Verhalenbundel over het leven van jongvolwassenen tijdens de Chileense dictatuur van generaal Pinochet, waarin zich veel onder de oppervlakte afspeelt.
Julián is een literatuurdocent die samenwoont met Verónica en haar dochter Daniela. Op een avond komt Verónica niet terug van haar tekencursus. Die nacht blikt Julián terug op zijn leven en kijkt hij vooruit naar een toekomst waarin Verónica en Daniela geen deel meer zullen uitmaken van zijn leven.
Een toevallige intieme situatie groeit voor twee studenten uit tot een relatie waarvoor ze aan zichzelf en elkaar zulke hoge eisen stellen dat deze na amper twee jaar in het niets oplost.
Silvia ontvangt een dringend bericht: ze moet zo snel mogelijk terugkeren naar haar geboortedorp. Ze vraagt haar vriend Giovanni haar te vergezellen naar de familie die ze al jaren niet gezien heeft. Omdat Giovanni hoopt dat hun relatie daardoor weer zal opbloeien, accepteert hij meteen. Samen reizen ze naar het Italiaanse platteland. Daar aangekomen is niets wat het lijkt, en komt de liefde tussen beiden nog meer onder druk te staan. Maar beetje bij beetje lijkt Giovanni Silvia's verleden te doorgronden.
Het Amerikaanse Noordwesten van D'Ambrosio is een plek waar mannen jagen, vissen en drinken, en vrouwen hun liefde, leed en verdriet verborgen houden. Een vader vertelt zijn zoon tijdens een kampeerweekend dat hij gaat scheiden; een echtpaar houdt een vakantie in de blokhut waar de vrouw in het verleden misbruikt is. De personages zijn nergens groots, ze zijn slechts overlevenden in een wereld van onbeholpen, breekbaar machismo.