Een tocht langs de woonplaatsen van Louis Coperus (1863-1923) - onder andere Den Haag, Brussel, Parijs, Nice, Florence, Napels, Venetië, München en Dresden - waarbij de auteur zoveel mogelijk een verband legt tussen de sfeer van de plaats, de materiële omstandigheden van Couperus in die tijd, zijn geestesgesteldheid aldaar en de boeken die daar geschreven werden.