Bear
Marian Engel
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Koppernik, © 2021 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : Kast 10-13 ENGE |
Dirk Leyman
il/pr/10 a
Laten we een kat een kat noemen: romans over de vleselijke liefde tussen dier en mens zijn geen courant verschijnsel op het doorsnee-nachttafeltje. Het genre behoort eerder tot het terrein van het onuitspreekbare, ja, meestal zelfs tot de buitenissige gebieden van de pornografische obscurantie. Niettemin verdient de herontdekte cultroman Beer (1976) van de Canadese Marian Engel (1933-1985) veel beter dan dat. En hij staat bovendien in een lange traditie.
Sla er maar eens Lief dier (1992) op na van bioloog Midas Dekkers waarin hij - nooit te beroerd voor een heikel onderwerp - bestialiteit in geuren en kleuren uitvlooit. Drommen kunstenaars lieten zich door de eeuwen heen inspireren door de scandaleuze omgang tussen mens en dier, goed voor een eindeloze stroom prenten, volksverhalen, mythen en sagen. U kent toch ook het zo vaak geadapteerde sprookje La Belle et la Bête (1740)? Of de beroemde prent van Hokusai, De droom van een vissersvrouw (1814), waarop een Japanse vrouw zich door een inktvis laat bevredigen? In de Nederlandse literatuur zorgde Gerard Reve dan weer voor ophef met de beruchte ezelscène uit Nader tot U (1966). Het hoofdpersonage wordt daarin bezocht door God in de vorm van een ezel, om Hem vervolgens op zijn slaapkamertje 'drie keer achter elkaar langdurig in Zijn Geheime Opening te bezitten'. Na een proces wegens godslastering kreeg Reve de vrijspraak.
Weet zoöfilie nog steeds voor polemiek te zorgen? De verschijning van Beer kan de proef op de som zijn. Aangekondigd als 'de controversieelste Canadese roman' ooit, beleeft de compacte vertelling sinds een virale meme in 2014 een mondiale revival. Met dank ook aan Margaret Atwood, die het 'een vreemd en heerlijk boek' vond.
Beer - met op het omslag een haast lieflijke tekening van Edvard Munch - begint een tikje gezapig. We maken kennis met studax Lou, een 27-jarige onderzoekster op het Historisch Instituut in Toronto, die prima op haar eentje gedijt maar wel het idee heeft dat 'het leven een pik op haar heeft'. Bovendien was 'het alsof mannen wisten dat ze koudvuur in haar ziel had'.
Ze is er niet rouwig om dat ze voor het zomerseizoen naar Cary's Island kan verkassen, een eilandje in een rivier in Noord-Ontario. Daar moet ze de nalatenschap uitpluizen van ene Colonel Cary, van wie de rijkelijke bibliotheek aan het Instituut is nagelaten. Lou resideert in de prachtige, achthoekige woning. Maar er blijkt ook een tamme, bruine beer achter het huis te vertoeven. Lou weet aanvankelijk niet wat ze ervan moet denken: 'Het idee van een beer vond ze heerlijk elizabethaans en exotisch.' En 'ze vroeg zich af of de beer aangenaam gezelschap zou zijn'.
Lichaam exploreren
Stapje voor stapje groeit de fascinatie. Lou en de beer lijken elkaar af te tasten en te begluren. Maar het is 'geen knuffelbeer, geen Poeh-beer, geen souvenirkoalabeer'. Het is 'een echte beer'. Soms zit hij 'als een bijziende baby vredig in het water te genieten'. Ontbolstert er iets 'moederlijks'? Van een honderdjarig oud besje, dat de beer van haver tot gort kent, krijgt ze de raad om zich samen eens te ontlasten. Accuraat en toch beeldrijk vat Engel de toenemende verwarring én ontluikende verlangens van haar nochtans gereserveerde hoofdpersonage, terwijl zij ijverig de bibliotheek inventariseert.
