De levende berg
Nan Shepherd
Nan Shepherd (Auteur), Pauline Slot (Vertaler), Robert Macfarlane (Inleider), Jeanette Winterson (Nawoord)
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
Uitgeverij De Arbeiderspers, © 2020 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : Kast 10-13 SHEP |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij De Arbeiderspers, © 2020 |
VOLWASSENEN : ROMANS : SHEP |
Geerdt Magiels
2/ei/08 m
Het Schotse hoogplateau van de Cairngorms is nog het best te vergelijken met de Hoge Venen, maar het is nog meer afgelegen, hoger en ruiger. Hoogveen waaruit bergbeekjes ontspringen. Muggen en sneeuwhazen. Rotswanden die spiegelen in glasheldere meren. In de winter arctisch koud, in de zomer brandend heet. Het is er groot en wijd, groots en subliem, zodat je er als mens onmiddellijk voelt hoe klein je bent.
Anna (Nan) Shepherd is geboren en getogen aan de voet van deze hooglanden. Ze studeerde af in 1915 en doceerde Engels in de lerarenopleiding. Ze schreef drie modernistische romans en een dichtbundel, waarna haar pen stilviel. Tot ze in de laatste jaren van de Tweede Wereldoorlog de neerslag van duizenden kilometers en honderden dagen bergtochten uitwerkte in The living mountain. Het manuscript werd afgewezen door de uitgevers en bleef in de la liggen tot in 1977. Toen werd het uitgegeven door Aberdeen University Press en al snel erkend als een klassieker. Shepherd leerde haar volk het landschap zien waar het al zo lang alleen maar naar keek. Als eerbetoon siert haar portret sinds 2016 het biljet van vijf pond van de Royal Bank of Scotland.
Shepherds boek is geen bergboek zoals er inmiddels veel geschreven zijn. Het gaat niet over spannende beklimmingen en toppen die veroverd worden. Zij schrijft over de buitenkant en de binnenkant van het massief, over de lucht, de wolken en de mist, over de planten, de dieren en de mensen, over het gevaar, de verwondering en de verrukking.
Sensueel
Het is niet verwonderlijk dat Robert MacFarlane, gewaardeerd schrijver over natuur en mens, berg en dal, haar boek bewondert. Hij ontdekte het, meer dan twintig jaar na Shepherds overlijden, pas in 2003 en dat had een groot effect: 'Ik las het en was daarna niet meer dezelfde'. Hij herkende bij haar in meesterlijke vorm wat hij in zijn eigen werk ook betracht: de relatie tussen mens en natuur verkennen door zich in die natuur te voegen, slapend onder de blote hemel, stappend over oude paden, klimmend op rotswanden, kruipend door grotten, wroetend in de taal waarin de mens zijn verhouding ten opzichte van het ecosysteem probeert te vatten.
In zijn erudiete inleiding schrijft MacFarlane zowat alles wat over dit boek gezegd kan worden; een recensent kan er nog weinig aan toevoegen. Het is een prachtig essay over wat hij zelf in zijn boeken probeert te doen en waarin hij aan Shepherd schatplichtig is. Het is een ode aan haar filosofische diepzinnigheid en de nauwgezetheid van haar observaties die ze weet over te brengen in een zintuiglijke en sensuele taal. Ze vindt de juiste woorden om te beschrijven wat de natuur met haar doet.
Met de Nederlandse vertaling van die woorden gaat het weleens mis, vandaar dat ik geen sterren geef aan dit boek dat eigenlijk vijf sterren verdient. Een 'peregrine' is niet zomaar een valk maar een slechtvalk. Een 'grouse' is een korhoen en geen fazant. De 'ptarmigan' is een sneeuwhoen en geen alpensneeuwhoen. De 'blue bloom on plums' is niet de 'blauwe bloesem aan de pruimenboom', maar de blauwe dauw op de pruimen - de bloemen van de pruimenboom zijn wit tot zachtroze. Elders is de vertaling misschien technisch wel juist, maar verdwijnt de poëzie. Een 'corrie' (een dal uitgesleten door een gletsjer) wordt een keteldal, waar het oude 'kaar' misschien beter was geweest. 'When the rain teems out of the sky for days on end without intermission' verwatert bijvoorbeeld tot 'als het dagenlang aanhoudend blijft plenzen'. De vertaling haalt het niet bij Shepherds poëtisch, fijnzinnig en afgewogen Engels, scherp als graniet, kwetsbaar als mos. De Engelse editie sluit niet toevallig af met een woordenlijst van Schotse uitdrukkingen, die met hun klankkleur en nuances Shepherds werk verrijken. In De levende berg is die weggelaten.
