Quentin Bell, neefje van Virginia Woolf, groeit samen met zijn broer en zusje op in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw. Het grote landhuis van zijn familie wordt bewoond en bezocht door een bonte verzameling vrije geesten.
Na een gevecht in het zwembad raken Dissus en zijn vrienden onderweg naar huis hopeloos verdwaald. Het wordt een barre tocht langs een eenogige boer, grijpgrage kraanmachines en bloeddorstige hengelaars. Wanneer Dissus uiteindelijk thuiskomt, zijn z'n ouders hem helemaal vergeten. Hij werd zelfs vervangen door een hond met dezelfde naam.
Het "Elfenblauw", een machtig symbool van de elfenwereld, wordt ontvreemd. Sander en zijn vrienden ontdekken dat de diefstal in verband staat met de nietsontziende huurlingenbendes die kinderen uit de dorpen roven. Sander vindt dat het zijn taak is als kroonprins om orde op zaken te stellen.
Het leven van de 14-jarige Toine wordt grondig overhoop gegooid als de Franse Revolutie uitbreekt. Hij weet niet of hij de juiste keuzes maakt en wie hij kan vertrouwen. Vanaf ca. 13 jaar.
Het lijkt een volmaakte zomerdag, als Andres wegfietst van huis. De zon schijnt, mama maakt lekker eten, papa werkt in de groentetuin. Andres' broer ligt languit te soezen onder de lindeboom. Hij ruikt al de geur van de tomatensoep die mama aan het maken is; hij is er verzot op. Er zijn ook zovéél dingen om te proeven - zelfs iemands stem heeft een smaak: die van mama smaakt naar melk, die van papa naar chocolade. Maar die van Andres? Dat is een raadsel dat hij wil oplossen. Meer dan ooit, sinds die zomerdag.
De kerstvakantie is net begonnen als Alex op zijn fiets naar huis racet om voor het donker binnen te zijn. Als hij de volgende ochtend wakker wordt, bevindt hij zich in een onbekende kamer, in een vreemd huis, in een ander deel van het land, en het is midden juni. Zes maanden zijn als sneeuw voor de zon verdwenen en de 'gezinsleden' aan de ontbijttafel zijn volslagen vreemden voor hem. Alsof dat nog niet bizar genoeg is, herkent hij het gezicht van de jongen die hem aanstaart in de spiegel niet. Alex bestaat niet meer. Hij is Philip, Flip voor vrienden en bekenden. En zolang hij er niet achterkomt wat er gebeurd is en hoe hij terug kan keren naar zijn eigen leven, zit hij gevangen in het lichaam van een ander.
De 10-jarige joodse Ziska (ik-figuur) uit Berlijn wordt in 1938 gedwongen te vluchten naar Londen. Bij alle verschrikkingen van de oorlog en de problemen met haar orthodox-joodse pleegouders groeit ze op van tienermeisje naar volwassen vrouw. Vanaf ca. 15 jaar.
Weesmeisje Baz en weesjongen Demi proberen te overleven in een Zuid-Amerikaanse stad. Ze zijn opgeleid tot zakkenrollers. Als ze op een dag een dure ring stelen van de vrouw van een politieagent, moeten ze vluchten. Vanaf ca. 12 jaar.
De Braziliaanse broers Juca (ik-figuur) en Ramiro gaan uit armoede met mannen mee, die hen een baan aanbieden. Maar de hemel die hen was beloofd, blijkt een hel te zijn waar ze als slaven moeten werken. Vanaf ca. 13 jaar.
Nina is een al te dromerig meisje van 12 jaar. Haar fantasie brengt haar geregeld in de problemen. Op een dag komt in het leegstaande buurhuis een jongen van haar leeftijd wonen.
Talula is bijna dertien. Ze is de middelste dochter in een gezin van zeven kinderen. Hoewel ze volgens haar moeder hecht gezin vormen, voelt Talula zich soms een beetje buiten de boot vallen. Ze uit haar gevoelens in haar dagboek.