Treindromen
Denis Johnson
Denis Johnson (Auteur), Peter Bergsma (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2018 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : JOHN |
Kathy Mathys
rt/aa/30 m
Denis Johnson (1949-2017) had een schare aan idolate fans onder schrijvers. Zadie Smith noemde hem zelfs 'de ware meester'. Bij lezers is Johnson minder bekend, al wist hij met de roman Treindromen een groot publiek te bereiken. Nu verschijnt een collectie met nagelaten verhalen.
Het is opvallend dat de vijf verhalen een ik-verteller hebben, een prater met een heel uitgesproken stem. Die verteller springt van de hak op de tak, zo lijkt het, neemt omwegen, last kleine verhalen in het grote geheel in. De gulheid van de zeemeermin is een bundel die om een inspanning van de lezer vraagt.
Het titelverhaal is een voltreffer. Bill Whitman heeft een matig succesvolle carrière als reclamefilmmaker. Hij overdenkt markante momenten in zijn leven, zoals die keer dat een man een duur kunstwerk in het vuur gooide. Whitman is gefascineerd door de momenten waarop we kansen grijpen of juist laten liggen. Dit verhaal is ingenieus gecomponeerd, al lijkt het op een associatieve gedachtestroom. Het heeft, heel verrassend, tussentitels. Whitman blikt terug en besluit dat hij langer in het verleden heeft geleefd 'dan ik mag verwachten in de toekomst te leven'. Ouderdom brengt hier geen berusting of wijsheid. Onder de ribben van de reclamemaker zit een wild kloppend hart.
Ontregeld
Whitman heeft een kunstenaar gekend die weinig succes had en zelfmoord pleegde. Het thema van de vereenzaamde kunstenaar keert terug in 'Triomf over het graf' en in 'Döppelganger, poltergeist'. Het laatstgenoemde verhaal gaat over een geniale dichter die ten onder dreigt te gaan aan zijn obsessie met Elvis Presley die hij heeft overgenomen van zijn overleden broer. Genialiteit en gekte liggen dicht bij elkaar.
In 'Triomf over het graf' laat Johnson in zijn kaarten kijken. Hij vergelijkt schrijven met het 'filmen van een wolkenoptocht'. De schrijver is dus de chroniqueur van wat zich aandient. Toch heeft ook dit verhaal een doordachte structuur. Een man zit in het ziekenhuis terwijl een vriend op sterven ligt. Dit dreigt een ronduit somber verhaal te worden, maar dan verrast Johnson met het slot. De laatste zin is dan weer huiveringwekkend.
Herinneren is de voornaamste bezigheid van deze vertellers, al zijn ze de eerste om toe te geven dat 'de tot op de draad versleten lappendeken van de herinnering' niet betrouwbaar is.
Twee verhalen spelen in de gevangenis. In 'Het starlight op Idaho' schrijft een man brieven die hij - op een na - niet verstuurt. Brieven naar zijn moeder, zijn broers, de paus, de duivel. Rauw is dit verhaal, komisch ook. Minder overtuigend is 'Bob de wurger', een gevangenisverhaal dat onaf aandoet en dat vol staat met namen van gedetineerden.
Johnsons verhalen zijn ontregelend door de manier waarop ze verteld worden, zonder bekommernis om de samenhang. Eigenzinnig zijn deze vertellingen sowieso. Op stilistisch vlak is Johnson avontuurlijk. Hij heeft het over gieren als 'brandende bladzijden, heel geleidelijk omlaag glijdend'. De taal enthousiasmeert, de lange zinnen zijn opzwepend. Niet elk verhaal in deze bundel is van even hoog niveau, maar toch mogen de fans blij zijn met deze collectie.
Vertaald door Peter Bergsma, De Bezige Bij, 223 blz., 21,99 € (e-boek 12,99 €). Oorspronkelijke titel: 'The largesse of the sea maiden'.
Hans Bouman
il/pr/21 a
De vijf verhalen in De gulheid van de zeemeermin van Denis Johnson ademen stuk voor stuk het besef van sterfelijkheid. Dat is niet verwonderlijk: de vorig jaar op 67-jarige leeftijd overleden Johnson schreef ze nadat bij hem leverkanker was geconstateerd. De verhalen vormen een tableau van de thema's, motieven en personages die hem zijn hele schrijversleven na aan het hart hebben gelegen.
