"Wanneer er te lachen viel, dan wilden de mensen tijdens de lockdownperiode slechts met één ding lachen: coronacartoons. De blijf-in-uw-kot-periode van de Covid-19 pandemie was dan ook een gouden tijd voor cartoonisten. Wanneer de cafés potdicht waren en ook cartoonisten in hun kot moesten blijven, hadden ze uitzonderlijk veel tijd om te tekenen." - Marc Van Ranst
Of men stripromans nu hooguit opgeklopte stripverhalen vindt of de graphic novel beschouwt als een (nieuw) medium, de expansieve groei van dergelijke beeldboeken inzake volume, formaat, teneur (en soms zelfs bombast) is onmiskenbaar. Maar wat vereist precies zo’n Grote Vlaamse Striproman? Is het een vette pil of net niet? Waarover handelt hij dan, wat moet erin, welke vorm en stijl mag hij krijgen? Of bestaat dat stripboek gewoonweg al? Curatoren Sébastien Conard en Patrick Bassant legden deze kwesties voor aan enkele kenners én tonen de punctuele, beeldende bijdragen van hedendaagse graphic novelists uit Vlaanderen, Nederland en Franstalig België. Met bijdragen van Ephameron, Martha Verschaffel, Serge Baeken, Shamisa Debroey, Olivier Deprez, Mélanie Corre, Dominique Goblet, Guido van Driel en vele anderen.