De mislukkingskunstenaar Willem Frederik Hermans
Willem Otterspeer
Willem Otterspeer (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2015 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : OVER LITERATUUR-SCHRIJVERS : NEDERLANDS 851.6 HERMANS |
Christophe Vekeman
ru/eb/25 f
Het motto van De zanger van de wrok, dat de periode van 1953 tot het einde van Hermans' leven beslaat, is ontleend aan het befaamde autobiografische verhaal 'Het grote medelijden' en luidt als volgt: 'Ik heb geschreven om wraak te nemen - wat is daar voor bijzonders aan?' Was het leidmotief in het vorige deel van de biografie nog het onverwoestbare gevoel van mislukking dat Hermans ondanks alles altijd eigen zou blijven, dan staat hier dus duidelijk centraal hoe de schrijver met deze gewaarwording omging. Hoe hij, met andere woorden, zijn sentiment liet verkeren in ressentiment.
Otterspeer begint ermee Hermans neer te zetten, op het eerste gezicht curieus genoeg, als een mengeling van een Griekse held ('iemand zonder coherent "ik", (...) gastheer van de meest uiteenlopende verlangens, trefpunt van de hefstigste emoties') en een moderne, 'verlichte' mens zoals die door filosoof Peter Sloterdijk bondig wordt samengevat: 'Ik word gekwetst, dus ik ben' - en ik heb, sterker nog, het volste recht mijn kwetsuren te wreken.
Hoe terecht deze kenschets wel is, blijkt vervolgens uit het gehele boek, te beginnen met de geboorte van de echte, door en door dwarse, krijgszuchtige Hermans nadat hij zijn eerste grote pamflet geschreven heeft, 'Het geweten van de Groene Amsterdammer of Volg het spoor omhoog', gericht tegen J.B. Charles en later opgenomen, uiteraard, in Hermans' roemruchte Mandarijnen op zwavelzuur, waarin hij ongeveer de gehele Nederlandse literatuur van zijn tijd over de kling joeg. 'Het was een stuk waarop iedereen die een appeltje met Hermans te schillen had gewacht leek te hebben', schrijft Otterspeer, verwijzend naar de vele woedende reacties die Hermans met zijn schotschrift oogstte. Hermans op zijn beurt toonde zich louter in zijn nopjes. In een brief zucht hij tevreden: 'Nú pas voel ik werkelijk dat ik schrijf.'
Paradox
Volgens Hermans was de persoonlijkheid van de kunstenaar 'altijd een bloemlezing', en hij moet, deze Griekse held, goed geweten hebben waarover hij het had. Ook in dit deel, immers, rijst onverminderd het beeld voor ons op van een man uit ontelbare stukken die voortdurend bezig is met tussen wal en schip het hoofd boven water te houden. Alles was allesbehalve eenvoudig aan Hermans, de paradox was zijn wezenskenmerk.
Dit blijkt onder meer uit de verschillende intermezzo's - korte essays in de marge - waarmee Otterspeer zijn boek verlucht en die bijvoorbeeld handelen over Hermans' weinig doordeweekse verhouding tot katten. De beschrijving van een kat kwam altijd neer, volgens Hermans, op een zelfportrettering, en het is veelzeggend hoe hij katten én als bloeddorstige roofdieren én als schuldeloze ('boem boem met de voetjes') knuffelbeestjes aanzag. Hij vond ze lieflijk en was bang voor ze. Hij 'hield wel van ze, maar zij hielden niet van hem', wat overigens tevens gold voor auto's, schrijfmachines et cetera.
Hij was haast onmenselijk ambitieus, maar kon zich in een brief aan Gust Gils ook laten ontvallen: 'Het succes is een van die barbaarse grappen die de werkelijkheid niet kan nalaten met ons uit te halen.' Diezelfde Gils kon hij zonder aanleiding de vriendschap opzeggen, maar kennissen in geldnood liet hij maar zelden na te hulp te schieten. Hij was boers en hoffelijk, wereldwijs en bleu, een schrijver die de taal verachtte, hij was sentimenteel en kende geen genade. Zijn besluitvaardigheid en daadkracht beletten niet dat hij twintig jaar lang zou blijven wonen in Groningen, een stad die hij 'zo vervelend vond dat hij af en toe bij Vroom & Dreesmann op de roltrap ging staan en zich een halfuur van beneden naar boven en weer terug liet vervoeren'.
Misbaksels
Willem Otterspeer verdient ons diepste ontzag voor zijn overdonderende kennis van zaken en het grote analytische inzicht waarmee hij werk en leven van Hermans tegemoet treedt en met elkaar in verband brengt. Weliswaar gaat hij soms, op zijn expeditie naar de diepste krochten van Hermans' veellagige ziel, en dit wellicht vanuit de vrees om de weg kwijt te spelen, een tikje te kort door de bocht, bijvoorbeeld wanneer hij de weerzin die Hermans voelde jegens Ter Braak al te vlotweg koppelt aan de zelfmoord van zijn zus Corrie, maar zulke dingen zijn eerder prikkelend dan storend.
