Een jonge forensisch patholoog uit Accra reist af naar een afgelegen dorp in de Ghanese jungle om daar gevonden raadselachtige menselijke resten te onderzoeken.
Familie-epos over twee Ghanese vrouwen uit de 18e eeuw en hun nakomelingen, dat het verhaal schetst van de slavernij en de gevolgen daarvan tot in de moderne tijd.
Een kano vertelt. Hoe hij eerst een boom was en alle dieren in het bos hielp. Hoe hij steeds vaker mensen in het bos zag die bomen omhakten. Hoe hij op een dag zelf aan de beurt was en na uren kappen languit op de grond lag, niet langer de trotse reus die hij ooit was geweest. Hij vertelt over zijn dagenlange reis: van het regenwoud in het noorden naar de kust in het zuiden. Over de andere kano's die hem welkom heten en de mensen die hem goed verzorgen en met respect behandelen. Nooit is de kano boos of verbitterd over zijn lot: hij ziet het als een voorrecht om de mens te mogen helpen.
