Protest
Arno Bohlmeijer
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Van Goor, cop. 2002 |
VERDIEPING 2 : BABILLE : NATUUR : VERHALEN : BOHL |
31/12/2003
De auteur draagt zijn Kleine vrijheid op aan "alle dieren en mensen in hokken, kommen of kooien". Hij vertelt hoe een konijntje recht uit het nest belandt bij het meisje Bonnie en hoe het daar onder de naam Purdie een jaar uit zijn leven doorbrengt in zijn hok, in een kleine ren en af en toe ook wel eens in huis. Het krijgt het gezelschap van een ander konijn, Drum, en verder spelen Bonnies ouders en haar vriendinnetje ook nog een rol in het boek. In het ikverhaal laat de schrijver Purdie denken en voelen als een mens: hij 'praat' mensentaal in zichzelf en kent alle toestanden en dingen uit de mensenwereld: auto's, een woonkamer, gaas van het hok, rotjes, poffertjes... Makkelijk dus voor de lezer. Tegelijk echter laat de schrijver Purdie ook handelen als een konijn: stampen met zijn poten op de bodem van het hok, overal en altijd knagen, proberen te ontsnappen, zijn hok vuilmaken, enz. Centraal in Purdies denken is het verlangen naar de vrijheid, naar de ruimte achter het gaas en buiten de ommuurde tuin. Net als Drum slaagt hij er een paar keer in te ontsnappen, maar telkens laat hij zich weer pakken of komt hij vanzelf terug naar zijn hok. De vrije wereld blijkt immers niet veel anders te bieden dan onzekerheid, zorg om beschutting en voedsel, angst voor allerlei gevaren. In het hok is er wel geen vrijheid maar toch bescherming tegen wilde honden, een droge plek in het onweer, de zekerheid van een strelende hand en een zachte stem.
De auteur schetst een treffend beeld van het konijnenleven in zo'n hok, ook van de neurosen die ontstaan door de vrijheidsbeperking en die kunnen leiden tot vernieling van het hok, uitbraakpogingen, onzindelijk gedrag. Hij toont hoe de normale levensgedragingen van een mannetjeskonijn in een hok gefnuikt worden: graven is er niet meer bij, net zo min als vechten met het andere mannetje om de overmacht. Van de mensen die de konijnen gevangen houden, maakt hij geen monsters: Bonnie en Nel zorgen goed voor de dieren, praten en spelen met ze, nemen ze zelfs mee in de woonkamer of trekken ze een tuigje aan om met ze uit wandelen te gaan. Ze zijn dus wel lief voor hun konijnen, maar tegelijk proberen ze de dieren niet als dieren te behandelen, ze anders te maken dan ze zijn. En zoiets gold en geldt natuurlijk ook voor veel mensen die zwakkeren of 'minder ontwikkelden' wel sympathiek vinden, wel aandacht voor ze hebben, maar ze tegelijk gewoonten en gedragspatronen opleggen die helemaal niet bij ze passen. Wie zo handelt ontneemt dieren en mensen de grote vrijheid, de vrijheid van de wilde konijnen of van de tijger die in het woud opgegroeid is, of van de mensen die op hun eigen manier hebben leren omgaan met de gevaren van het leven en de bedreiging door de natuur. Wat hen dan nog rest, is de kleine vrijheid van een kortstondige ontsnapping of van een beperkte levensruimte, vrij van directe gevaren. Het hok van Purdie en Drum blijft te klein, maar wellicht wordt het, als een van de konijnen doodgaat, voor het andere groot genoeg om "bijna als een vrij konijn" te springen en zijn spieren te trainen. En er is ook nog de hoop dat de ren wat groter wordt, misschien zo groot als de hele tuin... Daarvoor wil je dan als konijn wel zweren dat je de bloemen zult laten staan. Wie die gedachten uit dit verhaal leest, merkt dat dit geen vrolijk boek is, hoe blij de meisjes ook zijn met hun knuffelkonijnen. Het laat de lezer zien hoe gevangenschap iemand zo kan veranderen dat er voor hem op den duur niet echt meer tralies nodig zijn om zijn drang naar de grote vrijheid te beteugelen. Als je het zo bekijkt, dan wordt dit boek veeleer waarschuwing 'voor alle dieren en mensen in hokken, kommen en kooien", veel meer dan een eerbetuiging.
In een eenvoudige heldere taal met afwisselende zinsbouw laat de auteur Purdie in twintig korte hoofdstukjes vertellen wat hij zoal meemaakt en hoe zich daarbij voelt, een heel jaar lang in en om het hok. Hij ontmoet allerlei andere dieren: gevaarlijke als de kater en de honden, stelende als de mussen, de mezen en de eksters, sympathieke als de muis en vreemde als de slak of de mol. Hij merkt hoe vreemden vrienden worden, hoe een soortgenoot, Drum, een bedreiging gaat vormen, hoe de wereld en het leven verandert met de seizoenen, hoe de veearts je met een inspuiting helpt en hoe je soms gek wordt binnen de wanden van je hok of van angst voor het vuurwerk met oudjaar. Een twintigtal zwartwittekeningen sluiten nauw aan bij de tekst en beelden realistisch konijnen af in allerlei verschillende houdingen en in diverse situaties. Een mooi boekje, zeker voor konijnenliefhebbers, dat tegelijk doet nadenken over de aard van de vrijheid en over de bedreigingen daarvan. [Herman De Graef]
Marion Captein-Goedhart
Belevenissen in de ik-vorm van Purdie, een jong konijntje dat het moeilijk vindt om in een hok te moeten leven. Bonnie, zijn baasje, doet er alles aan het hem naar zijn zin te maken. Ze zet hem in een ren, laat hem met een tuigje lopen en koopt een ander konijn. De vrijheid blijft echter lokken en op een dag ontsnapt Purdie. Hij ontdekt echter dat hij niet in vrijheid zou kunnen overleven en gaat terug naar zijn hok. Het gezin waar hij woont, besluit de hele tuin met gaas tot zijn hok te maken. Verhaal dat goed inzicht geeft in hoe het voor een dier is om in gevangenschap te moeten leven. Het is een met veel inlevingsvermogen geschreven verhaal in korte zinnen en korte hoofdstukken. Stevig omslag, duidelijke lay-out en sfeervolle zwartwitte illustraties. Om zelf te lezen en voor te lezen vanaf ca. 8 jaar.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.