Familie-epos over twee Ghanese vrouwen uit de 18e eeuw en hun nakomelingen, dat het verhaal schetst van de slavernij en de gevolgen daarvan tot in de moderne tijd.
Na haar huwelijk met Johannes Brandt, VOC-koopman in het 17de eeuwse Amsterdam, moet Nella erg wennen aan haar nieuwe leven in het huis aan de Herengracht. Ze maakt kennis met Maren, Otto en Cornelia, die in haar plaats de scepter proberen te zwaaien. Als Johannes haar een poppenhuis cadeau geeft - een miniatuurversie van hun eigen huis - is Nella verrukt. Maar dan verschijnen er raadselachtige pakketjes met onderdelen voor het poppenhuis, die stuk voor stuk symbool staan voor intieme details uit het persoonlijk leven van de bewoners.
Ndiaye behandelt culturele integratie aan de hand van drie verschillende verhalen. In het eerste verhaal vertrekt Norah van Frankrijk naar Afrika om haar broer te verdedigen voor de rechtbank. In de twee andere verhalen wordt de omgekeerde beweging voltrokken: Fanta volgt haar blanke man naar Frankrijk, en de derde vrouw, Khady Demba, wordt van Dakar naar Europa gestuurd.