Dug en zijn stamgenoten zijn holbewoners. Ze worden aangevallen door een vijandige stam die hun vallei wil overnemen. Een voetbalwedtrijd zal bepalen wie de vallei krijgt.
Arthur keert met zijn zwangere vrouw terug naar zijn vader die het mortuarium van een orthodox-joodse gemeenschap beheert. Daar blijkt een sinistere demon te huizen.