Wanneer - na een lange aanloop - de vrouw zich aan de beer vergrijpt en hem haar lichaam laat exploreren, besef je dat dit zo en niet anders kon gebeuren, ja, met vanzelfsprekendheid, 'met ongekende, pure hartstocht'. Maar wat kolkt er onder het oppervlak? 'Er zat iets agressiefs in haar dat altijd te ver ging.' Echt opgewonden van haar raakt de beer trouwens niet, zelfs niet als ze zich met honing insmeert. Maar ze projecteert wel haar fantasieën op hem. Wat had ze trouwens gedacht, zij, 'stomme decadente stadstrutje', als de logge viervoeter dan toch zijn klauwen uitstrekt?
Wil Engel een feministische 'empowerment'-boodschap meegeven? Wat betekent Lous verlangen naar puurheid? Beleeft ze vooral een bevrijdende rite de passage? Heeft ze de beer, die 'dikke, vreemde, atletische ledenpop', misbruikt?
Kort daarna verlaat Lou het eiland. En Beer laat zich niet voor één gat vangen. Er blijft iets raadselachtigs rondom deze verduiveld goed geschreven roman hangen, beladen met meerduidige symboliek. Een fabel of een parodie? Engel brengt onze zekerheden aan het wankelen, niet zonder een elegante en erudiete speelsheid in haar schriftuur. Teder én scabreus, ja, het kan wel degelijk samengaan.
Koppernik, 144 p., 17,50 euro. Vertaling Barbara de Lange.
Kathy Mathys
2/ei/08 m
Op de eerste bladzijde van Margaret Atwoods Kattenoog uit 1990 maakt verteller Elaine Risley de balans op. Ze bevindt zich in het midden van haar leven. Op haar paspoort staat dat ze kunstenaar is, een term die haar af en toe ineen doet krimpen, maar het was dat of 'huisvrouw'. Risley verbaast zich erover dat haar leven zo weinig substantie heeft. Waar is de wijsheid, de ervaring? Hoezo verwezenlijkingen? Ik moest aan haar denken tijdens de lectuur van Marian Engels roman Beer, een kleinood uit 1976 dat ondanks zijn leeftijd lentefris aandoet. Risley verdeelt de mensen in tamme en wilde exemplaren en het zijn de laatste die haar hart sneller doen slaan. Ook Lou, hoofdpersoon in Beer, legt haar leven in de weegschaal. Net als Risley moet ze daarvoor op reis. Losgerukt van de krachten die haar leven lieten stollen tot een zuurstofarme schertsvertoning bloeit ze op en wordt ze wilder, echter.
Nog voor Lou vertrekt naar een Noord-Canadees eiland zonder mensen, zien we haar aan het werk in de bibliotheek van het Historisch Instituut van Toronto. Engel vergelijkt haar leven in het donkere kantoor met dat van een mol: het daglicht ziet ze zelden. Je stelt je deze vrouw voor als een winterbleek wezen met gebogen rug - Engel gebruikt het woord 'slakbleek' wat helemaal past bij iemand die verkleefd is met haar bureaustoel.
Dan krijgt Lou de kans om naar Cary Island te trekken in Noord-Ontario, waar een landhuis staat dat samen met de inboedel is nagelaten aan het Instituut. Ze dient een inventaris op te maken: zitten er waardevolle bezittingen tussen, documenten die meer onthullen over de geschiedenis van dit desolate stuk Canada?
'Het was alsof ze niet meer wist hoe ze haar ledematen moest buigen', schrijft Engel over het moment waarop Lou in de motorboot stapt die haar naar haar bestemming brengt. Geleidelijk aan zal ze ontdooien, soepel worden in lijf en geest. Het bootje meert aan bij het eiland dat in een riviermonding ligt. Homer, de lokale kruidenier die haar een lift geeft, onthult op het laatst dat bij de victoriaanse villa, een achthoekige architectonische parel, een beer hoort. De Cary's hadden iets met beren en sinds de dood van de laatste telg zorgt een indianenvrouw voor het dier. Lou's reactie op de aanwezigheid van de beer is erg grappig. Ze vindt het idee van zo een dier 'heerlijk elizabethaans en exotisch'. Sowieso is ze een vrouw van ideeën, weet ze niets over dieren, behalve dat ze in oude kinderboeken veel leken op mensen, zoals hun makers hen een antropomorf jasje aanmaten.
