Een vrouw bezoekt het graf van haar twintig jaar geleden overleden echtgenoot en heeft daar een ontmoeting met een man die ze kent van vroeger, wat bij beiden heftige emoties oproept.
Een jonge vrouw die zichzelf voortdurend voorhoudt dat ze ellende over anderen afroept, leert een aantal levenslessen waardoor ze haar evenwicht hervindt.
Op vakantie in een Italiaans bergdorp wordt de bijna vijftienjarige, door liefdesverdriet gekwelde Amsterdamse Aldo Rossi door zijn opa flink aangepakt, en daarna getrakteerd op een Italiaanse kappersbehandeling en op het verhaal over zijn daadkrachtige overgrootvader die 'het moment herkende waarop hij wist dat hij niets anders kon doen dan datgene wat hij vervolgens ook daadwerkelijk deed'. Het brengt bij Aldo het verlangen teweeg naar een leven in diens voetsporen. Terug in Nederland blijkt dat een lastige opgave voor een verbeeldingsrijke puber.
Een in afzondering levende schrijver wordt door een reeks gebeurtenissen geconfronteerd met zijn tekort schieten tegenover anderen, met name zijn 13-jarige dochter.