Remi, voorbestemd om in de Westhoek zijn vader als boer op te volgen, wordt achtervolgd door ontembare dromen en stemmen. De verhalen van zijn nonkel over de eerste wereldoorlog, een zwarte soldaat en een geest maken diepe indruk op hem. Hij wil andere horizonten opzoeken, treedt in bij de jezuïeten en volgt zijn hart naar Congo, waar hij door het Yaka-volk wordt beschouwd als revenant, een reïncarnatie van hun vroegere chef. Een mensengenezer.
Zorgeloos en beschermd. Zo gaan Stoffel en Bert Van Heule door het leven in het West-Vlaamse dorp Elverdinge. Moeder is huisvrouw en vader werkt als mecanicien. Elke zondag gaat het gezin plichtsgetrouw op bezoek bij grootvader Victor. Zijn gezicht is in tweeën gespleten door een litteken en het is die krijtlijn die Stoffels verbeelding voedt. Geleidelijk aan sijpelt vertwijfeling over de herkomst van dat litteken door en lastige vragen en scherpe blikken van dorpsgenoten veroorzaken een toenemend gevoel van onrust bij Stoffel. De dag voor Kerstmis wordt er een brief bezorgd die leidt tot ontzetting bij zijn ouders, en grootvader verhangt zich in de oude schuur. Als moeder ook nog door ziekte komt te sterven valt het doek voorgoed voor het onbezorgde leven van de broers.
Bundel met vier Vos en Haasverhalen. In 'Troep is leuk' blijkt dat wat troep is voor de ene een schat kan zijn voor een ander. In 'De bui van Uil' dicht Uil over een regenbui. In 'De ballon van Uil' is Uil erg blij met een ballon en in 'Wat een kou, Vos en Haas' genieten de vrienden van de winter en elkaars warmte.