Een kustdorp bij een ijskoude zee in een niet nader bepaald land en een niet nader bepaalde tijd. De inwoners leven er van de visvangst of van het maken van matrassen. Bijgeloof en achterklap tieren er welig. Zeker na een schokkende geboorte: twee meisjes die bij de romp met elkaar vergroeid zijn. Samen delen ze één hart. Maar wel een groot hart, zeggen ze zelf.
Om de Tovermeester van Kathmandu te worden, moet de 12-jarige Nepalese Babu eerst leren lezen. Hij ontmoet een bloeddorstige demon die hem daartoe aanzet. Vanaf ca. 13 jaar.
‘Ik’ groeit op in het circus. Zijn ouders kent hij niet. De circusdirecteur, meneer Oktober, beschermt hem tegen de circusartiesten, die ‘Ik’ wantrouwen. Dan verschijnt er een gemene dwerg die de macht overneemt. Hij brengt een nieuwe artieste mee: een jonge vrouw uit het bos.
A. (ca. 16, ik-figuur) heeft het moeilijk met zichzelf sinds zijn vader ervandoor is gegaan en hij noodgedwongen de man in het gezin is geworden. Maar er is iets mis met A. Vanaf ca. 15 jaar.
De 18-jarige Ferre (ik-figuur) heeft borderline. Hij raakt in de war van de vriendin van zijn vader en het duurt niet lang voor zijn stoppen doorslaan. Vanaf ca. 15 jaar.