Kinderlijk plezier
Toen Beer midden de jaren 70 verscheen, was het een schandaalboek over een vrouw die seks heeft met een beer. Op de cover van de toenmalige editie stond een Bondgirl-achtig type met een woest bruin beest. Deze Nederlandse vertaling pakt fijnzinniger uit met een prent van Edward Munch waarop een vrouw een beer teder omhelst. Die afbeelding past beter bij een roman die naast enkele erotische passages veel momenten van kinderlijk plezier en zintuiglijkheid bevat: de neus in de lucht steken om bewust te snuiven, de streling van het zonlicht voelen door de stof van een pyjamabroek. Een van Engels grootste verwezenlijkingen is dat ze het volstrekt aannemelijk maakt hoe de dingen lopen tussen vrouw en beer. Deze roman wordt dikwijls gelezen als een parabel over iemand die geen mannen nodig heeft om haar seksualiteit te vieren. Zeker, die lezing snijdt hout: Lou wijst Homer af en het stoort haar dat mannen vrouwen zien als wezens zonder erotiek. Toch werkt dit boek ook uitstekend als een verhaal van beenderen en spieren, van vlees en bloed. Mooi hoe de beer steeds weer andere gedaantes laat zien aan Lou. Zij vergelijkt hem met een bosmarmot, een koning, een oude vrouw, een bijziende baby. En ondertussen beweegt haar eigen identiteit mee, weekt ze zich los van haar oude vel.
Vervulling
Toen de romantische dichter Lord Byron aan de universiteit van Cambridge studeerde, hield hij een tamme beer als huisdier. In het reglement stond dat honden verboden waren. Dan maar een beer, moet Byron hebben gedacht. Hij liet het dier uit aan een touw alsof het een hond was en had veel bekijks. Lou weet van Byrons beer en als haar eigen exemplaar haar voor het eerst likt op intieme plekjes vraagt ze zich af wat Byron eigenlijk deed met zijn huisdier. Dat soort ironische momenten duiken hier geregeld op zonder dat ze iets afdoen van de kracht van de vertelling. De romantische dichters bevolken Lou's geest ook op de momenten dat ze de huisbibliotheek doorneemt. Kolonel Cary was een liefhebber van romantische schrijvers. Die droomden, net als hij, van een terugkeer naar een ongerept leven in de natuur. Het waren vooral mannen die dit soort wilde avonturen beleefden. Mooi is het om te zien hoe Lou haar plek opeist in de wildernis, al roept haar aanwezigheid ook vragen op. In hoeverre verschilt zij van de blanke mannelijke pioniers die een complexe relatie hadden met de inheemse bevolking? Beer is sowieso een boek met veel lagen en gedaantes, net als het zwijgende dier dat centraal staat.
Op elke bladzijde glanst de taal. De ogen van een vrouw zijn 'kwiek als oesters', de rivier schudt na een bui 'de regen van zijn vleugels'. Beer is bovenal een verhaal over datgene wat ons echt vervult. Over de voormalige bewoners van het huis komt Lou dat soort wezenlijke informatie niet te weten. Die hebben enkel saaie documenten nagelaten. Grappig genoeg krijgt ze via Homer meer te horen over hen dan via haar studie van de overgeleverde documenten. Ik vermoed zo dat Lou haar berenverhaal niet zal delen met bekenden. Gelukkig is daar de literatuur die ons kan meevoeren naar onze meest wezenlijke geheimen, ons kan laten zien wat vervulling is.
Vertaald door Barbara de Lange, Koppernik, 136 blz., 17,50 €.