Enigszins kwalijker is het dat Otterspeer zich aansluit bij de vele critici die Hermans' mettertijd zeer rechts geworden politieke ideeën meenden te moeten afstraffen door meesterwerken als Onder professoren en Uit talloos veel miljoenen niet te loven als de indrukwekkende prestaties van een schrijver die het ook op hogere leeftijd niet moe werd zichzelf te vernieuwen, maar ze daarentegen af te serveren als onwelriekende misbaksels uit de keuken van een has-been.
Al kun je ook wel zeggen, natuurlijk, dat een zo fraai monument als deze tweedelige biografie van een auteur die in het aangezicht van de dood in zijn dagboek noteerde dat zijn literaire ambitie pas ontstond toen hij 'besefte dat je over dingen waarin je niet slaagde toch wel verhalen kon schrijven', en die teleurgesteld leefde en stierf, sowieso niet áf zou zijn zonder een paar, al met al weinig beduidende mankementjes.
Willem Otterspeer, De zanger van de wrok. Willem Frederik Hermans. Biografie, deel II (1953-1995), De Bezige Bij, 1.152 p., 49,90 euro.
CHRISTOPHE VEKEMAN ■
Mark Cloostermans
ru/eb/27 f
In zijn boekje De biografie en de dood vatte de Britse biograaf Richard Holmes het genre van de biografie ooit samen als een kruising van Franse en Engelse cultuur. Uit Frankrijk kwam het Verlichtingsidee dat een biografie 'rechtvaardigheid en verdraagzaamheid' kweekte, doordat ze ons helpt onze medemens te begrijpen. De Britten voegden daar een opvatting uit de romantiek aan toe: dat de biograaf het 'bezielende element' van een mensenleven moest zien te vinden, 'de innerlijke tegenstelling in een karakter' of zoals Marcel Proust het later zou noemen: het moi.
Proust geloofde niet dat zoiets mogelijk was. Niettemin komt Willem Otterspeer met zijn biografie aardig in de buurt van Willem Frederik Hermans'moi. Dat het snor zat met die biografie, wisten we al dankzij deel 1 ( De mislukkingskunstenaar, 2013) en deel 2 ( De zanger van de wrok) bevestigt.
Otterspeer heeft Hermans' leven niet netjes over de twee boeken verdeeld. Deel 1 eindigde vrij vroeg, na Hermans' eerste, door schandalen omgeven romans. Deel 2 bevat zowel the rise alsthe fall: de meesterwerken én het verlies aan creativiteit, de veelbelovende academische carrière én het verbitterde vertrek naar Parijs.
Bevliegingen
Het boek begint in 1953, met Hermans werkzaam aan de universiteit van Groningen. Al vindt hij dat Groningen saai is en zijn werk op de unief het schrijven in de weg zit, dit zijn de jaren waarin hij zijn belangrijkste boeken schrijft, zowel in fictie als non-fictie.
De titelDe zanger van de wrok verwijst naar Hermans' misschien wel belangrijkste karaktertrek, het genoemde moi: de blijvende ontevredenheid over wat het leven hem misgund had. In een brief doet Hermans een veelzeggende bekentenis: 's avonds, in bed, amuseert hij zich met 'veelvuldigemonologues intérieurs, die overigens bij mij niet (zoals bij Vestdijk of Joyce) uit allerlei associaties bestaan, maar uit wel doorwrochte requisitoirs tegen diverse personen...'
Het doel van zijn werk omschreef hij zelf als het 'doen exploderen van zinvolle verbanden'. Dat lukte het beste in zijn romans De donkere kamer van Damokles en Nooit meer slapen. In beide titels maakt Hermans aanschouwelijk dat de mens 'een slaapwandelaar op een smal dak' is. Hij tast in het duister, kan de geëxplodeerde verbanden niet meer reconstrueren. In een vroege versie van De donkere kamer schreef Hermans: 'Wie precies zou willen weten hoe een gebeurtenis zich toegedragen heeft, zou alle vergissingen moeten kennen, die in de eerste plaats.'