Schoonheid
De wijze waarop Shepherd de natuur beschrijft, lijkt op de manier waarop beeldend kunstenaar Andy Goldsworthy elementen uit de natuur herschikt, met een ingehouden precisie en zin voor detail. Ze verweeft daarbij memoires, veldnotities, geologische en biologische informatie en filosofische overpeinzingen terwijl ze fris bij de feiten blijft. Nergens wordt ze hoogdravend of zweverig. Ze beschrijft slechts de bergwereld die 'niets doet, absoluut niets, dan zijn wat het is'. Zo vindt ze de kern van het universele in het lokale, een verbinding met het wezen van het leven zelf op deze planeet. Hoe dieper ze doordringt in het leven van de berg, hoe dieper ze doordringt in haar eigen leven.
Ook Robert MacFarlane geeft toe hoe formidabel moeilijk het is om De levende berg te beschrijven. Het enige wat er dus op zit is het zelf te lezen.
Vertaald door Pauline Slot, Arbeiderspers, 176 blz., 18,50 €. Oorspronkelijke titel: 'The living mountain'.
Ria Warmerdam
De bij ons verder onbekend gebleven auteur Nan Shepherd (1893-1981) schreef in 1944 een ode aan het berggebied waar ze haar hele leven woonde: de Caringorm Mountains in het Schotse Hoogland. Het werd pas in 1977 gepubliceerd en direct als een meesterwerkje beschouwd. Nu natuurbeleving en wandelen trendy zijn, volgt er een Nederlandse uitgave (met een eervolle vermelding voor de vertaling van Pauline Slot). Shepherd beschrijft haar wandelingen door de bergen in zintuigelijke, heldere taal. Het gaat over de beleving van het weer, de kleuren, het steeds wisselende licht, de geur van het water. Ze kijkt naar de dieren en de planten en beschrijft de bergen zelf die ze zo goed kent. Daarnaast gaat het over haarzelf en haar relatie met de bergen en haar bewoners. De hoofdtekst is mooi ingebed tussen een voorwoord van landschapsschrijver Robert Macfarlane waarin hij het boek in de tijd plaatst en een nawoord van Jeanette Winterson over de magische krachten van het lezen in relatie tot de verbeelding. Als een door de rivier gladgeslepen kiezel in een mooi doosje tussen twee vloepapiertjes.
Yolanda Entius
ru/eb/29 f
In de Tweede Wereldoorlog werkte Nan Shepherd, die toen al een klein oeuvre van romans en poëzie op haar naam had staan, aan een boek over de streek waar zij woonde en is opgegroeid: de Cairngorm Mountains, een ruig berggebied in de Schotse Hooglanden. Nadat een collega 'The Living Mountain' prees, maar voorspelde dat de reikwijdte ervan beperkt zou zijn - slechts een handjevol natuurliefhebbers zou het boek weten te waarderen -, stopte zij het in een la. Pas dertig jaar later zou Shepherd tot publicatie overgaan. Vrijwel onmiddellijk werd het boek een meesterwerk genoemd.
En terecht. In 'De levende berg' wordt de lezer deelgenoot van Shepherds even eigenzinnige als universele blik op de berg en van haar inzichten in de relatie tussen mens en natuur. En dat alles in een vorm die het midden houdt tussen een gedicht, een reisverslag, een essay en een lofzang. Gulzig, gul en geestverruimend.
Kraakheldere zinnen schrijft Shepherd. Over water dat zo zuiver is dat het niet te verbeelden valt ('het moet worden gezien') of van een helderheid 'die zo peilloos was dat de geest wel stil moest vallen'. Water: "Ontelbaar veel jaren is het opgekomen uit gesteente en weggevloeid. Het doet niets, absoluut niets, dan zijn wat het is." Na het lezen van dit boek, zul je nooit meer op dezelfde manier (niet) naar water kijken; én het ruiken, voelen en horen. Of de wind zien in water als het opspat uit een meer, of in een scheefhangende ijspegel waarin de wind is vastgelegd op het moment dat de vorst en het vloeibare samenkwamen.
