De non
Denis Diderot
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Athenaeum-Polak en Van Gennep, 2008 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : DIDE |
31/12/2008
De Nederlandse titel is een schitterende vondst van vertaalster Tatjana Daan: De loslippige sieraden, dat is beter, want concreter en dubbelzinniger dan Les bijoux indiscrets, de weinig zeggende titel van het origineel. De kracht van de Nederlandse titel wordt duidelijk als men weet dat het hier een libertaire, ja zelfs een pornografische roman betreft. De sieraden verwijzen naar het vrouwelijke geslacht, het boek is een bevrijde, sterk uitgesponnen variant van de recente vaginamonologen. Zodra er een wonderbaarlijke ring tussen de benen van een dame wordt gericht ? let wel: het gaat zogenaamd om een uit het Kongolees vertaalde roman ? klappen haar 'sieraden' uit de school over hun avonturen buitenshuis. En dat gebeurt in dit boek doorlopend. De schrijver houdt het voor de lezer die de tel is kwijtgeraakt, keurig bij, in hoofdstuk 54 zijn we getuige van de dertigste en laatste 'proef met de ring'.
Zo'n 'ondeugend' boek was ook in de 18e eeuw niets bijzonders, het stikte van de uitgaafjes waarin de grenzen van de echtelijke trouw vrijmoedig werden afgetast en niet minder vrijmoedig overschreden. Bijzonder lijkt wel dat het in dit geval om het werk gaat van een van de grootste geesten van zijn tijd, niemand minder dan Denis Diderot, de man die het productiefste deel van zijn leven heeft gewijd aan de totstandkoming van wat het grootste literaire monument van de moderne beschaving genoemd mag worden: de Encyclopedie. Ik zeg: lijkt, want bij nadere beschouwing is het ook weer niet zo vreemd dat Diderot een boek als De loslippige sieraden heeft geschreven.
Diderot is het prototype van de moderne intellectueel, een man (vrouwen tellen in dit opzicht nog nauwelijks mee) die niet meer werkt in dienst van kerk of vorst en dus afhankelijk is van de literaire markt. Maar die was in de 18e eeuw, toen meer dan de helft van de bevolking nog analfabeet was, aanzienlijk kleiner dan nu. Aan auteurs als Diderot is het te danken dat die markt in hoog tempo werd uitgebreid en voorzien van allerlei nieuwe soorten geschriften. Zij schreven voor een nieuw publiek, de ontwikkelde burgerij, de klasse die op het punt stond de macht van adel en geestelijkheid over te nemen, en die geen boodschap meer had aan het gebruikelijke katholieke moralisme.
De literaire markt in wording vroeg om inventieve geesten, en dat was Diderot bij uitstek. Hij bleek van vele markten thuis en was ook niet te beroerd zich in te laten met wat wij 'schnabbels' plegen te noemen. Sterker: in feite heeft hij het grootste deel van zijn economisch onzekere leven geschnabbeld. In dat opzicht zou hij model hebben kunnen staan voor de parasitaire neef van Rameau uit zijn gelijknamige dialoog. Zoals zo veel nieuwe intellectuelen gaf Diderot privéonderwijs aan kinderen van rijke ouders en deed hij allerlei soorten vertaalwerk. Ook schreef hij toneel- en kunstkritieken, preken voor toekomstige missionarissen en ja, ook een vrijmoedige roman als De loslippige sieraden.
Dat boek verscheen in 1748, anoniem en onder de toonbank, net als zijn andere vroege geschriften, Pensées philosophiques (1746) en Lettre sur les aveugles (1749). Die voorzichtigheid was geboden, aangezien broodschrijvende philosophes scherp in de gaten werden gehouden door censor en politie. Veel was er niet voor nodig om voor staatsgevaarlijk te worden gehouden en dus te worden opgepakt. Dat overkwam Diderot, alle voorzichtigheid ten spijt, in 1749. Na verhoor werd hij opgesloten in het fort van Vincennes, aanvankelijk in de toren en onder barre omstandigheden, later met iets meer bewegingsvrijheid. Zeker is dat deze gebeurtenis diepe sporen bij Diderot heeft nagelaten. Voortaan zou hij nóg voorzichtiger zijn.
Zijn belangrijkste werk verdween nu rechtstreeks in een bureaula, bij voorbaat bedoeld voor een handvol vrienden of het nageslacht. Maar dat leidde er ook toe dat hij bij zijn tijdgenoten lang niet de faam had die hij na zijn dood zou verwerven. Afgezien van het genoemde jeugdwerk en natuurlijk ook afgezien van de qua omvang monstrueuze en qua vernieuwingsdrift revolutionaire Encyclopedie, heeft hij bij leven alleen twee zeer matige, bij vlagen larmoyante komedies gepubliceerd. De geniale Diderot die wij kennen is een product van de 19e, ten dele zelfs van de 20e eeuw.
Dat er nu pas voor het eerst een Nederlandse vertaling verschijnt van Les bijoux indiscrets is niettemin curieus. Zeker, in preutsere tijden, laten we zeggen tot en met de jaren '50 van de vorige eeuw, zou het boek als aanklacht tegen de hypocriete katholieke seksuele moraal misschien nog voor verontwaardigde reacties enerzijds en rode oortjes anderzijds hebben kunnen zorgen, maar dat kan sindsdien toch nauwelijks nog het geval zijn. Waarom dan toch deze vertaling pas in 2008? Is het ondenkbaar dat er slechts sprake is van een literaire reden, namelijk dat De loslippige sieraden eenvoudigweg niet zo geweldig goed is?
