Het huis van de drenkelingen
Guillermo Rosales
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Atlas Contact, 2018 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : ROSA |
Marijke Arijs
rt/aa/30 m
'Ik pak een denkbeeldig pistool en zet het tegen mijn slaap. Ik schiet', laat Guillermo Rosales het hoofdpersonage van Het huis van de drenkelingen zeggen. Op 6 juli 1993, zes jaar na de publicatie van de roman, haalde de 47-jarige Cubaanse schrijver de trekker over. Hij stierf arm, alleen en vergeten, nadat hij het grootste deel van zijn werk had vernietigd. Slechts twee boeken overleefden zijn destructieve neigingen: zijn debuut El juego de la viola, dat in 1994 postuum zou worden uitgegeven, en zijn bekendste roman, de enige die nog tijdens zijn leven werd gepubliceerd. Dat boek, dat in 1987 verscheen als The halfway house, werd later omgedoopt tot Boarding home, in 2003 heruitgegeven als La casa de los náufragos en is nu eindelijk beschikbaar in het Nederlands. Het huis van de drenkelingen werd eerder al vertaald in het Engels, Frans, Portugees en Duits en is onlangs verfilmd.
De drenkelingen uit de titel zijn aangespoeld in een boarding home. In die opvanghuizen voor menselijk wrakhout worden losers van allerlei allooi gedumpt, zodat ze de winners niet voor de voeten lopen. Rosales kon ervan meespreken. De Cubaan was in 1979 uit Havana vertrokken en via een omweg naar Madrid in Miami beland. In de VS speelde zijn bestaan zich af in psychiatrische ziekenhuizen, luizige hotels, sjofele appartementen en boarding homes.
Zijn hoofdpersonage, William Figueras, is 'op de vlucht voor de cultuur, de muziek, de literatuur, de televisie, de sportwedstrijden, de geschiedenis en de filosofie van het eiland Cuba'. Met politiek heeft dat niets te maken, hij typeert zichzelf als 'een totale balling'. Omdat zijn familie geen zin heeft in die rare schizofreen, wordt hij kort na aankomst in Miami door een tante in een 'tehuis voor menselijk afval' gestopt, met een bloemlezing van Engelse romantische dichters als enige bagage. 'Dit is mijn eindpunt', weet de verteller. 'Ik, William Figueras, die op mijn vijftiende de complete Proust, Joyce, Miller, Sartre, Hemingway, Scott Fitzgerald, Albee, Ionesco en Beckett heb gelezen'.
Meedogenloos
Het home, dat wordt gerund als een kapitalistische privéonderneming, is een oord van waanzin, vertwijfeling en onbeschrijflijke smerigheid. De corrupte directeur Curbelo en Arsenio, zijn duivelse rechterhand, maken zijn verblijf tot een hel. Diefstal, vernederingen en geweld zijn schering en inslag, en William laat zich bij het afranselen van zijn medebewoners niet onbetuigd. Zijn gewelddadige karakter heeft hij gemeen met zijn geestelijke vader, die eveneens aan schizofrenie leed. Wanneer hij de artistiek aangelegde Francis ontmoet, gloort er heel even een sprankje hoop, maar die wordt door Rosales vakkundig de bodem in geslagen. Geen huisje-boompje-beestje voor de onaangepaste held en zijn geliefde, bij deze schrijver krijgt geluk geen kans. Zijn personages hebben hooguit de vrijheid om zichzelf kapot te maken. Een dwerg met het hoofd van een middeleeuwse edelman, een gek met het gezicht van een groggy bokser, een honderdjarige die voortdurend schreeuwt dat hij dood wil… De bewoners van het tehuis lijken wel weggelopen van een schilderij van Jeroen Bosch. Voor het merendeel zijn het Cubanen 'die zwaar hebben geleden onder het totalitaire regime van Castro, het zijn menselijke wrakken', verklaarde de auteur in het enige interview dat hij bij leven ooit heeft gegeven. Of dat veel met politiek te maken heeft staat nog te bezien, want Cuba komt hooguit zijdelings ter sprake, in de dromen van het personage. In een van zijn nachtmerries komt Fidel Castro tevoorschijn uit een lijkkist. 'Goed. We zijn dus dood', zegt de Cubaanse leider. 'Nu zullen jullie zien dat dat ook niets oplost.' Het is de enige humoristische noot in deze gitzwarte roman, die met de grens van het draaglijke flirt. Bepaald geen zonnetje in huis, die Guillermo Rosales.
