Wijnberg uit zijn kritiek op de traditionele psychische hulpverlening door een aantal geaccepteerde credo's als 'je moet eerst van jezelf houden' en 'angst is een slechte raadgever' te weerleggen. Hij pleit voor een provocatievere aanpak, waarbij de therapeut de patiënt niet naar de mond praat.
Schrijver pleit voor een herwaardering van het nietsdoen: toekijken, afwachten, diep ademhalen, lachen, huilen, uitrusten, bijslapen, afleiding zoeken of gewoon een beetje dagdromen. Iets de tijd geven, vraagt geduld.