De kerk is in onze contreien op sterven na dood, maar tienduizenden Vlamingen hebben hun geloof allesbehalve afgezworen. In kapellen, bedevaartsoorden, volkse processies, vaak bizarre heiligdommetjes en grotten: daar worden de christelijke tradities en rituelen met nooit geziene ijver en overgave beoefend. Journalist Marnix Peeters trok een jaar lang door deze (sub)cultuur en bezocht een honderdtal van die schemerplekken.
O'Grady beschrijft de opkomst van wereldreligies als het jodendom, christendom, hindoeïsme en boeddhisme. Ze toont hoe keizers en koningen in de eerste eeuw religie gebruikten om hun macht te bevestigen en onderzoekt waarom ze daarbij voor deze specifieke religie kozen.
De christelijke kerk overleefde de eerste drie eeuwen als marginale en vaak verdachte religieuze groep, maar begint vanaf de vierde eeuw aan haar veroveringstocht van de hele maatschappij. Keizer Constantijn liet immers in 313 godsdienstvrijheid toe.