Hans Bouman
i /un/26 j
Kenmerk van een waarlijk grote roman is dat hij zich niet laat vangen in één interpretatie en bij herlezing telkens nieuwe betekenissen openbaart. Zo'n roman is het 142 pagina's korte Beer (Bear) van de Canadese auteur Marian Engel (1933-1985), dat al in 1976 verscheen en in het kader van een internationale herontdekking nu ook in het Nederlands is vertaald.
De opzet van het boek is eenvoudig. De 27-jarige Lou werkt als bibliothecaris bij het Historisch Instituut in Toronto. Aanvankelijk is ze gelukkig met de 'erudiete eenzaamheid' die haar beroep met zich meebrengt, maar na vijf jaar is ze zich een 'mol' gaan voelen en heeft ze het idee dat ze razendsnel oud aan het worden is, 'net zo oud als de vergeelde documenten die ze de hele dag maar openvouwde'.
Als blijkt dat het instituut bij wijze van legaat het landhuis en de bibliotheek heeft verworven van ene Colonel Cary (geen kolonel, zelfs geen man, het boek legt het uit) krijgt Lou opdracht die bibliotheek te inventariseren. Daarvoor moet ze afreizen naar het verre noorden van de provincie Ontario, waar het huis is gelegen, op een eiland in een rivier. Ze zal enige tijd moeten verblijven in de woning, die niet voorzien is van centrale verwarming en elektriciteit. Gelukkig nadert de zomer.
Het is voor Lou de ideale gelegenheid om afstand te nemen van haar onbevredigende bestaan en zichzelf opnieuw uit te vinden. Al halverwege haar autorit naar het noorden schrijft ze haar directeur op een ansichtkaart: 'Ik heb het vreemde gevoel herboren te zijn.' Wanneer ze zich meldt bij Homer, de plaatselijke winkelier, campinguitbater en regelneef die haar naar het eiland zal varen, hoort ze dat bij het landhuis ook een 'huisdier' hoort: het geslacht Cary heeft door de jaren heen altijd een beer gehouden, die geketend en wel in een hok naast de woning verblijft.
Binnen de kortste keren bouwt Lou een vertrouwensband op met het dier. 'Ga samen met de beer poepen', adviseert een oude indiaanse (nu: First Nation), 'dan vindt hij je aardig.' Lou gaat verder dan dat. Ze haalt het dier van de ketting, zwemt met hem, laat hem het huis binnen en masturbeert als ze tegen zijn warme vacht ligt. De beer begint haar te likken. Als ze klaarkomt, moet ze huilen en likt de beer de tranen van haar gezicht. Het is het eerste van een reeks erotische taferelen.
Terwijl Lou de bibliotheek catalogiseert, stuit ze voortdurend op aantekeningen die de stichter van de bibliotheek ooit maakte, en die ervan getuigen dat deze zich in de 19de eeuw zeer in beren heeft verdiept. Wijsheden over beren worden afgewisseld met Lou's bespiegelingen over romantische dichters en avonturiers. Want dat is een van de lagen in deze verrassend rijke roman: hoe houdbaar is het romantische ideaal om je terug te trekken uit de gecorrumpeerde beschaving en in de natuur een nieuw, zuiver bestaan te beginnen?
Daarnaast heeft het boek onmiskenbaar een feministische inslag. Al vroeg constateert Lou dat de beer, hoewel een mannetje, niet bedreigend is: 'geen wild dier, maar een oude vrouw, verslagen, op het krankzinnige af, die nachtenlang op haar echtgenoot had zitten wachten'. Gaandeweg de roman wordt steeds duidelijker dat Lou de nodige negatieve ervaringen heeft gehad met mannen en in de beer een soort liefhebbende anti-man vindt.
Engel slaagt er knap in om haar boek onnadrukkelijk te transformeren van een realistisch verhaal tot een bijna mythologische vertelling over 'ontwaken'. Omdat de roman, hoewel geschreven in de derde persoon, geheel vanuit het perspectief van Lou wordt verteld, mag de lezer zelf uitmaken hoe letterlijk of metaforisch die het beschrevene wenst uit te leggen. In elke interpretatie is dit boek een meesterstuk.
