Verhalenbundel die zich afspeelt in Brussel. Het boek begint met de wereldtentoonstelling in 1958 en schuift per verhaal een decennium op, tot de eenentwintigste eeuw. De personages, o.m. een parfumerie-eigenaar, een legerarts, een Armeense pianiste en een Arabische zelfmoordterrorist, raken steeds ontheemder in een verdeeld land.
Het maatschappelijk debat rond palliatieve zorg en euthanasie woedt volop, maar patiënten en hun omgeving blijven nog al te vaak in de kou staan. Velen van hen raken verstrikt in de medische en juridische mallemolen en zijn op zoek naar duidelijke informatie. De auteur beantwoordt in dit boek 30 concrete vragen. Hoe kun je je bijvoorbeeld voorbereiden op het afscheid? Wat zijn de mogelijkheden op het vlak van palliatieve zorg en euthanasie? Hoe kun je zelf beslissen hoe je de laatste fase van je leven wilt vormgeven? En wat als een zieke niet meer in staat is zelf beslissingen te nemen?
De haas, het paard, het everzwijn, de hinde rennen zo snel ze kunnen. Ze rennen over de vlakte, ze rennen door het zand, ze rennen door het gras. Ze rennen langs een heuvel. Ze gaan hard, ze gaan snel, ze gaan vlug.
August Pullman heeft een ernstige gezichtsafwijking. Op zijn tiende gaat hij voor het eerst naar een gewone school, waar hij meteen gepest wordt. Maar Auggie geeft de moed niet op en probeert zijn klasgenoten ervan te overtuigen dat hij net als hen is, ondanks zijn afwijkende uiterlijk.