Herinneringen van de Vlaamse auteur die als twaalfjarige in 1944 op een eliteschool van de nazi's terechtkwam, later werd gedeporteerd naar de Harz in Midden-Duitsland en onder nachtmerrieachtiege omstandigheden het eind van de oorlog moest overleven.
September 1944. De geallieerde troepen staan aan de Belgische grens, het Duitse leger slaat hals over kop op de vlucht. Guido Becarren is op dat moment elf jaar en leerling in een Duitse eliteschool in Oost-Vlaanderen. Samen met de leraars en andere leerlingen wordt hij op een transport gezet naar Centraal Duitsland, midden in het Derde Rijk. In dit boek vertelt Guido Becarren na al die jaren over de woelige, gewelddadige periode waarin hij als onschuldige jongen moest zien te overleven. Door de ogen van een kind, dat niet hoort bij de overwinnaars noch bij de verliezers wordt het drama van de Tweede Wereldoorlog concreet.