*****
Uit het Engels vertaald door Barbara de Lange.
Koppernik; 142 pagina's; € 17,50.
(jos)
ua/an/19 j
De virale meme ‘What the actual fuck, Canada?’ rond de cover van ‘Beer’ wekte de controversieelste titel in de Canadese canon in 2014 uit een 38-jarige winterslaap. Dat het taboedoorbrekende pareltje uit 1976 ook in de lijst ‘Boeken waarop Canadezen trots zijn’ pronkt, zegt veel over de controverse én de bewondering. Waar de bestiale liefde in ‘King Kong’ en in David Garnetts ‘Vrouw of vos’ platonisch blijft, choqueert Engel met plastisch beschreven vrijpartijen tussen de 27-jarige Lou, een vrouw die voor het Historisch Instituut op een verlaten
eilandje de bibliotheek van wijlen kolonel Cory moet archiveren, en een tamme bruine beer die sinds jaar en dag bij de familie Cory verblijft. Van een ‘mens bemint dier’-verhaal verwacht je antropomorfische levenslessen of Reinaertse zedenpreken, maar zo expliciet als de seks is, zo ingehouden is de boodschap. Wel is het een moderne fabel die met afgemeten vertelkracht de belegen romantiek ironiseert, rurale en urbane contrasten aanscherpt en een eenzame vrouw portretteert die worstelt met schuldgevoel en een lage eigendunk. Met een viervoeter die in het minnespel zichzelf helemaal aan Lou geeft als alternatief voor stereotiepe mannen die vrouwen veelal nemen, zet deze bezielde roman voorgoed zijn klauwen in onze seksuele moraal.
*****
Roderik Six
il/pr/21 a
Het hoeven niet altijd panda’s of koala’s te zijn. In 2014 ging een bruine beer viraal op het internet. Onder de titel ‘What the actual fuck, Canada?’ veroverde een literaire meme wereldwijd de sociale media – miljoenen gebruikers staarden verbaasd naar de cover van de cultroman Bear van Marian Engel, een boek uit 1976 dat het ondertussen tot Canadees cultureel erfgoed heeft geschopt. Op het voorplat: een halfnaakte vrouw die als een stripteaseuse aanschurkt tegen een joekel van een beer. Op de achterflap: een verbijsterende samenvatting van het plot, een onthutsend verhaal over de muisgrijze bibliothecaresse Lou die in de wildernis van Ontario een affaire begint met een beer. Geen platonische liefde, nee, de beer blijkt dankzij zijn lange geribbelde tong zeer bedreven in de edele kunst van cunnilingus en Lou geniet met volle teugen van haar zoektocht naar zijn harige berenlul.
Nu zou je denken dat het om een pulproman gaat, een trashy pocket onder pseudoniem geschreven in de hoop een paar perverten te bedienen. Helaas. Marian Engel (1933‑1985) was een erkend literair auteur en met Beer won ze de prestigieuze Governor General’s Award, een eer die ze deelt met andere klasbakken als Margaret Atwood, Alice Munro en Michael Ondaatje. Laat dat even bezinken. Een roman over een beffende beer wordt geroemd als hoogtepunt van de Canadese literatuur en groeit uit tot symbool van nationale trots. Dat is op zijn minst bizar. Weinig landen zouden bestialiteit als uithangbord kiezen.
Maar wie Beer leest, nu in de nieuwe, heldere vertaling van Barbara De Lange, kan er niet omheen: het werkt. Marian Engel slaagt er met gemak in om je te doen geloven in de oprechte berenliefde van Lou.
