De kunstenares Delphine Boël is de buitenechtelijke dochter van koning Albert II. In deze autobiografie vertelt ze voor het eerst haar verhaal en dit aan de hand van haar werk. Zonder schroom spreekt zij over haar kinderjaren en haar jeugd, en praat ze vrijuit over de ontkenning van haar bestaan als 'dochter van', die resulteert in een gevecht om erkenning van haar authentiek talent als kunstenares.