Le bureau des jardins et des étangs : roman
Didier Decoin
Didier Decoin (Auteur), Martine Woudt (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Meulenhoff, © 2018 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : DECO |
Wineke De Boer
ru/eb/03 f
Bij het lezen over Miyuki, hoofdpersoon in Vissen voor de keizer, de nieuwe roman van Didier Decoin (1945), dringt zich het beeld op van een Japanse manga-heldin, zo'n tenger meisje met grote, donkere ogen dat zich dapper door allerlei beproevingen slaat. De jonge weduwe Miyuki heeft een hachelijke taak op zich genomen. Ze zal de laatste vissen die haar echtgenoot, de karpervisser Katsuro, uit de rivier de Kusagawa haalde naar de hoofdstad Heian-Kyo brengen om ze daar, zoals haar man altijd deed, los te laten in de vijvers van de keizer. Het is rond het jaar 1000 en het is levensgevaarlijk voor een alleenreizende vrouw om zo'n tocht te ondernemen, helemaal met de vissen als bagage, in tenen, met leem waterdicht gemaakte manden. Je ziet haar ploeteren op steile hellingen, langs meren en door bossen. Ze wordt beroofd, moet als prostituee aan de slag, maar bereikt na vele manen toch het keizerlijk paleis.
Geen gelegenheid laat Decoin - de Goncourt-winnaar werkte twaalf jaar aan deze roman - voorbijgaan om zijn kennis over het oude Japan tentoon te spreiden. Kledingstukken, hoofddeksels, wapens, de flora en fauna, maaltijden, goden, rituelen en geuren komen uitgebreid aan bod. Vissen voor de keizer is als interessante geschiedenisles verpakt in een avonturenroman. Echt spannend wordt het bijna nergens, daarvoor is het verhaal, ondanks wat gruwelijkheden, te zoetelijk.
De sensualiteit van Miyuki wordt in elk hoofdstuk benadrukt. Uit 'de onderkant van haar lichaam' stijgt een 'warme, fruitige geur' op, 'met een lichte rinsheid die een beetje deed denken aan het wrange vruchtvlees van kaki's'. Deze roman riekt naar onvervalst oriëntalisme, met een wat karikaturale manga-heldin in plaats van kwijnende geisha's.
Roderik Six
ua/an/31 j
Nadat haar man onverwacht is overleden, wacht Miyuki de zware taak om zijn laatste opdracht tot een goed einde te brengen: de twintig sierkarpers die hij gevangen heeft vanuit hun uithoek van Japan naar Heian-kyo brengen, de toenmalige hoofdstad, tegenwoordig bekend als Kyoto. En dat is geen makkie een kleine duizend jaar geleden: de reis moet te voet gebeuren, en twee rieten manden met twintig karpers op je schouders torsen is voor de frêle Miyuki niet vanzelfsprekend. Maar het moet: niet alleen haar eer als weduwe staat op het spel, ook die van het dorp, dat als hofleverancier van belastingkorting geniet. In keizerlijke ongenade vallen zou het failliet van haar gemeenschap betekenen.
Miyuki’s voettocht wordt een ware queeste. Ze krijgt te maken met plunderende piraten, grijpgrage monniken, dievegges die in haar sierkarpers wel een lekker hapje zien, aardbevingen, een bordeelhoudster die haar courtisanes bij wijze van straf optakelt en geselt, en een shintopriester die haar wijze raad geeft. Ondertussen wacht Nagusa Watanabe, directeur van Tuinen en Vijvers, in de hoofdstad op de komst van zijn nieuwe vissen terwijl hij een door de keizer uitgeschreven geurwedstrijd probeert te winnen – ‘Breng me het aroma van een juffer die in de ochtendnevel een brug oversteekt’, is de heikele opdracht.
Vissen voor de keizer had makkelijk de zoveelste goodread kunnen worden, het perfecte boek voor naaikransjes en bedaagde leesgroepjes maar hoewel je de Franse auteur Decoin zeker wat behaagzucht kunt aanwrijven, verbluft hij met zijn zinnelijke beschrijvingen van het oude Japan. Het schrille contrast tussen het harde boerenleven en de geritualiseerde hofhouding, tussen de erotische fantasieën van Miyuki en de bizarre fetisjen van Nagusa, tussen de wrede natuur en het gekonkel onder geisha’s in het keizerlijke paleis, Decoin vat het allemaal in uiterste gestileerde en bedwelmende alinea’s.
Twaalf jaar heeft hij aan deze roman gewerkt en dat is eraan te merken. Zijn research is imposant – ooit nagedacht over hoe kraanvogels dansen of over hoeveel lagen zijde er in de kledij van een keizerlijke hofdame gaan? – Decoin heeft al die kleine feitjes subtiel in zijn tekst verweven en vermijdt zo het gevoel dat je een gortdroge geschiedenisles opgelepeld krijgt. Een pluim ook voor uitgeverij Meulenhoff, die dit boek nog eens lekker ouderwets – gebonden, harde kaft, kloek papier – op de markt brengt.
***
Meulenhoff (originele titel: Le Bureau des Jardins et des Étangs), 320 blz., €19,99.
Menno Gnodde
Katsuro is verdronken, de visser die de heilige vijvers van de keizer voorzag van de mooiste karpers. Het is nu aan zijn jonge weduwe Miyuki hem te vervangen. Zij moet de acht karpers in de twee waterbekkens aan weerszijden van haar draagjuk over honderden kilometers vervoeren naar het hof van Heiankyo. Een grensverleggende beproeving die haar leidt door de woeste en wrede natuur van het Japan in de elfde eeuw ten tijde van de Heian-dynastie. Onderweg stormen en aardschokken, allerlei gespuis en demonen, lichamelijke en geestelijke vernederingen, maar ook heilzame herinneringen aan de intimiteit van haar huwelijk voeren haar uiteindelijk toch naar de Dienst Tuinen en Vijvers, waar haar een ultieme sensitieve uitdaging met onverwachte uitkomst wacht. Zo vult de Franse auteur (1945; romans, essays, filmscenario's) vanuit dit erudiet onderbouwde exotisch-historisch perspectief de thema's liefde en spirituele initiatie met tal van zinnenprikkelende, bedwelmende accenten, met kleuren licht en donker, met geuren vluchtig en zwaar, suggestief gestileerde verwijzingen naar innerlijke groei. Met bibliografie en noten.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.