In een Zweeds herstellingsoord, kort na de Tweede Wereldoorlog, schrijft een Hongaarse jongeman, die een concentratiekamp overleefde, brieven naar vrouwelijke land- en lotgenoten in de hoop zo perspectief op een normaal bestaan te krijgen.
In gesprekken met zijn tot leven gewekte moeder geeft de auteur een schets van het communistische Hongarije van de jaren '50 en een lofzang op het Hongaarse voetbal.
In een Zweeds herstellingsoord, kort na de Tweede Wereldoorlog, schrijft een Hongaarse jongeman, die een concentratiekamp overleefde, brieven naar vrouwelijke land- en lotgenoten in de hoop zo perspectief op een normaal bestaan te krijgen.
De jonge wetenschapper Christian Stern wordt hij aankomst in Praag in 1599 door keizer Rudolf gezien als de door God gezondene; Christian krijgt de opgedracht om de moordenaar van de geliefde van de keizer op te sporen.