Zweden, 1956. Joel en zijn vader lijden onder het gemis van de moeder, die wegliep toen de jongen nog heel jong was. De enige vreugde in hun bestaan zijn de verhalen van vader. Maar uiteindelijk heeft de jongen daar niet genoeg aan en gaat hij op zoek naar een hond, die voor hem het geluk symboliseert. Al snel dringt zich een leeftijdsgenoot op die Joel dingen laat doen die hij niet wil. Er dreigt een ramp, maar deze wordt afgewenteld en wat overblijft is een hechtere band tussen vader en zoon.
Op een dag maakt Joel (11) een Mirakel mee: hij wordt overreden door een bus, maar heeft daarna geen schrammetje. Joel is ervan overtuigd dat het Mirakel een teken is dat hij goede daden moet verrichten. Vanaf ca. 12 jaar.
Joel (13) woont met zijn vader in het noorden van Zweden. Hij wil zo snel mogelijk volwassen worden. Een van zijn voornemens is dan ook om een naakte vrouw te zien. Vanaf ca. 12 jaar.