Dit boek is, behalve een ode aan de berg, en zeker niet alleen zijn toppen, maar de hele berg (zijn aangezicht, zijn binnenste, de lucht erboven, planten, dieren, het gevaar, de seizoenen, bewoners en nog heel veel meer), ook een ode aan de zintuigen, aan het fysieke en sensuele leven zelf én aan de literatuur waarin dit alles is vervat.
De lezer hoeft de berg niet op om haar zintuigen op scherp te weten. Zo verging het mij althans bij het lezen van dit boek. Ik hoorde de storm tegen de ramen beuken, rook peper in mijn gemberthee en zag blauwe plekken aan de hemel (een purper zonnetje dat in blauwgrijze vlekken verzoop), én een arend: "De grote spiraal waarin hij langzaam oprijst, spoel na spoel, symmetrisch, vervat in zijn beweging de overvloed aan ruimte." En dat allemaal dankzij Shepherds onorthodoxe, toegewijde blik en proza.
In nog geen 150 pagina's en twaalf hoofdstukken met titels als 'Het plateau' , 'Vorst en Sneeuw', 'Lucht en licht', 'Slaap' en ten slotte 'Zijn' neemt Shepherd je mee op haar eerste tochten als klein meisje toen het haar vooral nog om de toppen was te doen, naar de zo veelomvattender, zo niet allesomvattende, levende berg. Ze draait om hem heen 'als een hond die wil weten of het hier pluis is' en naarmate ze dieper doordringt in het leven van de berg dringt ze ook dieper in haar eigen leven. "Voor een uur ontstijg ik het verlangen. Ik ben niet buiten mijzelf, maar in mijzelf. Ik ben. Om het Zijn te kennen, dat is de ultieme genade die de berg verleent."
Nu niet denken dat Shepherd mystieke lariekoek verkoopt. "Ik schrijf de berg geen bewustzijn toe; toch zink ik op geen ander moment [dan na een slaapje] zo diep weg in wat hij is." En anders dan Paolo Cognetti in 'De acht bergen' is ze wars van valse romantiek. Ze is wijs genoeg om te weten dat de diepe bevrediging die ze voelt als ze op ouderwetse wijze een vuurtje stookt om op te koken ('het gevoel dat je het leven zelf in je handen houdt') zou verdwijnen als ze dat elke dag moest doen en geen tijd meer had voor andere dingen, schrijven bijvoorbeeld.
Dogmatisch is ze evenmin. Zelf de stoere klimmer (op jacht naar de top) voorbij, begrijpt ze dat 'hij van een karwei houdt dat het uiterste van hem vergt, en dat hem op die manier volledig in beslag neemt en bevrijdt'.
Humor heeft ze ook. 'Maar waarom zou ik een lijst bijhouden', vraagt ze zich af na een opsomming van de vogels die ze heeft geobserveerd. Om nog geen pagina later te verzuchten dat ze zovele nog niet vermeld heeft: "de kruisbekken en de vinken, en de winterkoninkjes. Maar ik mag de winterkoninkjes niet overslaan. Zo klein, zo vol leven, en dan met zo'n stemgeluid."
Hoog tijd om, na deze lijst van aanbevelingen, het boek zelf tot u te nemen. En je hoeft niets van de Cairngorms te weten of zelfs maar van wandelen te houden om door dit boek geraakt te worden en betoverd. Je hoeft er zelfs geen Engels voor te kunnen, want het is prachtig vertaald door schrijver PAULINE SLOT. In kapitalen ja, want ze staat godbetert niet eens op het omslag dat wemelt van de namen, maar waar het vergeefs zoeken is naar die van de vertaler. Slot moet het doen met een klein lettertje op pagina 3, terwijl het toch haar verdienste is dat we 'De levende berg' - 73 jaar nadat Shepherd haar schreef - in het Nederlands kunnen lezen.
Voor wie de tijd neemt tenminste, want terecht merkt Jeannette Winterson in haar nawoord op dat het lezen van waarlijk grootse literatuur moeite kost 'zoals een zalm stroomopwaarts zwemt om thuis te komen'.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.