Zonde van begeerte
Th. Van Os
1 exemplaar
| Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
|---|---|---|
|
Magazijn |
De Arbeiderspers, cop. 2008 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : OS |
31/12/2009
Kan een man een vrouw ooit wel volkomen begrijpen? Weet een man wel wat er kan omgaan in een vrouw? Kan een man überhaupt interessante gedichten schrijven over vrouwen? Wie de drie voorgaande dichtbundels van Theo van Os doornam, weet dat Van Os een patent heeft op onbeschaamde, grootse en provocerende poëzie. In zijn nieuwe bundel Vrouwenliefde & andere gedichten begeeft hij zich verder op zijn pad van de 'heterobiografische' romans en poëzie. Hij schrijft niet over zichzelf, maar houdt er vooral van om zijn onderwerp naar zich toe te schrijven. Deze keer zijn dat de vrouwen.
Het openingsgedicht 'Kut' is veel meer dan Van Os' visitekaartje over zijn onderwerp de vrouwen(liefde). Het is een weinig verhullend portret over de twee schelpjes die nu eens "gesloten om de zeerand" zijn en dan weer "zo uitgescheurd" zijn "dat ze dichtgenaaid moeten worden". De provocerende toon is Van Os totaal niet vreemd. In de daaropvolgende afdelingen krijgen we keer op keer gedichten voorgeschoteld waarin de onderdrukte positie van de vrouw aan de kaak wordt gesteld. In 'Sedertafel' krijgt een zelfverzekerde maar ietwat cynische vrouw het woord: "Ik drink de volle beker wijn / opdat wij allemaal vergeten. / Ik proef het bitterkruid / dat voor ons bleef bestaan. / Ik steek de kaarsen aan / omdat wij allemaal verbranden. / Ik weet hoe het niet moet". Veel vrolijker gaat het eraan toe in het erotische gedicht '23' uit de tweede afdeling 'Vrouwenliefde'. De verzen "En in het dalen naar de dood / Vinden wij het witste licht / En zaaien voor het nieuwste brood / Jouw lach op mijn gezicht" zouden zo uit het Hooglied gehaald kunnen zijn. Van Os slaagt er soms in om hedendaagse sensitieve verzen te schrijven die zowel raakpunten hebben met Gorters magistrale meigedicht als met Hafid Bouazza's zintuiglijke libretto 'Het monster met twee ruggen: een kameropera'. Ter illustratie de eerste zes verzen uit het gedicht 'Motor': "Ik sla mijn armen om haar heen en zij / Geeft extra gas, zo scheuren wij / Over onverharde wegen. / Achter ons wolkt hoog het stof / Voor ons heerst de leegte van het land / De zon vlamt rood en machtig."
De meest voor de hand liggende gedichten zijn die uit de vierde afdeling 'Vrouwengeloof'. De gedichten mogen dan wel goed doordacht zijn, verzen zoals "Weg van de aardse as van zekerheid / zie ik het licht naar binnen stromen" of varianten daarop komen in te veel spirituele dichtbundels aan bod. Geef mij dan maar de laatste afdeling 'Vrouwenvertrek' waarin de ik-figuur in het gedicht 'Metro' recht tegenover zijn moeder zit die zich bleek en bang tussen het uitgelaten schreeuwen bevindt en om de haverklap aan de ik-figuur vraagt of ze het rijstel nog niet uit moet. Het gedicht is herkenbaar, maar zelfs na tien leesbeurten blijft het even emotioneel geladen.
De vijf afdelingen worden aan het einde van de bundel overtuigend samengebald in de ode 'Paradijsvouw'. Scherpe tegenstellingen zoals platonische en lichamelijke liefde, het "vrouwelijke zwart van iedere niqaab" en het "wit van bruidssluiers" zorgen ook hier voor erg dynamische en bovenal muzikale poëzie. Om dat muzikale nog eens te beklemtonen, wordt met Vrouwenliefde & andere gedichten een dubbel-cd meegeleverd waarop gedichten uit deze artistiek hoogstaande bundel staan alsook het integrale gedicht 'Berliner Lullaby' uit de gelijknamige tweede dichtbundel van Van Os. Dubbel genot voor wie de zoektocht naar lust en liefde niet mijdt. [Nicolas Verscheure]
Drs. Cees van der Pluijm
Klinisch-geneticus Van Os (1954) publiceerde eerder twee romans en drie dichtbundels, alle goed ontvangen. Van Os schrijft vormvaste poëzie, al rijmt hij niet altijd. Zijn werk is enerzijds verzorgd, anderzijds rauw. De achterkant van het borduurwerk wordt bij hem de voorkant, hij toont de schoonheid van het bittere, het wrede, het lage, het boosaardige, de driften en de sublimatie. In deze nieuwe bundel staat de vrouw centraal. Het lyrisch ik in de gedichten (niet de dichter) kan iedereen zijn: een vrouw, een man, een moeder, een kind; de lezer moet zijn vooroordelen en verwachtingen loslaten. Voor wie zich overgeeft, biedt deze poëzie een verrassende schoonheid, een heel eigen stem. De stem van de dichter op de bijgeleverde twee cd's doet daar enigszins afbreuk aan, voordrachtskundig en stemtechnisch. De opname bevat ook de eerder verschenen bundel Berliner Lullaby.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.