Anders
Andreas Steinhöfel
Andreas Steinhöfel (Auteur), Peter Schössow (Illustrator), Ina Vandewijer (Vertaler)
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
2 items niet beschikbaar |
Davidsfonds/Infodok, 2011 |
JEUGD : VERHALEN ROOD (9-11 J.) : STEI |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Davidsfonds/Infodok, 2011 |
MAGAZIJN : SCHOOLCOLLECTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : STEI |
15/05/2012
Laat me het maar meteen toegeven: ik ben een fan van Rico en Oscar. De hoogbegaafde Oscar en de 'diepbegaafde' Rico vormen samen een onvergetelijk duo, zoals je die alleen in de beste kinderboeken leert kennen. Oscar heeft niet alleen een fenomenaal geheugen, hij loopt met zijn kennis ook heel graag te koop. Je zou hem een vervelende betweter kunnen vinden, ware het niet van zijn bijzondere vriendschap met Rico. Oscar past zich aan zoals alleen echte vrienden dat doen, en zelf is hij allerminst perfect. En ook dat wekt de sympathie van de lezer. Hij voelt zich door van alles en nog wat bedreigd en gaat dan ook uiterst omzichtig om met de werkelijkheid: in het vorige boek droeg hij een valhelm, hier een reusachtige donkere bril die hij voor geen geld wil afzetten. Rico lijkt zijn tegenpool: hij is niet alleen veel groter, hij is ook veel doortastender en vooral veel minder verstandig. Om greep op de dingen te krijgen, houdt hij een dagboek bij en noteert hij ook definities bij moeilijke woorden, waaraan hij vaak een eigenzinnig staartje voegt, dat voor een bijzondere humor zorgt. Nadenken lukt voor Rico dus niet zo goed, maar voel-denken des te beter. Vaak voelt hij feilloos aan wat anderen ervaren of wat er gedaan moet worden. Die ‘gave’ zet de dingen in beweging.
Net als in het eerste verhaal raken de twee vrienden verwikkeld in een spannend avontuur met detectiveallures. Jammer genoeg is het dit keer maar een mager verhaal, dat bovendien te traag op dreef komt. Op een bingoavond ontdekt Oscar dat Rico’s moeder vals speelt, waardoor ze een handtas wint die van echt krokodillenleer blijkt. Langzaam maar zeker komen ze tot het besluit dat Rico’s moeder wellicht gechanteerd wordt. Ze bedenken een plan dat niet kan mislukken, al loopt het toch nog bijna verkeerd af voor meneer Van Scherts, wiens hulp ze inriepen. Als de boeven aangehouden zijn, biecht Rico’s mama op waarom ze meedeed met de zwendel en welke rol Rico’s vader daarbij speelt. Die is dus niet dood zoals Rico dacht… Dit overrompelende nieuws krijgt echter maar weinig aandacht: de verwerking van dit soort emoties is duidelijk niet Andreas Steinhöfels sterke kant. Oscar heeft het van bij het begin van het verhaal moeilijk met zijn vader, die hem ‘dropt’ bij Rico en niet meer naar hem omkijkt. Af en toe wordt het hem daardoor te veel, maar ook van zijn diepste gevoelens krijg je als lezer weinig hoogte.
Toch slaagt de auteur er bij momenten wel in om op een originele of fijngevoelige manier emoties onder woorden te brengen. Op zeker ogenblik geeft Rico een hele uitleg over pissebedden, die uiteindelijk blijkt te dienen om duidelijk te maken hoe hij zich voelt. Mooi is ook hoe Rico plotseling beseft dat Oscars geleerde gebabbel eigenlijk vooral een scherm is om zich te wapenen tegen alle bedreigingen. Soms spreekt een gevoel krachtig uit een paar woorden, bijvoorbeeld wanneer mevrouw Darling Rico vertelt dat ze zonder zijn bezoekjes gek van eenzaamheid geworden zou zijn: ‘Het klonk als een heel normale zin, maar ergens tussen die woorden zat zoveel warmte verstopt dat ik er een totaal heet hoofd van kreeg.’