Johnson beschouwde zichzelf ten diepste als een christelijk schrijver: veel van zijn personages belanden door eigen toedoen in de goot, en proberen daar vervolgens aan te ontstijgen. Transcendentie, zuivering, verlossing bereiken via lijden - dat is Johnsons thematiek. Maar het blijft bij menselijk streven. De glorie Gods is telkens te hoog gegrepen.
Hoewel Johnson twintig boeken schreef, is De gulheid van de zeemeermin pas zijn tweede verhalenbundel. Zijn eerste, Jezus' zoon (1992), verwierf in de loop der jaren een bijna mythische reputatie. Hij schetste hierin de wederwaardigheden van een reeks verschoppelingen: alcoholisten, drugsverslaafden, kleine en minder kleine misdadigers, gelukszoekers, verdoemden. Dat Johnson in de jaren zestig en zeventig lange periodes van drank- en drugsverslaving doormaakte en ontwenningsklinieken en psychiatrische inrichtingen van binnen kende, is ongetwijfeld debet aan de pijnlijke levensechtheid van de verhalen.
In De gulheid van de zeemeermin betreedt Johnson vergelijkbaar terrein. Ook in deze bundel hebben de hoofdpersonen - alle verhalen zijn in de ik-vorm geschreven - zichzelf de goot in gespoten, gesnoven of gezopen, vragen zij zich af hoe dat zo is gekomen, wat zij eigenlijk met hun leven hebben gedaan. Alleen is de onverbiddelijkheid van de dood in deze verhalen nóg krachtiger aanwezig.
In het titelverhaal laat de verteller, reclameman Bill, een reeks schijnbaar onsamenhangende anekdotes de revue passeren. Gaandeweg wordt duidelijk dat ze stuk voor stuk handelen over misverstanden, onbegrip, verwarring, vervreemding, gebrek aan greep op de werkelijkheid.
Tragikomisch hoogtepunt is als Bill zijn eerste ex-vrouw aan de telefoon krijgt. Zij ligt op sterven en wil hem nog eenmaal flink de waarheid zeggen: hoe erg hij haar heeft gekwetst, hoe graag ze hem daarvoor zou vergeven en hoezeer ze twijfelt of ze dat wel kan. Terwijl hij diep door het stof gaat en zijn oprechte excuses maakt, realiseert Bill zich dat hij niet zeker weet of hij nu zijn eerste ex, Ginny, aan de lijn heeft of zijn tweede, Jenny. 'Ik wist opeens niet meer van welke reeks vergrijpen ik spijt had.'
In 'Triomf over het graf' blijft Johnson het dichtst bij zichzelf. We lezen over een schrijver die terugblikt op zijn leven, soms met lede ogen, soms berustend. 'Het zal je duidelijk zijn dat ik op het moment dat ik dit schrijf niet dood ben. Maar misschien wel tegen de tijd dat je dit leest.'
****
Uit het Engels vertaald door Peter Bergsma.
De Bezige Bij; 224 pagina's; € 19,99.
Roderik Six
rt/aa/07 m
Een schrijver zit aan de toog van een diner spek met eieren te eten. Hij tobt over zijn slabakkende carrière en zijn mislukte huwelijken, en bespiedt via de barspiegel een vrouw achter hem. Ze lijkt verdacht veel op een oude vriendin – Nan, de vrouw van Robert – en in een opwelling besluit de schrijver Nan op te bellen. Gewoon, een praatje slaan. Na het korte gesprek is zijn honger voorbij: die ochtend is Robert doodgevallen en Nan was in alle staten. Daarna moet de schrijver aan een periode uit zijn studententijd denken, toen hij met een kapotte knie opgenomen werd in het ziekenhuis en het hem een goed idee leek om voor de operatie lsd te pakken. Even later schiet hem Darcy te binnen, zijn oude schrijverskompaan die gek werd op een ranch in Texas, een gekte die veroorzaakt werd door breinkanker. Daarna gingen nog heel wat mensen dood, maar de schrijver vooralsnog niet.
Triomf over het graf is een typisch verhaal voor Denis Johnson: schijnbaar willekeurig schikt hij verschillende anekdotes naast elkaar en propt hij die samen in één lang verhaal dat zich vaak over verschillende era’s en locaties verspreidt. Omdat Johnson zijn tijd neemt en niet terugschrikt voor meanderende plotlijnen duurt het meestal een poosje vooraleer je de rode draad in zijn verhalenbundels ontdekt. In deze postuum uitgegeven bundel – Johnson overleed vorig jaar aan een leveraandoening – is de draad bloedrood: de dood is prominent aanwezig.
