Einde zestiende eeuw. Het begijnhof van Lier. Catharina, een knappe jonge weduwe, woont nog maar net in haar begijnenwoning wanneer ze s nachts een akelige ontdekking doet. Over de rand van de waterput vlak bij haar woning, hangt het lijk van een vermoorde man. s Nachts is het begijnhof verboden terrein voor mannen. De Vondst baart dus opzien, maar het wordt helemaal vreemd wanneer het slachtoffer een kanunnik van de Sint Gummaruskerk blijkt te zijn. Tot overmaat van ramp is de man zo naakt als een pasgeboren baby.
Met zogeheten geluksbotjes in hun kleding hopen de mannen van Lier in 1813 te ontsnappen aan de inlijving bij de troepen van Napoleon, maar als die botjes afkomstig blijken van vermoorde baby’s gaat een kleurmeester in een katoenbedrijf op onderzoek uit.
Met een stelletje vreemden op reis gaan, daar moet je goed gek voor zijn. Dat is de mening van Mattias, de stiefzoon van reisbegeleidster Sofie Catoor. Al snel moet Sofie hem gelijk geven - toch wat de reis naar Dresden betreft. Ze kan er niet meteen de vinger op leggen, maar er broeit wat in de groep. Hebben sommige deelnemers een verborgen agenda? Hoe komt het dat de communicatie met het thuisfront zo stroef verloopt en waarom belandt Mattias op het politiebureau? Als de groep kennismaakt met de Brit George Rogers manifesteert het verleden zich. De gevolgen van het verwoestende bombardement op Dresden tijdens de Tweede Wereldoorlog, traumatische gebeurtenissen in het leven van Sofie en de groeiende recessie in de eurolanden zijn een explosief mengsel.