Reis naar het einde
António Lobo Antunes
António Lobo Antunes (Auteur), Harrie Lemmens (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Anthos, cop. 2011 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 4002 |
31/12/2011
Stemmen in het vagevuur
Mijlenver staan de romans van de Portugese schrijver António Lobo Antunes af van de mainstream die de West-Europese boekenmarkt overspoelt: ze worden niet voortgestuwd door een rechtlijnig verteld verhaal, bevatten geen ‘uit het leven gegrepen’ personages, zijn niet vlot leesbaar, hebben geen centraal perspectief dat alles zorgvuldig uitlegt en zijn niet altijd ethisch correct. Toch wordt Lobo Antunes druk vertaald — zelfs in het Engels — en staat hij in Portugal steevast op de bestsellerlijsten. Wie ooit Fado Alexandrino of Het handboek van de inquisiteurs heeft gelezen, weet hoe dat komt. Zijn vaak omvangrijke romans zijn vlechtwerken van stemmen die elkaar aanvullen, overlappen en tegenspreken. Omdat die stemmen verspringen, zorgen ze ervoor dat het gezichtspunt van de vertelling voortdurend verschuift. Ze stuwen de roman voort en geven hem een enorme vaart en spanning, ook al trekt Lobo Antunes zich niets aan van het klassieke verhaalstramien van expositie, catastrofe en ontknoping. Samen vertellen ze immers een verhaal waarvan je de chronologie soms moeilijk kunt achterhalen. Als lezer word je constant aan het werk gezet: als een detective puzzel je de stukjes in elkaar en probeer je de ruis van stemflarden, herhalingen en echo’s om te zetten in informatie. Je moet lezen met je oren. Lobo Antunes lezen is daarom een erg directe ervaring: je duikt onder in een kolkende stroom.
Paardenschaduw op zee is al de 24ste roman van António Lobo Antunes — hij debuteerde in 1979, toen hij al 37 was. De roman speelt zich af op een paaszondag, maar het boek gaat niet over een symbolische verrijzenis, maar over onttakeling, verval en dood. Op die regenachtige, sombere zondag in het huis van de oude en rijke familie Marques ligt een terminaal zieke vrouw van 67 op haar sterfbed. Om haar heen scharen zich haar vier kinderen en de oude huishoudster, al is er van gezamenlijke rouw en troost geen sprake — afwisselend heffen ze hun aria’s aan, die zich met die van de anderen verstrengelen en verweven.
De roman is opgebouwd volgens het stramien van een corrida. De hoofdstuktitels verwijzen naar de rituele onderdelen van het stierengevecht: de rode lap, de paarden met lansen, de stokken met vlaggetjes, het doden van de stier, de doodsteek enzovoort. Lobo Antunes werkt graag met refreinzinnen die zich in de loop van zijn romans volzuigen met betekenissen, en een van die refreinen gaat over het einde van de stier: ‘de knieën slaan dubbel, de romp slaat dubbel op de knieën, de kop slaat dubbel op de romp’.
Wie krijgt de doodsteek? Niet alleen de stervende moeder, zo maken we gaandeweg uit de levensverhalen op. In de roman horen we ook de doodsreutel van de familie Marques, die haar bezittingen kwijtraakt en desintegreert, maar die al veel langer de prooi was geworden van financieel en moreel verval. Beatriz, de oudste dochter, was de oogappel van haar papa, tot ze ongewenst zwanger raakte. Ana is drugverslaafd en verkoopt alles wat los en vast zit om aan heroïne te komen. João gaat naar het park om jongetjes op te pikken in wie hij zijn kinderlijke zelf terug wil vinden. En de verbitterde, rancuneuze Franscesco, die zichzelf altijd als het minst geliefde kind heeft beschouwd, is vastbesloten om na de dood van zijn moeder iedereen aan de deur te zetten, ‘de paar vezeltjes vlees die nog aan het bot zitten’ voor zichzelf te houden en het huis op zijn naam te laten zetten — daarvoor heeft hij al een gewillige notaris in de arm genomen. Het familiefortuin van de familie Marques is immers flink geslonken, vooral door toedoen van de dode vader, die zakken vol geld naar de casino’s droeg om er op de roulette onveranderlijk in te zetten op het nummer 17. Ook die dode vader komt aan het woord, net zoals Rita, de aan kanker gestorven dochter. En in oude fotoalbums in de la fluisteren stemmen van allang gestorven familieleden. Die van de overgrootvader bijvoorbeeld, de patriarch van de familie, die de vader blijkt te zijn van de oude huishoudster. Ook de kinderen van de stervende vrouw hebben een bastaardbroer, die op het landhuis van de familie inwoont bij de knechten en over wie ze hardnekkig zwijgen. Aan het eind van de roman horen we ook zijn stem: een klacht over de hypocrisie en de schuldige onverschilligheid van de familie Marques.
