De Poolse auteur Czeslaw Milosz ontving in 1980 de Nobelprijs voor literatuur. Deze bundel bevat meer dan tweehonderd gedichten en beslaat Milosz' gehele dichterschap, van zijn debuut in 1933 tot 2002. Zijn oeuvre had aanvankelijk een nogal catastrofistisch karakter, maar wordt op den duur steeds milder van toon. Met een lijst aantekeningen en nawoord van de vertaler, waarin hij uitlegt dat Milosz' poëzie zeker niet hermetisch is.