Mijn kleine oorlog : dertig jaar aan het front
Rudi Vranckx
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Meulenhoff/Manteau, 2008 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : ALGEMEEN EN MEDIA : Kast 1 092.8 VRAN |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Meulenhoff/Manteau, 2008 |
VOLW. : NON FICTIE : 092.8 VRAN |
31/12/2008
De moedige VRT-oorlogsjournalist Rudi Vranckx publiceert een aangrijpend verhaal over de oorlog in Irak sinds de Amerikaanse inval in maart 2003. Het boek is een vervolg op zijn meesterlijke Van het front geen nieuws (De Leeswolf 2004, p. 230) waarin hij over zijn Midden-Oostenavonturen tijdens de periode 1990-2003 schreef. In Stemmen uit de oorlog voegt Vranckx er echter nog een zeer persoonlijke dimensie aan toe. Hij verbleef in de laatste vijf jaar gedurende ongeveer acht maanden in Irak. Anders dan de embedded journalists wil Vranckx de oorlog aan den lijve ondervinden. Hij bouwt geleidelijk aan een netwerk van kennissen uit, die hem gidsen en tolken. Vooral Ibrahim en Jassim worden vrienden, waarmee hij ook gedurende zijn verblijf in België blijft schrijven, mailen en sms'en. Hun relaas loopt als een rode draad door het boek. Op het einde wordt Jassim in Irak vermoord omdat hij collaboreert met buitenlanders. Vranckx neemt in een ontroerende brief afscheid van hem. Ibrahim en zijn familie worden ook bedreigd, maar zij kunnen via Damascus naar België vluchten, waar ze nu nog wonen.
Vranckx vertelt het verhaal chronologisch, correct en professioneel. Bij de inval van Irak was er een zekere goodwill van de Irakese bevolking tegenover de Amerikanen. Op korte termijn werd alles echter verkwanseld. De aanpak van de voorlopige bewindvoerder Paul Bremer vanaf mei 2003 was rampzalig. Hij stuurde alle ambtenaren die lid waren van de Baathpartij naar huis. In een dictatuur zoals Irak was echter iedereen met enige verantwoordelijkheid lid van die partij. Vervolgens ontbond hij het Irakese leger en alle veiligheidsdiensten, waardoor een half miljoen mensen van de ene op de andere dag op straat stonden. Bij gebrek aan troepen konden buitenlandse terroristen ongestoord het land binnenreizen. Er vond een massale hergroepering plaats van extremisten met aan de ene uiterste kant de soennitische Al Qaida-terrorist Al Zarqawi en aan de andere uiterste kant de sjiitische radicale leider Moqtada Al-Sadr. De moord op de sjiitische ayatollah Bakr al-Hakim op 29 augustus 2003 in Najaf deed de burgeroorlog definitief losbranden. Al wie het land samen met de Amerikanen wilde wederopbouwen, liep gevaar. Vranckx getuigt hoe een bakkerij waar enkele Amerikaanse soldaten brood gingen kopen, kort daarna werd opgeblazen. Er ontstond een fatale kloof tussen de Amerikaanse soldaten en de Irakese bevolking met als symbool de gevangenis Abu Ghraib, waar vaak onschuldige Irakezen op willekeurige basis werden gefolterd en misbruikt. Tolk Ibrahim drukt het zo uit in een brief aan Vranckx: "Je hebt me gevraagd om over de Amerikaanse soldaten te vertellen om te begrijpen wat er is misgelopen. Waarom had ik hen in het begin graag en nu niet meer? De meesten van ons dachten dat na een maand Irak stabiel zou zijn. Daarom heetten we hen welkom. Geloof me, de mensen wilden praten met hen, hen begrijpen. Maar ze hebben zoveel fouten gemaakt. We werden zo bang van elkaar. Als je een Amerikaanse patrouille ziet, moet je stoppen. Als je durft te bewegen, schieten je ze dood. De Amerikaanse soldaten behandelen het Iraakse volk als een vijand."
Vranckx vertelt het verhaal van binnenuit. Hij bereist zowat het hele land van het sjiitische Basra in het zuiden tot het Koerdische Kirkuk in het noorden. Als er ergens een aanslag gebeurt (bv. in Najaf), trekt Vranckx ernaartoe, terwijl het merendeel van de journalisten zich in veiligheid brengt. Hij praat met (soms extreme) soennieten, sjiieten en Koerden, met ziekenhuispersoneel, met politiemannen, met soms gedemotiveerde, soms agressieve Amerikaanse soldaten. Alles is veel complexer dan we denken. De grote diplomatieke bewegingen vormen de achtergrond, maar Vranckx laat ons door zijn daadwerkelijke aanwezigheid op het terrein ? met de bijbehorende risico's ? voelen wat we al die jaren in de krant hebben gelezen. Hij oordeelt weinig, er zijn een paar goeden en slechten, maar het gros van de spelers in deze waanzin is slachtoffer. "Elke oorlog is gebouwd op leugens. Iedereen moet een kant kiezen, een keuze tussen immoreel en iets minder slecht". [Gunter Bousset]
Redactie Vlabin-VBC
In dit boek vertelt Rudi Vranckx over zijn persoonlijke ervaringen als VRT-oorlogsjournalist in Irak, waar hij sinds de Amerikaanse inval in maart 2003 ongeveer acht maanden verbleef. Vranckx vertelt een correct en professioneel chronologisch verhaal, waarin het engagement echter nooit ver weg is. De auteur laat onder meer overtuigend zien hoe er bij de inval van Irak een zekere goodwill was van de Irakese bevolking tegenover de Amerikanen, die echter op korte termijn werd verkwanseld. Ondertussen schetst Vranckx de oorlog van binnenuit: de journalist reisde door zowat het hele land - van het sjiitische Basra in het zuiden tot het Koerdische Kirkuk in het noorden - en praatte met (soms extreme) soennieten, sjiieten en Koerden, ziekenhuispersoneel, gedemotiveerde of agressieve Amerikaanse soldaten enzovoort. De diplomatieke bewegingen vormen de achtergrond, maar door zijn aanwezigheid op het terrein slaagt Vranckx erin om wat we al die jaren in de krant hebben gelezen ook echt tastbaar te maken. Bovendien onthoudt hij zich steeds van simplistische oordelen. Geïllustreerd met zwart-witfoto's.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.