Voor de tv-reeks In Godsnaam verbleef Struyf bij de trappistinnen in Brecht. Drie jaar later keert ze terug om te onderzoeken waarom het slotklooster zo tot de verbeelding spreekt. Wie wil er vrijwillig achter slot en grendel leven? Wie wil er nog arm, kuis en gehoorzaam zijn?
Er leven momenteel nog zowat 9000 zusters in België. De meesten zijn hoogbejaard en aan de oude kloosterpoorten kloppen er al jaren geen jonge kandidates meer aan. De zustergemeenschappen doven in ijltempo uit en de bloeiende vestigingen van weleer sluiten definitief hun deuren. Ooit was het anders. Vlak na de Tweede Wereldoorlog bereikten de Belgische nonnenkloosters hun absolute hoogtepunt. Met bijna 50.000 vrouwelijke religieuzen drukten ze onmiskenbaar hun stempel op de samenleving. De auteur confronteerde twaalf van hen met zichzelf en met de stereotiepen over "naïeve en rijke" nonnen.
Een ontbindend lijk in een boom, een monnik gekleed in een blauw pij en een onopgeloste verdwijning uit het verleden spelen Godfried Lesage, schout van Lier, parten. Het is 1612, maar het lijkt erop dat hij de rekening gepresenteerd krijgt voor een moeilijke beslissing die hij in 1603 heeft genomen. Iemand die beweert uit de hel te zijn ontsnapt, is uit op wraak. Als Lesage denkt dat de dreiging is afgewend, wordt het pas ernst. De wreker concentreert zich op Simon, de twaalfjarige zoon van de schout.
De vondst van een dode, naakte kanunnik op het 16e-eeuwse Lierse Begijnhof dwingt de grootmeesteres tot drastische maatregelen, die een domino-effect hebben.
Twee jaar lang gingen een journalist en een fotograaf op pad op zoek naar de laatste kloosterzusters in de regio Roeselare. Portretten van 15 kloosterzusters. Het kloosterleven anno 2018 kreeg hierdoor een gezicht, van de roeping en het dagelijks kloosterleven tot sociale hulp, van contact met de bevolking tot mogelijk missiewerk.