Hoewel De gulheid van de zeemeermin wemelt van sterfbedden en spoken, wordt Johnson nooit zwartgallig: humor is het wapen waarmee hij de man met de zeis bekampt. Ronduit hilarisch is het verhaal over een bevriende dichter die er rotsvast van overtuigd is dat Elvis Presley na zijn legerdienst vermoord werd door zijn manager Colonel Parker en vervangen door een dociele dubbelganger. En het ontbreekt Johnson evenmin aan zelfspot: meermaals portretteert hij zichzelf als een mislukt auteur die na alweer een slapeloze nacht in het ochtendgloren door de buurt doolt, enkel gehuld in een verschoten kamerjas. ‘Er lopen hier te allen tijde mensen in badjas rond, maar niet vaak, denk ik, zonder huisdier aan een lijn.’
Alleen al voor het titelverhaal, waarin Johnson de stiltes doorheen zijn leven naast elkaar rangschikt, moet u deze bundel kopen, en daarna zult u geheid de rest van zijn oeuvre willen lezen. Grote meneer, deze spookschrijver.
****
De Bezige Bij (oorspronkelijke titel: The Largesse of the Sea Maiden), 224 blz., € 19,99.
Naar gegevens van R. Fritz
Ware kunst is ontwrichtend en treedt buiten de geijkte paden. Dat dit ook voor literatuur geldt, bewijzen de verhalen van de in 2017 overleden Amerikaanse auteur Denis Johnson. In deze postuum verschenen bundel zijn alle hoofdpersonen getekend door het leven. Zij worstelen met obsessies, verslaving, hallucinaties of een crimineel verleden. Soms is de plaats van handeling een gevangenis of afkickcentrum. De auteur heeft zelf een verleden getekend door verslaving en is ervaringsdeskundige. Centraal thema is vervreemding. Deze bereikt in het verhaal 'Doppelgänger, Poltergeist' een hoogtepunt. Een dichter is ervan overtuigd dat Elvis Presley eind jaren vijftig door zijn manager is vermoord en vervangen door Elvis’ tweelingbroer, waarvan altijd werd beweerd dat deze bij de geboorte was overleden. Hij gaat zelfs zo ver dat het kistje van de tweelingbroer wordt opgegraven. Het werk van Johnson is bekroond met de National Book Award 2007 en hij is twee keer genomineerd voor de Pulitzer Prize. In 2017 werd aan hem de Prize for American Fiction van het Amerikaanse Library of Congress toegekend.
Gerwin Van Der Werf
2/ei/05 m
Van sommige schrijvers wil je direct alles lezen na kennismaking met hun werk. Mij overkwam het met Denis Johnson, na lezing van zijn roman 'De lachende monsters' uit 2015, waarna ik meteen doorging met 'Treindromen'(novelle) en 'Jezus' zoon' (verhalen). Hoewel Johnsons oeuvre niet zeer omvangrijk is ben ik nog niet verder gekomen, maar de wil is gebleven en het voornemen teruggekeerd na het lezen van zijn postuum verschenen verhalenbundel 'De gulheid van de zeemeermin'.
De Amerikaan Denis Johnson is een schrijver van het soort waar andere, veel beroemdere schrijvers zoals Jonathan Franzen en Philip Roth lovende woorden over spreken. Veel lof, weinig lezers, dan word je al snel een cultschrijver. Dat is doodzonde in het geval van Johnson, want de eerste pagina's van het titelverhaal van 'De gulheid van de zeemeermin' behoren met gemak tot het beste wat ik ooit las. Het liefst nam ik ze hier integraal op. En als dat overdreven klinkt: dat is dus precies wat Johnsons proza op zijn beste momenten met je doet, je denkt: dit kán niet beter.
Het verhaal begint met een etentje van vrienden. Er wordt nagetafeld. "We zaten in de woonkamer en beschreven de hardste geluiden die we ooit gehoord hadden". Voor de een is het hardste geluid de stem van zijn vrouw toen ze hem vertelde dat ze wilde scheiden, voor een ander het bonken van haar hart tijdens een hartaanval. "Tia Jones was op haar zevenendertigste grootmoeder geworden en hoopte nooit meer zoiets luidruchtigs te horen als haar huilende kleindochter in de armen van haar zestienjarige dochter."