Biograaf Otterspeer zal zich wel herkend hebben in de slaapwandelaar: aan hem de twijfelachtige eer om het einde van Hermans' universitaire carrière te analyseren. Een soepje van persoonlijke rancune, universitaire stammen-twisten en het onhebbelijke karakter van de hoofdfiguur: je wordt er niet vrolijk van. Maar dat is wat een beschrijving van Hermans' leven zo boeiend maakt: er zijn veel Hermansen. De grote schrijver en de academicus: Otterspeer doet pogingen hun werk op elkaar te betrekken. Daarna, de Parijse Hermans. Na het Groningse debacle wil Hermans weg uit Nederland. In Parijs, de geïdealiseerde stad uit zijn jeugddromen, wordt hij echter steeds angstiger, steeds rechtser. Hij schrijft duizenden zouteloze cursiefjes omdat hij bang is in de goot te eindigen, ondanks de royalty's van zijn boeken - die zo hoog waren dat er op een gegeven moment overwogen werd een belastingconstructie in Liechtenstein op te zetten!
Het is in de Parijse hoofdstukken dat we het Franse ideaal voor de biografie terugvinden: het algemeen menselijke in de ander. Hier zien we de 'menselijke Hermans': de vader die het moeilijk heeft om zijn volwassen zoon achter te laten in Nederland, de echtgenoot die liever geen mens ziet, maar zijn vrouw toch geregeld meeneemt op reisjes.
Zwavelzuur
Uitermate verzorgd is de biografie in zijn opbouw. Otterspeer heeft er geen vermoeiend, louter chronologisch verslag van gemaakt. Vaak stipt hij, aan het begin van een nieuw deel, de voornaamste gebeurtenissen en publicaties uit een periode aan, zonder er dieper op in te gaan: dat komt pas in de daaropvolgende hoofdstukken. Tussen de bedrijven door behandelt hij ook enkele Hermansiana die niet in de chronologische lijn passen. En een nieuwigheid zijn de citaten uit de (voor het eerst vrijgegeven) dagboeken van Frans A. Janssen, de bewonderaar die jarenlang een nauwe band had met Hermans.
Maar laten we niet alleen de biograaf prijzen. Hermans is geweldig onderzoeksmateriaal. Nergens voelen zijn literaire opvattingen achterhaald. De bite van zijn intelligentie en stijl is onaangetast. En zelfs als politiek analist zou (de jonge) Hermans ons nog goede diensten kunnen bewijzen. Neem bijvoorbeeld zijn polemische meesterwerk,Mandarijnen op zwavelzuur. Dat begon oorspronkelijk als een politiek meningsverschil. Het ergerde Hermans dat Nederlandse intellectuelen nog steeds waarschuwden voor het gevaar van de laatste rondlopende SS'ers, maar blind waren voor nieuwe politieke ontwikkelingen, zoals de Koude Oorlog. Dat zoeken naar een 'Derde Weg' was voor Hermans 'halfzachtheid', en niet meer dan slecht theater. Mocht Hermans nog leven, hij maakte gehakt van iedereen die de schuld voor het moslimterrorisme bij het Westen zoekt, dat lijdt geen twijfel.
Als WFH zich momenteel wrokkig omdraait in zijn graf, zal dat niet liggen aan zijn voorbeeldige biograaf.
WILLEM OTTERSPEER
De zanger van de wrok. Willem Frederik Hermans. Biografie, deel II (1953-1995).
De Bezige Bij, 1.152 blz., 39,90 euro (e-boek 19,99 euro).
Boekpresentatie in boekhandel Limerick in Gent op 9 maart om 20 uur.
Christophe Vekeman interviewt Willem Otterspeer.
www.limerick.be
De auteur: Nederlands academicus en schrijver, die eerder onder meer al de biografie van Johan Huizinga schreef.
Het boek: deel 2 van de biografie van schrijver en academicus Willem Frederik Hermans.
ONS OORDEEL: voorbeeldig.
¨¨¨¨¨
Mark Cloostermans ■
Hans Renders
In dit tweede deel van de biografie van Willem Frederik Hermans, na 'De mislukkingskunstenaar'*, wordt de periode van 1953 tot Hermans’ dood in 1995 beschreven. Mooie hoofdstukken zijn die over de vergelijking tussen Harry Mulisch en Hermans; ook is het bevrijdend te lezen dat de biograaf niet alle romans geweldig vindt. Toch stelt dit deel teleur. Van bijna elke roman wordt de ontstaansgeschiedenis uitgebreid beschreven en honderden pagina’s later volgt dan nog eens een samenvatting. Hermans werd naar eigen zeggen door de Groningse universiteit weggepest; zijn verblijf in Parijs viel tegen en vroeg of laat kreeg hij met iedereen ruzie. Merkwaardig is dat de schrijver die een halve eeuw lang iedereen de maat heeft genomen waar het over de oorlog ging, zelf lid blijkt te zijn geweest van de Kultuurkamer. De biograaf vindt dit van ondergeschikt belang. Toch was volgens Otterspeer het grote thema in Hermans’ werk ‘Roekeloze waarheidsvinding’.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.