Er komt in het boek geen onvertogen woord voor, alle vlees gaat schuil in 'ondeugende' maar afstandelijke toespelingen ? wat dat betreft belooft de Nederlandse titel meer dan de inhoud waarmaakt. Het duurt welgeteld tot pagina 250 voor de schrijver ons voor het eerst trakteert op wat met enige goede wil een scabreuze scène genoemd zou mogen worden, althans een scène waarin niet alleen in uiterst bedekte termen wordt gezinspeeld op overspelig gedrag, maar waarin de desbetreffende handeling zelf beschreven wordt. En daarbij valt op dat Diderots pen, anders altijd zo lenig, onbeschaamd en scherpzinnig, zich opmerkelijk houtenklazerig over de pagina beweegt.
Ene Amisadar zit met zijn Fanny op de canapé. "Zijn hand, die geen enkele hindernis vond, gleed haar jurk in. Ze ging door hem blikken toe te werpen, die hij geenszins verkeerd interpreteerde. 'Ik had wel in de gaten,' zei het sieraad, 'dat hij er niet naast zat. Hij drukte een kus op haar hals die hij zo had geprezen. Ze bezwoer hem daarmee op te houden, maar op een toon dat ze beledigd zou zijn als hij gehoorzaamde. Hij trok zich er dan ook niets van aan. Hij kuste de handen, keerde terug naar de hals, ging over op de mond, nergens ondervond hij weerstand. Ongemerkt was het been van Fanny op Amisadars dijen terechtgekomen. Hij bracht zijn hand ernaartoe: het was slank. Amisadar liet niet na er een opmerking over te maken. Ze luisterde wat afwezig naar zijn lofzang. De hand van Amisadar profiteerde van deze onoplettendheid en maakte vorderingen: hij bereikte al snel de knieën. De onoplettendheid duurde voort en Amisadar was in de weer om het zich naar de zin te maken, toen Fanny weer bij haar positieven kwam."'
Het spijt me dat ik niet zo enthousiast over deze roman kan zijn als René Puthaar in zijn overigens instructieve nawoord. Het "ontroerend portret van liefde en vriendschap", dat hij erin ontwaart, kan ik er onmogelijk in zien. En van een "wonderlijke spanningsboog" die de roman dankt aan "de geschiedenis van die twee" ? de sultan en zijn favoriete sultane, Diderot heeft de Oriënt naar Afrika getransporteerd ? is al helemaal geen sprake. Het boek bestaat uit vrijwel verwisselbare, stilistisch vaak kleurloze hoofdstukken, waarin tot vervelens toe hetzelfde gebeurt: 'sieraden' die vooral bewijzen dat de boog niet altijd gespannen kan zijn.
Ook het etiket 'encyclopedische en filosofische roman' wekt te veel verwachtingen. Het boek bevat weliswaar de nodige toespelingen op eigentijdse filosofen en toestanden, en ook zijn er een paar hoofdstukken die iets van Diderots genialiteit verraden (dat geldt in het bijzonder voor het hoofdstuk waarin Plato op de vlucht slaat voor de gepersonifieerde Ervaring), maar dat is bij lange na niet genoeg om van een meesterwerk onder genoemd etiket te kunnen spreken.
De loslippige sieraden is Diderots eerste roman, als die genreaanduiding al van toepassing is. Maar het is zeker niet zijn beste. Wat kritiek op de heersende seksuele moraal betreft is De non overtuigender. Jacques de fatalist en zijn meester is scherpzinniger, geestiger en avontuurlijker. De neef van Rameau is het onovertroffen document van een ambivalente levenskunst en een dito filosofie. En wie de hele Diderot wil leren kennen, in zijn superieure veelzijdigheid en verscheurdheid, moet de door Anneke Brassinga congeniaal vertaalde Brieven aan Sophie lezen.
[Cyrille Offermans]
Matthieu Kockelkoren
'Les bijoux indiscrets' (1748) werd geschreven in een periode waarin de Franse filosoof Diderot (1713-1784) met de 'Pensées philosophiques' zijn gedachten aan het ordenen was en met vertalingen uit het Engels aan de kost moest komen. Hij heeft dan nog een lange weg te gaan naar zijn literaire meesterwerken als 'Le neveu de Rameau' en 'Jacques le Fataliste'. Geïnspireerd door de licht erotische romans van tijdgenoot Crébillon fils beschrijft hij tegen een Duizend-en-een-nacht decor de dubbelzinnige situaties die voortvloeien uit de kracht van een magische ring die vrouwen haar intieme gedachten laat uitspreken via een minder gebruikelijke lichaamsopening: het 'síeraad' van de vrouw (een soort 'Vaginamonologen' dus). De ietwat dubieuze vondst wordt door Diderot moeiteloos en oeverloos geëxploiteerd en levert vele min of meer parodistische en onderhoudende avonturen op, waarin hij hypocrisie aan de kaak stelt en zich reeds warm loopt als de originele vrijdenker die hij later zal worden. Deze eerste vertaling in het Nederlands van een vaak als marginaal schrijfsel beoordeeld product in het oeuvre van de grote 18e-eeuwse filosoof is uitstekend en het (ietwat té wervende) nawoord van René Puthaar verhelderend. Vrij kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.