Een jonge vrouw met een geheim reist in 1912 van Jamaica naar Londen om er haar studie voort te zetten, maar haar verleden, een griepepidemie en de Eerste Wereldoorlog gooien roet in het eten.
Frannie, een jong dienstmeisje, voormalig slavin, wordt er van beschuldigd haar werkgevers vermoord te hebben. Ze zegt dat ze zich niet kan herinneren wat er die onfortuinlijke avond gebeurd is, zelfs niet als het haar leven zou kunnen redden als ze dat zou vertellen. Ze weet niet hoe ze die avond met het bloed van het slachtoffer bedekt werd. Maar ze heeft wel een verhaal te vertellen: over een kindertijd als slavin op een Jamaicaanse plantage, haar stage bij een perverte wetenschapper en de gebeurtenissen die haar in het huis van de Benhams bracht, en in een gepassioneerde maar verboden relatie.
In 1732 vertrekt een rijke koopmansdochter met haar veel oudere man naar Jamaica, waar ze haar grote liefde ontdekt, maar ook kennis maakt met de wrede omstandigheden waarin slaven werken.
Wanneer een vrouw terugkeert naar het familielandgoed Eden op Jamaica, merkt ze dat haar liefde voor een man, die probeert zijn verleden te vergeten, niet opweegt tegen haar gevoelens van schuld en familie-eer.