Al die dode en levende stemmen klinken uit de roman op, zwellen aan en sterven weg. De innerlijke monologen zijn pointillistisch opgebouwd, met partikeltjes van herinneringen, obsessies, verlangens, angsten. Stuk voor stuk zijn ze doordrenkt van eenzaamheid, heimwee en somberheid. Rustige zelfbespiegeling is voor deze stemmen een onbereikbare luxe — daarvoor klinken ze te ontredderd, te bezwaard door traumatische herinneringen: deze roman lijkt op een purgatorio waarin niet verloste, ronddolende schimmen hun verhaal willen doen. Heden en verleden bestaan gelijktijdig naast elkaar: de kinderen kijken nauwelijks vooruit, en als ze dat al doen, heeft de toekomst geen troost of hoop voor hen in petto. Alleen in de terugblik lijken geluksmomenten nog voorstelbaar. Hoe oud de kinderen in de roman zijn, weten we niet — waarschijnlijk zijn het dertigers en veertigers – maar wat in hun verhalen nog altijd rauw aan de oppervlakte ligt, is een mateloze, kinderlijke honger naar affectie. Hun verdriet over de liefdeloze onverschilligheid van een een kille moeder en een afwezige vader blijft vers. Liefdevol zijn alleen de herinneringen aan de dingen, aan gordijnen, kopjes, zilverwerk, porselein, handschoenen, waterkranen, poppen. De kinderen hebben het over ‘een verbaasdheid in de dingen die medelijden met ons hebben’: in de maalstroom van ontreddering en verlies bieden alleen de dingen nog continuïteit en houvast.
Zoals de andere romans van Lobo Antunes is ook Paardenschaduw op zee een stemmensymfonie. De stemmen worden — soms midden in een woord — onderbroken door echo’s, gespreksflarden, uitroepen die vooruitlopen op wat later wordt verteld. Soms wordt een monoloog heel even overgenomen door een andere stem. En vaak gaan die stemmen ook over ‘degene die dit boek maakt’, Lobo Antunes zelf. Ze protesteren tegen zijn ‘gewroet en gesnuffel’, ‘tegen verzinsels en leugens’. Ze vragen zich af of ze ‘echt iemand zijn of een verzinsel van degene die dit schrijft, een marionet’. En soms neemt de schrijver het zelf over, om te klagen over de onhandelbare stemmen en over het onmogelijke boek dat hij aan het schrijven is. Dan zie je hoe bijvoorbeeld een monoloog van Ana even ontspoort: ‘[…] een deel van mijn moeder waarvan ik niet zeker weet of het wel bestaat, wat blijft er van je over als je niet meer bestaat, waar zal ik dan aan denken, dit boek is je testament Antonio Lobo Antunes, maak niks mooier, verzin niets, je laatste boek, het boek dat ligt te vergelen als jij er niet meer bent, wat is het hier somber om drie uur ’s middags […]’
Dat de schrijver zichzelf vermaant om trouw te blijven aan de waarheid van stemmen die hij zelf heeft verzonnen, verleent die stemmen een bijzondere urgentie. Die urgentie zet zich ook op de lezer over. Toch is Paardenschaduw op zee niet de beste roman van Lobo Antunes. Het vlechtwerk van stemmen wordt hier nu en dan een ondoordringbare jungle, op de duur verliezen de vele herhalingen hun intensiteit, en de opeenhoping van melancholisch getoonzette details zorgt voor monotonie. De roman is duidelijk te lang, maar zelfs een minder goede Lobo Antunes is nog altijd interessanter dan het meeste van wat in deze literaire lente wordt aangeprezen.
[Eddy Bettens]
L.A.A. Kruse
Deze roman van de bekende Portugese psychiater en auteur (1942) is gesitueerd in Ribatejo, in de boerderij van het gezin Marques, dat eens veel geld verdiende met het fokken van paarden en stieren. Het is paaszondag, de moeder ligt op sterven en rond haar bed vertellen de kinderen hun levensverhalen. De verbitterde Beatriz moest wegens een zwangerschap vroeg trouwen en heeft twee mislukte huwelijken achter de rug. Ana, de slimste, is drugsverslaafd. João is pedofiel en zoekt jongetjes in Parque Eduardo VII. Rita is vroegtijdig aan kanker overleden. De kwaadaardige Francisco probeert met geweld het ´fortuin´ van de familie in zijn bezit te krijgen. Maar veel is daar niet van over, mede door de gokverslaving van de (overleden) vader, met zijn obsessie voor het getal 17. Mercília, ex-huishoudster en oude vrijster, kent alle familiegeheimen, zoals het bestaan van een anonieme, voor iedereen verborgen gehouden bastaardzoon. Wrange, psychologisch razendknappe, beeldende, polyfone roman over de financiële en morele ondergang van een grote familie, met een bijzondere structuur en stijl. Zeer kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.