De christelijke kerk overleefde de eerste drie eeuwen als marginale en vaak verdachte religieuze groep, maar begint vanaf de vierde eeuw aan haar veroveringstocht van de hele maatschappij. Keizer Constantijn liet immers in 313 godsdienstvrijheid toe.
Eerste eeuw na Christus: de dochter van een Romeinse generaal leert een Joodse jongeman kennen die christen is geworden. Ze trouwt met hem en samen worden zij de steunpilaren van de christelijke gemeente.
Verdediging met historische, archeologische en literaire argumenten van de stelling, dat de verering van Jezus Christus en het christendom teruggaan op de verering van de vergoddelijkte Caesar.