Lev en Svetlana Misjtsjenko ontmoetten elkaar in de jaren dertig in Moskou, maar werden gescheiden door WO II. Tijdens Levs gevangenschap in de Goelag schreven ze elkaar meer dan vijftienhonderd ongecensureerde brieven. Op basis van hun correspondentie, dagboeken en interviews reconstrueerde Figes hun liefdesverhaal.
In het revolutiejaar 1905, waarin kozakken met geweld optraden tegen de arbeiders en op veel plaatsen pogroms plaatsvonden, zoekt de ambitieuze zoon van een arbeider die bij de politie ging, zijn weg.