Herinneringen van de Vlaamse auteur die als twaalfjarige in 1944 op een eliteschool van de nazi's terechtkwam, later werd gedeporteerd naar de Harz in Midden-Duitsland en onder nachtmerrieachtiege omstandigheden het eind van de oorlog moest overleven.
Een joods jongetje van 7 jaar duikt in 1942 gescheiden van zijn ouders onder in het internaat van een Belgische pastoor en tracht wijsneuzig de hem te boven gaande ontwikkelingen te doorgronden.
Simon Gronowski is Joods, Koenraad Tinel de zoon van een nazi. Ze beschrijven hun vriendschap en wat die hen geleerd heeft. Koenraad besefte dat hij de last van zijn vaders schuld niet dient te dragen en Simon realiseerde zich dat hij geen slachtoffer hoeft te blijven om zijn verloren geliefden te eren.