Jouw huid : roman
Jeroen Theunissen
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2015 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : POEZIE : Kast 14 THEU |
Paul Demets
te/ep/16 s
Je speelt met rammeldingen. Zonder zwaartekracht
konden we niet lopen, zitten of liggen. Zwaartekracht
houdt al jouw delen aan elkaar, is de lijm van het leven,
houdt de maan in een baan rond de aarde, de aarde
rond de zon en de zon op haar plek aan de rand van
het melkwegstelsel.
Je speelt met rammeldingen. Zwaartekracht is de reden
waarom wij objecten zomaar laten vallen in de ijdele
hoop dat ze op een keer niet zullen breken, is de reden
waarom wij springen. Jij kunt nog niet springen.
Je speelt met rammeldingen. Zwaartekracht, beschreven
door Isaac Newton en door Albert Einstein, zwaartekracht
die een gezin samenhoudt, getijden en de sneeuwval
creëert, zwaartekracht die ons, jou en mij en alle objecten,
de pijn van de aanraking met de aarde heeft geleerd.
Uit Hier woon je van Jeroen Theunissen.
De verbondenheid tussen ouder en kind is fysiek en existentieel. En daardoor onverbrekelijk. Ze vormt dan ook de inspiratiebron voor heel wat literatuur, want er schuilt een tragiek in de onverbrekelijke band en in de lichamelijke en geestelijke erfenis, die, of men het nu wil of niet, doorgegeven wordt. Over dat doorgeven gaat het sterk in Jeroen Theunissens (°1977) bundel Hier woon je.
De vader komt tot de vaststelling dat hij voor zijn kind niet alles kan duiden, ook al haalt hij er bijvoorbeeld de wetten van de zwaartekracht bij, zoals in het bijgevoegde gedicht. Elders schrijft Theunissen: 'Jou de wereld verklaren, kind? Het is niet eenvoudig.'
Ondanks het feit dat de gedichten een sterk narratief karakter hebben en dat er een tijdsverloop aanwezig is, van pasgeborene tot jongvolwassene, is dit geen verhalende poëzie, omdat we met afzonderlijke gedichten te maken hebben, die op zichzelf staan. Wel kunnen we een verband aanwijzen met de beurtzang, waarbij het beurtelings spreken een dramatisch effect heeft.
Het hoofdaccent van de bundel ligt namelijk op het ik van de dichter dat zich tot zijn zoon richt. Maar de verschillende afdelingen worden gemarkeerd door gedichten op een grijze achtergrond, waarin tussen aanhalingstekens de zoon zelf telkens aan het woord komt. Zo blijkt de zoon in het gedicht dat als introductie tot het laatste deel fungeert iemand te zijn die vernietigt om op zijn beurt de wereld vorm te geven: 'Ik speel,/ ik zing,/ ik spreek,/ we zullen de plekken vinden,/ ik die vogels/ met onmogelijk speeksel/ teken in de lucht,/ en die vogels,/ krijsend verniel, en nieuwe vogels teken.'
Zwangerschap
Bijzonder is de derde stem. Het is de niet-aflatende stem van de vrouw, die onder alles vloeit en op die manier vader en zoon lijkt te dragen. Treffend hoe zij euforisch reageert op haar zwangerschap, terwijl de man er stoïcijns bij blijft: 'En ik: nieuw leven. En hij: oké. Zeer onderkoeld. En ik opnieuw, voorzichtig euforisch: nieuw leven. En hij: goed. En nu zie ik jullie. Je zwaait. Je zwaait! Zo woon je hier.'
In de poëziegeschiedenis van de Lage Landen zijn wel meer gedichten te vinden waarin de dichter zich tot een kind richt. Neem 'Het kind en ik' van Martinus Nijhoff, uit zijn bundel Nieuwe gedichten (1934). Daarin lezen we: 'Het stond aan zijn schrijftafel/ te schrijven op een lei./ Het woord onder de griffel/ herkende ik, was van mij.' Nijhoff ziet het kind de woorden op een lei schrijven die hij zelf bedenkt. Het wordt zijn imaginaire plaatsvervanger.
Hier kunnen we een gelijkenis zien met de visie die Jeroen Theunissen ontwikkelt. Ook hier is het kind een afspiegeling van de vader en verzint die een hele toekomst voor zijn nageslacht. En ook hier, net als in het universum van Nijhoff, is de moeder de hoedster. Maar er liggen tachtig jaar tussen het wereldbeeld van Nijhoff en dat van Theunissen. Bij de Nederlandse dichter gaat het om een zoektocht naar het verloren paradijs van de kindertijd. Theunissen schrijft geen poëzie om aan de werkelijkheid te ontsnappen, maar om haar af te tasten en te proberen te begrijpen. Zo komt de wereld binnen.
Deze derde bundel, na Thuisverlangen (2005) en Het zit zo (2009), is Jeroen Theunissens persoonlijkste en tegelijk zijn meest universele.
PAUL DEMETS ■
Ko van Geemert
In deze bundel onderneemt Jeroen Theunissen (Gent, 1977, hij publiceerde proza en twee dichtbundels) een poging zijn zoontje voor te bereiden op het leven. Hij doet dat in 99 niet rijmende verzen, verdeeld over acht afdelingen. De dichter legt de lat hoog: ‘Want vaak wanneer ik zin en tijd heb, jongen, / werk ik aan een theorie van alles, een grote unificatie, een M-theorie’. De M-theorie poogt natuurkrachten in één allesomvattende theorie onder te brengen. In het teken op de cover, boven de titel, menen we ook een M te herkennen. De dichter heeft overigens zijn twijfels: ‘Er moest eenwording bestaan, of in ieder geval / de illusie ervan. […] Ik geef toe, ik faalde.’ De bundel begint sterk – ‘Zoon, je bent er nooit meer niet geweest’ – maar de schrijver weet de spanning niet helemaal vast te houden, waardoor de interesse van de lezer kan verslappen. Origineel is hij zeker, zie bijvoorbeeld het commentaar dat onderaan de bladzijden, bij wijze van ondertiteling, is toegevoegd, en dat zo eindigt: ‘En nu zie ik jullie. Je zwaait. Je zwaait! Zo woon je hier.’
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.