Torak woont alweer een poos bij de Ravenstam. Als daar een dodelijke ziekte uitbreekt, onderneemt hij een gevaarlijke reis om een medicijn te vinden. Vanaf ca. 11 jaar.
De ik-figuur Marguerite van Male leefde in de tweede helft van de 14e eeuw. Volgens haar moeder was Marguerite geboren voor liefde, voorspoed en geluk, maar daar lijkt ze niet veel van te merken. Haar vader, graaf van Vlaanderen, had liever een zoon, haar moeder wordt geestesziek, haar vader verliest de oorlog tegen de Engelsen en Marguerite wordt uitgehuwelijkt aan een brute Engelsman. Ze trekt weg met haar geliefde Filips van Rouvres, tot de pest een eind aan hun samenzijn maakt.
Epinona (ik-figuur) is lid van de Comatos-clan. Op een dag wordt ze samen met haar moeder door een naburige stam ontvoerd en als slaaf meegevoerd naar de Rotsburcht. Ondertussen komen de Romeinse legers steeds dichterbij. Vanaf ca. 12 jaar.
Nelle en haar tante Clara moeten de eindjes aan elkaar knopen in hun lemen huisje in het Hollebeekbos. Ze worden geteisterd door de pest en roversbendes. Men verdenkt Clara ervan een heks te zijn en houdt haar verantwoordelijk voor het ongeluk.
Nederland, de Tachtigjarige Oorlog. Het leven van de 14-jarige Gitte Niemandsdochter (ik-figuur) lijkt aan de galg te eindigen. Ze weet vrij te komen in ruil voor spionage in Spanje voor de Nederlandse prins van Oranje. Vanaf ca. 15 jaar.
Feodora en haar moeder leren tamme wolven hoe ze in het wild kunnen overleven. Als haar moeder wordt meegenomen door het Russische leger, gaat Feo samen met de wolven naar haar op zoek. Vanaf ca. 9 jaar.
Na de moord op zijn vader worden Marcus (10) en zijn moeder als slaven meegenomen. Marcus komt op een gladiatorenschool terecht. Hij is vastbesloten zijn vader te wreken en zijn moeder te bevrijden. Vanaf ca. 11 jaar.
Marcus (11) wordt opgeleid tot bewaker van het nichtje van Julius Caesar. Hij raakt al snel betrokken bij allerlei intriges rondom deze consul. Vanaf ca. 11 jaar.
Nelle (15, ik-figuur) heeft onderdak gevonden bij de oude Agripus en zijn kleinzoon Wiete. Ze spelen poppenkast op kermissen. Als ze besluiten naar Turkije te gaan, worden ze door Barbarijse piraten gevangengenomen. Vanaf ca. 13 jaar.
Quentin Bell, neefje van Virginia Woolf, groeit samen met zijn broer en zusje op in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw. Het grote landhuis van zijn familie wordt bewoond en bezocht door een bonte verzameling vrije geesten.
Parijs, achttiende eeuw. Louis en Camille wachten op hun vader. Hij is zijdehandelaar en zou voor de winter terug zijn uit China. Intussen is het winter en hij is nog steeds niet terug. Elk op hun eigen manier proberen Louis en Camille om te gaan met het gemis en de onzekerheid.
Als Mette, een Vlaamse boerendochter, in 1920 met haar vader en verstandelijk beperkte broer naar Amerika emigreert, verloopt niets volgens plan en lijkt de American Dream een nachtmerrie te worden.
De 18-jarige Adriaan emigreert in 1910 naar New York en moet daar alleen zien te overleven. Wanneer hij Jack ontmoet, verandert zijn leven. Vanaf ca. 15 jaar.
Petra (12, ik-persoon) woont met haar ouders en zus Magda in een vuurtoren aan de Engelse kust. Als de Tweede Wereldoorlog uitbreekt, valt hun gezin uit elkaar. De meisjes komen er alleen voor te staan, maar ze weigeren de vuurtoren te verlaten. Vanaf ca. 10 jaar.
De vader van Alfie gaat vechten in de Eerste Wereldoorlog. Alfie krijgt eerst nog brieven, maar dan hoort hij niets meer. Wat is er met zijn vader gebeurd? Vanaf ca. 11 jaar.
Marcus, nu niet langer een slaaf maar een vrij man, wil op zoek gaan naar zijn ontvoerde moeder. Zijn voormalige meester Julius Caesar vraagt hem echter om hem te helpen bij zijn strijd tegen de opstandige slaven onder leiding van Brixus. De vraag stelt Marcus voor een moeilijke keuze: Brixus is namelijk een oude vriend.
Gent, 1808. Als de familie van Stans (18, ik-figuur) in financiële problemen komt, wordt ze uitgehuwelijkt aan een rijke handelaar. Stans vlucht en treedt in het geheim, verkleed als man, toe tot het leger van Napoleon. Haar broer Pier (ik-figuur) wil haar terughalen. Vanaf ca. 15 jaar.
1941. De Sovjetpolitie pakt de vijftienjarige Litouwse Lina op en deporteert haar samen met haar moeder en broertje naar Siberië. Haar vader is opgesloten in de gevangenis. Voor Lina en ontelbare andere mensen begint een uitzichtloze lijdensweg langs werkkampen waarbij iedereen dikwijls letterlijk moet vechten om te overleven. Lina begint de mensen en hun situatie te tekenen om er voor te zorgen dat dit gebeuren niet vergeten raakt. Ze smokkelt de tekeningen de kampen uit.