De voorstelling van een Israëlische stand-upcomedian, die wordt gadegeslagen door een gepensioneerde rechter met wie hij ooit bevriend was, gaat over in het persoonlijke verhaal over een traumatische jeugdervaring, wat de rechter confronteert met zijn verraad van hun vriendschap.
Gedurende de winter van 1959 verblijft een gewezen student in een huis in Jeruzalem, waar hij de geschiedenis van zij huisgenoten leert kennen en hij zijn visie op verraad en op Judas verder ontwikkelt.
De in elkaar hakende verhalen spelen zich af in de fictieve kibboets Jikhat, halverwege de jaren vijftig. Ze schetsen portretten van een aantal inwoners van de kibboets, die eigen dromen hebben en persoonlijke pijn ervaren in de schaduw van een van de grootste collectieve dromen uit de geschiedenis van de twintigste eeuw.
Een godsdienstlerares in Israe͏̈l vertelt de geschiedenis van haar familie en die van het pioniersdorp waarin ze woont. Haar opa speelt hierin een prominente rol als pionier, natuurliefhebber en wikker en beschikker over leven en dood.
Autobiografisch relaas over de familie van de Israëlische schrijver Meir Shalev (1948). In deze memoires gaat Shalev terug naar zijn wortels in een pioniersfamilie uit Oekraïne, die in de jaren '20 van de 20e eeuw een bestaan opbouwde in het dorp Nahalal in Palestina. Centraal staat grootmoeder Tonja, die niet alleen een bindende factor is in de familie, maar ook haar omgeving in haar greep heeft met haar extreme schoonmaakdwang. Wanneer zij op een dag uit Amerika een stofzuiger cadeau krijgt, is dat slechts olie op het vuur van haar schoonmaakwoede. Shalev stamt uit een familie van fantasierijke verhalenvertellers, die hij in dit boek liefderijk en vol humor beschrijft.
Twee novellen over een man die het vermeende overspel van zijn vrouw bekent aan zijn schoonzus en over een yogalerares die een getroubleerde 15-jarige jongen onder haar hoede krijgt.
Wanneer haar Joodse buren worden vernederd, beroofd en doodgeschoten, verlaat een vrouw haar huis en begint een zwerftocht door de omgeving om te verkondigen dat Jezus een Jood was en dat men de Joden daarom niet had mogen vermoorden.
Observaties van de auteur bij het onderhouden van zijn 'wilde' tuin in Israël, waarin ook religie en literatuur aangehaald worden en waarbij hij nadenkt over het leven en de natuur zelf.