Een week of vier
Laura van der Haar
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Podium, © 2018 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : VAND |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Podium, © 2018 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 9554 |
Persis Bekkering
il/pr/07 a
Vikki heeft een verrassing voor haar beste vriendin. Echt een héle leuke verrassing, zegt ze, en ze rookt expres nog een peuk om tijd te rekken. Vikki leidt haar de trap op naar haar slaapkamer, en wanneer het meisje eindelijk haar ogen mag openen, ziet ze dat de hele kamer slordig zwart is geverfd. Was dat de verrassing? 'Zwart is toch je lievelingskleur?', zegt Vikki.
Iedereen heeft wel een Vikki gekend. Een verwaarloosd meisje dat alles durft, dat in wondjes peurt en je vervolgens het wondvocht wil laten ruiken. Een meisje dat eerder dan iedereen begint met roken, drinken en jongens. Het spannende van kattenkwaad ruikt bij een Vikki al vroeg naar criminaliteit. In Het wolfgetal, de debuutroman van Laura van der Haar, heeft de jeugdige verteller een innige, bijna verliefde vriendschap met Vikki, ergens in een provinciestad in de jaren negentig. Ze is mateloos door haar gefascineerd, laat zich gewillig door haar meetronen op boevenpad. Haar ouders drijft ze tot wanhoop, maar dat doet haar niets. Vikki is van haar en zij is van Vikki.
Bijzonder is het hoe genuanceerd en fris Van der Haar zo'n bijna archetypisch getroebleerd personage weet te beschrijven: 'Na een uurtje samen lijkt alles beslagen, ikzelf incluis.' 'Bij iedere windstoot strijken haar krullen langs mijn gezicht, ze ruiken naar haren, binnenhaar, er zit een vleugje rook in, slecht opgedroogde kleding en braadolie. Daar ruik je nu duidelijk de wind doorheen.'
Van der Haar (1982), die in 2014 debuteerde met de dichtbundel Bodemdrang, is het sterkst in dit soort details. Ze dompelt je onder in de wereld van pubers in de jaren negentig: jeans van het merk Cars, Toni Braxton, Lange Jannen en Wokkels en de Pennierekening.
Subtiel en minder subtiel schetst ze ook de klasseverschillen tussen de personages. De straat waar de verteller woont, ligt erbij 'als het gebit van Dikke Henry'. Schoolvriendin Margje, uit een betere buurt, moet van haar moeder haar fiets altijd met een droog vaatdoekje afdrogen voor ze die in de berging zet - een raak portret van de hogere, maar zuinige Hollandse middenklasse.
Van der Haar strooit genereus met dit soort rijke, zinnelijke observaties. Dat is essentieel, want heel lang gebeurt er niet zoveel in Het wolfgetal. De eerste helft van het boek bestaat uit korte scènes, waarin de bazige maar intens liefdevolle Vikki de verteller inwijdt in de wereld die eigenlijk van volwassenen is. Tussendoor lezen we citaten uit een forensisch rapport, dus dat er uiteindelijk iemand doodgaat, is meteen duidelijk. Dat gegeven zet het verhaal lichtelijk onder druk, terwijl de landerigheid van de vroege tienerjaren tegelijkertijd alle ruimte krijgt.
De beklemming neemt toe wanneer de twee naar verschillende middelbare scholen gaan. Ze blijven elkaar zien, maar Vikki ontspoort en gedraagt zich op het agressieve af jaloers. Uiteindelijk ontploft de vriendschap, zoals te verwachten is in een coming-of-ageroman.
Van der Haar blijft trouw aan de belevingswereld van haar personages, op een ambachtelijk rigide manier. Het maakt het boek geloofwaardig, maar het nadeel is wel dat het proza soms te puberaal wordt, te melig. Ruzie om een jongen, lachen om remsporen in een onderbroek, de morbide details van een lichaam na verdrinkingsdood: ja, het hoort erbij, en voor deze dappere schrijver is niets te gory. Maar soms mis je de diepgang, het inzicht dat je van je stuk brengt, juist omdat het allemaal zo herkenbaar is. Maar dan volgt er een prachtig, teder slot, en maakt de roman toch nog een onuitwisbare indruk.
***
Podium; 400 pagina's; € 19,99.
C.C. Oliemans
Twee meisjes groeien op als 'beste vriendinnen' op de basisschool in de jaren negentig. Wanneer ze echter ouder worden en de puberleeftijd bereiken, wordt Vikki langzaam maar zeker extremer: dominant, extravert, impulsief, altijd bezig grenzen te verkennen en te verleggen en alles uitproberend (sigaretten, drank, blowen, seks). De naamloze ik-figuur is gefascineerd door Vikki en laat zich steeds meeslepen. Ze heeft daarnaast ook een stil en verlegen vriendinnetje, maar als die onder bizarre omstandigheden verongelukt, gaat de vertelster zich alleen maar méér op Vikki richten. Thuis heeft Vikki niet veel, want haar vader is 'uit beeld' en haar moeder zit in een eigen mystiek New Age-wereldje, dus langzaam maar zeker drijft de vriendschap tussen de twee meisjes naar een crisis. Een overdadig lang maar zeer intens boek over hoe iemand grenzen kan aftasten en hoe dat verkeerd kan gaan; voor ouders van pubers een 'friend from Hell', maar zeer goed geschreven, spannend en met veel vaart op weg naar een schijnbaar onafwendbaar slot.