Het huis van de drenkelingen doet vaag denken aan One flew over the cuckoo's nest, maar is in de verste verte geen aanklacht tegen de onmenselijke toestanden in psychiatrische instellingen. Het is evenmin een allegorie op de toestand op Cuba en het failliet van de revolutie, zoals weleens is geopperd, want deze schrijver doet niet aan metaforen en allegorieën. Zijn proza is rechttoe rechtaan, meedogenloos en compromisloos. Het rauwe realisme wordt gevoed door onversneden haat. Rosales, een onverbeterlijke misantroop, werd gedreven door een hartgrondige afkeer van de mensheid: 'Ik geloof niet in God. Ik geloof niet in de Mens. Ik geloof niet in ideologieën'. Volgens sommige critici is dit nihilistische cultboek een van de beste Latijns-Amerikaanse romans aller tijden. Dat is allicht een dichterlijke overdrijving, maar de hellevaart van William Figueras is niettemin een verpletterende leeservaring, een onvergetelijke reis naar het einde van de zwartste nacht.
Vertaald door Arie van der Wal, Atlas Contact, 160 blz., 19,99 € (e-boek 9,99 €). Oorspronkelijke titel: 'La casa de los náufragos'
Maarten Steenmeijer
rt/aa/10 m
Deze literaire prijs was inclusief een Engelse vertaling, maar die kwam er niet. De kwetsbare Rosales - bij wie intussen schizofrenie was gediagnosticeerd - was diep teleurgesteld. Zes jaar later pleegde hij zelfmoord. Daarna werd Het huis van de drenkelingen langzaam maar zeker een internationale culthit dankzij vertalingen in onder meer het Engels, Frans, Duits en nu gelukkig ook in het Nederlands. Inmiddels is er ook een verfilming met Gael García Bernal in de hoofdrol.
In Het huis van de drenkelingen voert Rosales zijn alter ego William Figueras op, een Cubaanse balling die vertelt hoe het hem is vergaan sinds hij in Miami is aangekomen. Een tante dumpt hem in een boarding house, waar psychiatrische patiënten zich maar moeten zien te redden, met elkaar en met een altijd dronken huismeester.
Wars van dramatiek en sentiment vertelt Figueras over dit 'tehuis voor menselijk afval'. Zijn uitgebeende beschrijvingen maken de tredmolens zichtbaar waarin de bewoners leven. Hulpeloos draaien ze rond in hun eenzame gekte.
Bijna alle patiënten komen uit Cuba, maar een allegorie van het failliet van de Cubaanse Revolutie is Figueras' verhaal niet. Het is veelzeggend dat hij zichzelf typeert als een 'totale balling', en niet als een politieke balling. De omschrijving zit ook de andere bewoners als gegoten. Meer nog dan uit Cuba zijn ze verbannen uit het leven.
****
Uit het Spaans vertaald door Arie van der Wal.
Atlas Contact; 160 pagina's; € 19,99.
Drs. G.A. Ribbink
William Figueras, een Cubaanse schrijver van middelbare leeftijd – het alter ego van Rosales – beschrijft zijn treurige leven in een tehuis voor geesteszieken in Miami. Figueras woont daar te midden van incontinente, zwaar depressieve en knettergekke andere mensen. Allemaal worden ze uitgebuit door de beheerder van het tehuis. Even gloort er hoop als een aantrekkelijke vrouw van zijn leeftijd in het huis komt, maar net zo snel vervliegt deze weer. De hoofdpersoon beschrijft de dagelijkse ellende in geuren en kleuren en spaart zichzelf niet daarbij. Guillermo Rosales (Cuba, 1946-1993) publiceerde slechts twee romans en een aantal korte verhalen. Met deze roman uit 1987 won hij de Letras de Oro-prijs en verwierf hij kortstondige roem, maar zes jaar later pleegde hij zelfmoord. Er is ook een film op het boek gebaseerd.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.