Ook om personages te typeren, heeft Steinhöfel vaak maar weinig woorden nodig. Over meneer Fitzke schrijft hij: ‘Gewoonlijk praat hij op zo’n knorrige toon, alsof elk woordje in je kont bijt. Gewoonlijk lacht Fitzke ook niet, maar nu vertrok hij zijn mondhoek een millimeter naar boven, alsof iemand hem uitgelegd had hoe een lach er zo ongeveer uitziet, als je lang genoeg oefent.’ Maar het mooiste blijft de typering van de vriendschap tussen Rico en Oscar. Vooral omwille van de fijngevoeligheid waarmee Steinhöfel die verwoordt, is dit verhaal meer dan de moeite waard. [Jan Van Coillie]
I. Poels
Rico is diepbegaafd, een mooi gevonden omschrijving van iemand die trager denkt dan anderen. Om grip te krijgen op zijn leven houdt hij een dagboek bij: 'De uitvinding van de eeuw. Het is goed voor kleine vergeetachtigheden. Tegen grote vergeetachtigheden helpt jammer genoeg absoluut niets.' Als zijn hoogbegaafde vriend Oscar komt logeren, ontdekken ze dat Rico’s moeder diep in de problemen zit. De twee jongens schieten haar te hulp, waarbij hun verschillende capaciteiten zorgen voor een sprankelende samenwerking. Met veel humor, beeldende vergelijkingen en net zo springerig als de gedachten van het hoofdpersonage laat de auteur zien hoe Rico het leven beleeft. Dat hierdoor ook vluchtige personages en gebeurtenissen een plaats krijgen, maakt het verhaal wat warrig en lastig te volgen. Ieder hoofdstuk begint met een paginagrote zwart-witillustratie, die door het stripachtige karakter het verhaal goed aanvult. Het eerste boek over de twee vrienden, 'Rico, Oscar en de spookschaduwen'*, werd bekroond met de Deutsche Jugendliteraturpreis 2009. Vanaf ca. 10 jaar.
Annie Beullens
ua/an/22 j
Dit is het tweede boek over het duo Oscar en Rico. Oscar is klein, zwak en hoogbegaafd; Rico is groot, sterk en diepgegaafd. Je zou kunnen zeggen: de ene de hersenen, de andere de spieren. Alle twee zijn het beschadigde kinderen, ze komen uit gebroken gezinnen. Oscar woont bij zijn vader en Rico woont bij zijn mama. De mama van Rico werkt in een nachtclub en daar hoort hij soms over fluisteren. De vader van Oscar dropt zijn zoon voor een tijd bij Rico thuis en verdwijnt even. Warmte en gezelligheid vinden de jongens bij een oudere buurvrouw. Ze wonen in Berlijn. Dit boek gaat over de logeerpartij van dinsdag tot vrijdag, zoals Rico het in zijn dagboek beschrijft.
Nadat de twee een kidnapper van kinderen in het eerste boek ontmaskerden, menen ze ook in dit boek een misdaad te ontdekken waarbij Rico's mama betrokken is. Enkele namiddagen in de week gaat mama bingo spelen bij een bejaardenclub. Daar is altijd een handtas te winnen, die mama altijd wint. Met Oscar ontdekt Rico dat die handtassen niet van plastic zijn maar van echt slangen- of krokodillenleder. Rico vermoedt dat zijn mama gedwongen wordt om vals te spelen door de spelleidster. Overdag en een deel van de nacht spioneren de vrienden en zo ontmaskeren ze een handtassenzwendel.
Als er ook niet veel aandacht ging naar de persoonlijke problemen van beide jongens, dan zou dit een verhaaltje van niks zijn. Rico heeft namelijk ook de neiging om moeilijke woorden op een heel eigen manier te verklaren. Bijvoorbeeld: puberteit: die komt door de hormonen, kleine chemische dingen die in je lichaam in het rond schieten en het veranderen. Jongens krijgen daarvan een nieuwe stem en een grotere piemel. Meisjes krijgen een grote boezem en een eigen gsm. Misschien ontstaan die scheuren en barsten als een hormoon er naast knalt. Het boek is niet alleen spannend, het is ook ontroerend en heel vaak humoristisch. Soms zijn er te veel goede invallen en oneliners en gaat de overdaad zoals vaak tegenstaan. Bovendien is de humor af en toe boven de hoofden van de kinderen. Zoals op p. 142: over Irina mama's vriendin: Irina zegt altijd dat ze alleen trouwt met een stokoude multimiljonair met een pacemaker.
Na twee boeken zou ik uit een ander vaatje gaan tappen, als ik de auteur was.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.