Yolanda Entius
il/pr/14 a
Wat is het eigenlijk afschuwelijk om een meisje te zijn, dacht ik halverwege 'Het wolfgetal' van Laura van der Haar. Wat is het afschuwelijk om zó'n meisje te zijn. Een meisje als Vikki, emotioneel verwaarloosd door haar gesjeesde hippiemoeder die aan chanten en rebirthen doet in plaats van opvoeden. Een meisje als de ik-figuur (die geen naam krijgt), die zich in haar puberale opstandigheid met huid en haar overgeeft aan haar vriendschap met dit losgeslagen meisje. Een meisje als Margje dat, nog geen 15, na bezoek aan discotheek 'Thats it' gelegen ergens aan 'de plassen' niet meer huiswaarts keert.
Er is te veel gedronken, er zijn te veel hormonen, jongens willen, meisjes ook, of maar half en nauwelijks wetend wát precies. Margje heeft de dansvloer ondergekotst. Ze wordt de tent uitgezet, samen met Vikki en de ik. Het idee is Margje naar huis te brengen. Maar in het boothuis wacht Lucas op het ik-meisje; dat heeft Vikki zo geregeld. Vannacht gaat het ervan komen. Dus wat doen we met Margje, dat dronken blok aan het been dat telkens van haar fiets flikkert? Je hijst haar omhoog en duwt haar "als een peuter met zijwieltjes vooruit. 'Hier wachten, oké?"' 'Uff' is het korte antwoord. Het is verre van oké: de volgende ochtend is Margje vermist. 't Loopt tegen Kerst.
Plot verklapt? Niet echt. De roman zelf vermeldt al op de eerste pagina dat in zaak-zus-en-me-zo op 9 januari een lichaam uit het water wordt gehaald. Dat het met iemand mis zou gaan, weten we dus van meet af; dat Margje het zal zijn vermoedden we al snel. Over het hoe en waarom handelen (kort door de bocht) de eerste tweehonderd pagina's, over het vervolg en de gevolgen ervan de laatste tweehonderd.
Vikki, Margje en de ik-figuur. Drie meisjes. De een woont in dé wijk - is het inderdaad die wijk aan de andere kant van 'Het laakie', de 'achterbuurt' die later de 'Schilderswijk' ging heten? - de ander in een mooi huis aan de plassen met een zwembad binnen en buiten; de derde, 'ik', woont daar ergens tussenin, aan een dijk met ouders die zich zorgen maken, én terecht.
Alles trof me als somber, zwart en afschuwelijk aan deze roman. Heel goed gedaan dus. Maar wat een gevangenis: zo'n puberteit waarin de driften het overnemen en je tegelijkertijd doet wat er van je wordt verwacht, waarin je de speelbal wordt van anderen en als vanzelf beloftes doet en wezenloze seks bedrijft, in een wijk waar, voor wie er geboren en getogen is, geen ontsnappen aan lijkt. Door dat woord 'wijk' ('ónze wijk') en de oververhitte, meedogenloze vriendschap tussen de 'ik' en Vikki ('Jij houdt nu het allermeest van mij, toch?') moest ik aan de Napolitaanse romans van Ferrante denken, vooral aan het slot. Dat soort beklemming, maar dan zonder Camorra, en opvallend genoeg ook zonder verlangen, strijd en ambitie ervan weg te trekken of er juist te blijven om er wat aan doen. Er wordt niet of nauwelijks gedroomd door de meisjes. Als de 'ik' na gehannes met een vriendje op een grasveld achter de kermis naar zijn piemel kijkt - die vies is maar ontspannen - concludeert ze dat ze nu dus wel echt verliefd moet zijn. Verder dan dat komt het niet.
Ik miste een tegenkleur, hoop, licht aan de horizon. Maar wat wil je als je zo idolaat bent van je vriendin dat ze als 'de zon' voor je is? En als die zon dan een meisje is dat, als verrassing voor jou, de muren van haar kamer zwart heeft geverfd ('Zwart is toch je lievelingskleur?'), zijn de kaarten wel geschud misschien.
Van der Haar doet dat overtuigend. In plastische, zintuiglijke taal ga je met haar kopje-onder. Pissebedden worden als zonnebloempitten doormidden gebroken, waarna de jonge pisjes naar buiten kruipen. Frietjes worden door de mayonaise en de 'groen-witte plets' van vogels gehaald, piemels wurmen zich in alle standen, kleuren, maten uit hun broeken. Vikki heeft gepijpt tot haar gehemelte er kapot van is. De nacht is zwart, het asfalt, het opgezwollen hoofd van Margje, de plassen, de hemel. En de telescoop die je van je vader kreeg mag je niet op de zon richten. "Als ik zonnevlekken wil tellen kan ik die op een papiertje bekijken met de lens omgekeerd, legt hij me uit, maar de telescoop is toch alleen leuk in het donker."
oordeel
Door Van der Haars zintuiglijke taal ga je mee kopje-onder.
Podium; 399 blz. € 19,99.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.