Tia Jones speelt verder geen rol in het verhaal, maar vanaf die terloopse opmerking schuurt alles als een kapotte blaar op je hiel. "De jonge Chris Case draaide de zaak om en sneed het onderwerp 'stiltes' aan. Hij zei dat het stilste wat hij ooit had gehoord de landmijn was die zijn rechterbeen afrukte buiten Kaboel in Afghanistan. Verder had niemand iets over stiltes te melden." Een vrouw die de stomp van zijn been wil zien wordt uitgedaagd het littekenweefsel te kussen, een onvergetelijk beeld dat alles nog pijnlijker maakt.
Het wonderlijke is dat deze hele scène er voor het verhaal niet toe lijkt te doen, het is een schijnbaar willekeurige herinnering, een snipper uit het leven van de verteller, een gewezen reclameman in de herfst van zijn leven.
Zo gaat dat bij Denis Johnson. Hij richt je blik op veronachtzaamde zaken, toevallige en vreemde gebeurtenissen, verwaarloosd leed, maar is er totaal niet op uit hier lading of betekenis aan te geven. Zo ook in 'Triomf over het graf', waarin een man een telefoontje van zijn ex krijgt met de mededeling dat ze stervende is, en hij zich na afloop van het gesprek paniekerig probeert te herinneren wélke van zijn exen het was . Dat blijft hangen, terwijl het verhaal helemaal niet gaat over de ex. Het gaat over twee afgetakelde vrienden die enigszins halfslachtig door hem worden bijgestaan in hun nood. Of nee, misschien gaat het verhaal ook niet over deze beklagenswaardige figuren, maar over de verteller zelf en zijn naderende dood. "Het zal je duidelijk zijn dat ik op het moment dat ik dit schrijf niet dood ben. Maar misschien wel tegen de tijd dat je dit leest." Het kan niet anders: de wetenschap dat Johnson, gestorven aan leverkanker, zijn eigen dood moet hebben zien naderen tijdens het schrijven van deze verhalen beïnvloedt de lezing.
Alle vijf verhalen zijn doordrenkt van misverstand, aftakeling en dood - ook de wat minder geslaagde zoals 'Bob de Wurger' (het soort zelfkant-verhaal waar Johnson furore mee maakte in 'Jezus' zoon') en 'Doppelgänger, poltergeist' (over een obsessie voor Elvis' vermeende tweelingbroer).
Alles staat in het heldere licht van Johnsons briljante stijl, die tegelijkertijd geestig en ernstig is, terloops en nadrukkelijk, boos en berustend. Soms lijkt het alsof Johnson hoopt door deze methode van schrijven zelf iets te ontdekken, iets dat zich ook voor hem verborgen houdt.
Aan het slot van het prachtige titelverhaal staat een raadselachtig zinnetje . De oud-reclameman loopt naar buiten in zijn kamerjas en gaat "op zoek naar een toverdraad, een toverzwaard, een toverpaard".
Ja, dacht ik, dat is wat de schrijver dus doet. De lezer zoekt mee.
Denis Johnson (1949-2017) debuteerde op zijn 19de met een dichtbundel. Alcohol en heroïne sloopten hem bijna in de jaren daarna. Hij overwon zijn verslavingen en begon verhalen te schrijven over ontspoorde types aan de zelfkant van Amerika. Het autobiografische karakter van die verhalen weerhield hem er aanvankelijk van ze te publiceren. "Op een dag begon het te dagen dat het niet uitmaakte hoeveel die verhalen zouden onthullen over mijzelf. Niemand kan zichzelf vermommen. Uiteindelijk laten we allemaal onszelf zien." De verhalen verschenen in 'Jesus' son' (1992), waarmee hij definitief zijn naam vestigde.
In 2007 won hij de National Book Award voor 'Tree of Smoke', een roman over Vietnam, spionage en de inlichtingendienst, een wereld die hij kende door zijn vaders werk. Internationale lof was er voor zijn novelle 'Treindromen' uit 2011, maar meer grote prijzen bleven uit. Johnson staat te boek als een writer's writer, menig schrijver beweert door het lezen van Johnsons werk zelf te zijn gaan schrijven.
In Johnsons universum heersen misverstand en chaos, maar zijn aanmodderende en falende personages beschrijft hij met mededogen en humor. "Ik heb het gevoel dat God ons tamelijk grappig vindt," vertelde hij in een van zijn spaarzame interviews. "Maar verder zal ik niet proberen voor God te spreken - hij loopt ook niet rond over mij te praten."
Vert. Peter Bergsma. De Bezige Bij; 176 blz. € 21,99.
oordeel
Alles staat in het heldere licht van Johnsons briljante stijl.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.