Dankzij de trage opbouw leef je mee met haar verlangen. Voor ze de wildernis intrekt om in een afgelegen, excentrieke villa een nalatenschap te catalogiseren, leidt ze een saai ambtenarenbestaan. Haar enige verzetje was de obligate affaire met haar baas die haar onbevredigd achterlaat. Pas in de ongerepte natuur vindt ze de vrijheid om haar erotische fantasieën te verkennen. Niet alleen papt ze aan met een beer, ze verleidt ook een lokale winkelier en masturbeert erop los. Mits je de beer vergeet, merk je de feministische inslag van Engels werk: een vrouw die zichzelf en haar seksualiteit ontdekt, die het makkelijk in haar eentje redt, zelfs in een barre streek waar traditioneel enkel mannen gedijen, en zich vrijelijk bedient van minnaars om haar verlangens te bevredigen.
Alleen: je kan de beer niet wegdenken. Op het eind van de dag blijft Lou natuurlijk met een dier naar bed gaan. Hoe naturel, grappig en erudiet ook, je blijft als lezer regelmatig verbaasd opkijken van het blad – wacht, wat heb ik nu gelezen? En laat dat nu net de kracht van literatuur zijn: de grens van het denkbare opzoeken en onze duistere obsessies in taal gieten.
****
Koppernik (oorspronkelijke titel: Bear), 142 blz., € 17,50.
Willem Nijssen
Roman uit 1976, de vijfde en volgens velen de beste roman van de Canadese schrijfster (1933-1985). Sinds het verschijnen in golven populair en nu voor het eerst vertaald. Het verhaal gaat over een eenzame vrouw, Lou, die zich ‘vrijwillig’ laat opslorpen door duf werk in een erfgoedarchief en daarbij een vreugdeloze seksuele affaire heeft met de directeur. Het archief erft een landhuis met bibliotheek in Noord-Canada en Lou krijgt de opdracht om gedurende de zomer ter plekke alles te inventariseren en catalogiseren. Het landhuis ligt erg afgelegen op een eiland, door niemand bewoond, behalve door een tamme beer die bij het huis hoort en verzorgd moet worden. Heel de opdracht daagt Lou sterk uit. Ze geniet van het appel op haar zelfstandigheid. Met de beer wordt ze steeds betere maatjes en ten slotte ontwikkelt ze een sterk erotisch getinte passie voor het dier. Seks met dieren is controversieel, zo niet taboe, maar in dit verhaal vooral metaforisch geladen. De auteur was activistisch van aard en deze roman leest vooral als een vurig pleidooi voor vrijgevochten zelfbewustzijn.
Jann Ruyters
il/pr/03 a
In 1976 verscheen Beer van Marian Engel, 'de meest controversiële Canadese roman ooit geschreven', meldt Wikipedia. Een quote die je toch even doet aarzelen. Wat gaat er gebeuren met die beer? Het laatste wat ik aan omstredens meekreeg over een beer was de film Grizzly man waarin Timothy Treadwell die meent een intieme connectie te hebben met beren in zijn tent door een van hen wordt vermorzeld.
In Beer is de hoofdpersoon een vrouw, Lou, onderzoeker op het Historisch Instituut in Toronto. ''s Winters leefde ze als een mol, diep begraven in haar kantoor, spittend in landkaarten en manuscripten', schrijft Marian Engel over haar in de eerste zin. Lou wordt voor een zomer naar Cary's Island gestuurd, een eilandje in een rivier in Noord-Ontario. Ze moet er de nalatenschap van ene Colonel Jocelyn Cary bestuderen, die haar bibliotheek heeft nagelaten aan het instituut.
Het landhuis geurt naar 'kachelolie, muizen, stof'. En naar beer, want bij het huis hoort ook een oude beer, zo blijkt, die in de tuin huist en leeft op hondenvoer. Lou is perplex maar verheugt zich. Van de vertrekkende huishoudster krijgt ze het advies om een keer samen met de beer te poepen. 'Dan vindt hij je aardig. 's Ochtends.'
Wat zich afspeelt tussen de bibliothecaris en de beer, kunt u verder beter zelf lezen, maar de vergelijking die Globe and Mail maakte met Lolita en Lady Chatterley's Lover is niet gek.
Vert. Barbara de Lange, Koppernik; 141 blz. € 17,50.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.