Stan Lauryssens verkoopt valse schilderijen van Salvador Dalí onder het motto dat kunst waard is wat de gek ervoor geeft. Hij vliegt de gevangenis is. Zo gauw hij uit voorarrest komt, vlucht hij naar Spanje, waar hij de buurman van de beroemde schilder wordt. Lauryssens raakt al snel in de ban van de meester, zijn kunst en zijn bonte entourage, en ontdekt de ware toedracht achter de vervalste schilderijen. Het verhaal vormt een potpourri van schelmenstreken, uitwijdingen over seks en kunst, een lach en een traan.
Een schooldirecteur wordt ervan beschuldigd 12 miljoen kronen te hebben gestolen. Het blijkt dat hij een hersentumor heeft die zijn persoonlijkheid heeft veranderd.
In 1983 richt Joe Hunt in Los Angeles met Dean Karny de Billionaire Boys Club op, een vereniging die zich bezig houdt met beleggingsfraude. Zij werken echter samen met een zakenman die ook een oplichter blijkt te zijn.
De moord op de man van zijn minnares brengt een verzekeringsmakelaar in het vizier van de politie, die bovendien een miljoenenfraude bij zijn werkgever ontdekt, waarna hij in de gevangenis belandt waar hij vriendjes wordt met een gewezen onderzoeksrechter, die vast zit voor fraude en moord.
Beursmakelaar Jordan Belfort lichtte beleggers op voor meer dan 200 miljoen dollar. Het geld ging op aan vrouwen, decadente feesten, drugs en dure auto’s.