Het relaas van een stateloze Palestijnse Syriër die naar België vlucht, asiel aanvraagt, na tien jaar de Belgische nationaliteit verwerft en als journalist een toekomst opbouwt in zijn nieuwe land.
Semmier Kariem vlucht uit Irak. Zeven jaar van honger, verdwalen en angst later landt hij op elf februari om negen uur - of was het om elf uur op negen februari - op Schiphol. In de chaos van die eerste dagen in Nederland kan hij zich het precieze tijdstip niet meer herinneren. Hij vraagt asiel aan. Wat hij niet weet is dat hiermee het langste wachten van zijn leven begint, in het asielzoekerscentrum, een wachtkamer die hij deelt met vijfhonderd anderen. Intussen bestudeert Semmier het land waarvan hij misschien ooit deel mag uitmaken, maar ook al verblijft hij er nu, hij blijft een buitenstaander. Hoe ik talent voor het leven kreeg is een roman over mensen die zijn onderworpen aan wetten en regels. Allemaal wachten ze, vaak jarenlang, tot hun leven opnieuw kan beginnen, en dat doen ze op hun eigen manier - de een al wat lijdzamer dan de ander.
Thijs en Kofi zijn elkaars beste vrienden. Ze zitten samen op voetbal. Kofi woont al vier jaar in België, maar op een dag krijgt zijn familie te horen dat ze terug moeten naar Ghana. Vanaf ca. 10 jaar.
Miran is een jongen van acht die in een asielzoekerscentrum woont. Hij leidt de lezers rond in het centrum en stelt de andere mensen voor die er wonen. Elke asielzoeker heeft zijn eigen verhaal. Het boek bevat ook wat algemene informatie over vluchtelingen en asielprocedures.