Een schrijfster, 45 jaar oud, heeft met haar laatste roman zoveel geld verdiend dat ze in een chique wijk van Parijs kan gaan wonen. Daar gebeuren vreemde dingen.
Een vrouw, pas gescheiden van haar man die in Afrika een krokodillenfarm runt, probeert haar evenwicht te bewaren tussen haar baan, haar twee puberdochters, haar familie en haar nieuwe liefde.
Het gaat Joséphine Cortès niet voor de wind. De breuk met haar moeder is pijnlijk definitief, en inspiratie voor een tweede roman heeft ze niet. Haar emotionele leven is een puinhoop. Twijfels. Veel twijfels. Twijfels zijn er niet bij haar grenzeloos ambitieuze dochter Hortense, die in Londen woont en droomt van een internationale carrière als ontwerpster. De enige die haar uit haar evenwicht kan brengen is Gary. Die weigert haar grillen slaafs te volgen en staat zelf ook op een keerpunt in zijn leven. Zoé, de jongste dochter van Joséphine, is niet langer het kleine meisje. De vlinders in haar buik laten zich steeds nadrukkelijker voelen. Op de achtergrond blijft de gruwel uit het verleden doorschemeren.
Joséphine Cortès, 43 jaar, heeft een bestseller geschreven en is verhuisd van haar gezellige flatje in de Parijse banlieue naar een ruim appartement in het chique 16de arrondissement. Haar man Antoine is op een gruwelijke manier aan zijn eind gekomen in Kenia. Met vallen en opstaan zoekt de onzekere Joséphine de weg in haar nieuwe leven. Haar oudste dochter, Hortense, is mateloos ambitieus en volgt in Londen een opleiding tot modeontwerpster. De jongste, Zoé, zet haar eerste bange stapjes op het pad van de liefde. Joséphines minnaar is even mooi als onberekenbaar en haar extreem materialistische moeder, Henriette, kijkt op haar neer en dweept met haar bloedmooie maar labiele en depressieve zus Iris.