Wit is altijd schoon
Leo Pleysier
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2018 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : PLEY |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2018 |
VOLWASSENEN : ROMANS : PLEY |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2018 |
VOLWASSENEN : ROMANS : PLEY |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2018 |
VOLWASSENEN : ROMANS : PLEY |
Dirk Leyman
te/ep/19 s
'Als de tijd vliegt dan heeft de tijd vleugels, en dan is de tijd een vogeltje', zo luidt de baseline van Heel de tijd. Dát vogeltje vangen is de kunsttoer die Leo Pleysier in zijn jazzy nieuwe roman probeert te fiksen. Niet toevallig figureert op het fraaie omslag een vlammend rode tangara, een zeldzame vogelsoort. Schrijven blijkt Pleysiers methodiek om de wegglippende tijd in bedwang te houden.
In Heel de tijd onderneemt Pleysier een soort voyage autour de ma chambre, geïnspireerd door de Franse militair-schrijver Xavier de Maistre (1763-1852), die een parodische roman met die titel schreef. Maar vanuit de beschutting van zijn 'strakke, witgeschilderde kamer' in de Kempen trekt hij ook voorzichtige concentrische cirkels richting de wereld.
Uitgangspunt is een foto uit 1983 met daarop acht Vlaamse auteurs van De Bezige Bij in een Antwerps restaurant. Onder hen Ivo Michiels, Gust Gils en Hugo Claus. Losweg associërend - over de trui van Michiels of over de verdwaaltochten van Gils in Tokio - springt hij vervolgens van de hak op de tak. Obligate weemoed en meer essayistische zijsprongen wisselen elkaar af, naast minutieuze natuurobservaties.
Als jonge snaak vecht hij verbale robbertjes uit met zijn moeder of herinnert zich hoe priester-leraar Staf ('Dag goede, maar soms ook lepe en ongemakkelijke Staf') hem prees voor zijn 'Bloemen'-opstel en het vervolgens bij het voorlezen naar de vaantjes hielp. Of hij grijpt de kans om God op zijn plaats te zetten, bedenkt hoe hij als kind medelijden had met machines of niet graag de handen uitstak op de ouderlijke boerderij.
Opnieuw beschrijft Pleysier - aan de hand van een banale foto van een kleiput - hoe een oom hem van een wisse dood redde: 'Het gaat hier immers om de verraderlijke kleiput waar ik als spelende kleuter ooit op bijna miraculeuze wijze aan de verdrinkingsdood ontsnapt ben.'
Raketten
Interessanter wordt het als Pleysier de actualiteit van de jaren 1970 en 1980 laat rondspoken: met de rakettenbetoging, Wilfried Martens en de ontvoering en moord op de ondernemer Charles-Victor Bracht. En er is de fascinatie voor verwoeste Duitse oorlogssteden ('bladeren in het boek van de vernietiging') die hij à la W.G. Sebald verbindt met Brussel.
Toch blijft Pleysier hoofdzakelijk trouw aan zijn Kempense roots, zijn stationaire positie vanwaaruit hij al decennialang zijn Umwelt observeert. Zij het met een soms lollige, dan weer bijtende ondertoon en mét een telkens wisselende symfonie van kakelende stemmen, die we bijvoorbeeld kennen uit zijn klassieker Wit is altijd schoon. In ieder nieuw boek voegt hij behoedzaam nieuwe timbres toe.
Vergeefs zoeken blijft het wel naar het overkoepelende verband waarin deze enigszins brave grabbelton met herinneringen past. Pleysier, die er prat op gaat traag te schrijven, maakt er zich nét iets te makkelijk van af. De tijd helen, het is geen sinecure.
Maria Vlaar
te/ep/07 s
Tien romans, twee novelles en een verhalenbundel schreef Pleysier, allemaal in een persoonlijke, intieme toonaard. Heel de tijd is net als De dieven zijn al gaan slapen een beknopte autobiografie. Aan de hand van foto's op de muur van zijn werkkamer neemt Pleysier al mijmerend, ruikend, tastend en denkend zijn lezers mee naar zijn particuliere verleden. Daarbij laat hij zich leiden door de geur van duivenstront en begraafplaats.
Op een van de foto's staan acht Vlaamse schrijvers allemaal mannen die in de jaren 80 bij uitgeverij De Bezige Bij publiceerden. Het is typisch Pleysier om eerst hun brilmonturen te beschrijven voordat hij verder de memorie in duikt. Zes van hen zijn intussen dood: Gust Gils, Eddy van Vliet, Freddy de Vree, Leo Geerts, Hugo Claus en Ivo Michiels.
Heel de tijd is een bezoek aan de doden, en aan Brussel, Antwerpen en het omringende platteland van net na de Tweede Wereldoorlog, waar de stank van de oorlog uit 'de sterfputten, de afvoerpijpen, de rioolbuizen en de beerputten' walmt. Regelmatig werpt Pleysier een lasso uit buiten België, naar verwoeste steden in Duitsland bijvoorbeeld. En naar de vluchtelingenstromen uit het oosten, om daar dan zijn eigen geboorte op 28 mei 1945 aan te koppelen: 'het was misschien wel daarover dat ik toen als pasgeborene zo lang en zo hartverscheurend in mijn wiegje heb liggen huilen'.
Heel de tijd is geschreven in een behendig parlando waarmee Pleysier subtiel en weemoedig door zijn eigen oeuvre slalomt. Zijn boerenafkomst, zijn geloofsafval, en zijn kinderlijke verlangen om vlak voor de dood een 'finaal overzicht' te krijgen over het voorbije leven worden prachtig beschreven.
Soms ligt de oubolligheid - man op leeftijd kijkt met melancholie terug - op de loer, maar steeds weet Pleysier dan uit te zoomen, zelfs tot aan de Indische Oceaan, een wending te nemen en weer in te zoomen, waardoor hij toont niet alleen een geslaagde romancier, maar ook een geslaagd essayist te zijn. Maria Vlaar
De Bezige Bij, 160 blz., 18,99 € (e-boek 9,99 €)
Marnix Verplancke
te/ep/26 s
Wat Leo Pleysier in die eerste zin hierboven echt ziet, is een foto die in 1983 gemaakt werd na een etentje in een Antwerps restaurant. Er staan acht schrijvers op, onder wie Ivo Michiels, Hugo Claus en Pleysier zelf. Zes van de acht zijn inmiddels dood, beseft de schrijver en de foto wordt een vertrekpunt om door zijn leven te hoppen, als een heggenmus op zoek naar voedzame zaadjes. Als een vogel dus, want toen hij als kind hoorde dat de tijd vliegt, dacht hij meteen dat het een soort vogel moest zijn, de vogel die als een van de rode draden doorheen het boek fladdert en die ook op de kaft te zien is.
Heel de tijd zou je een Kempische A la recherche du temps perdu kunnen noemen, die zich niet afspeelt in het breedsprakerige Parijs, maar in het nuchtere Rijkevorsel, waar Pleysier opgroeide op de ouderlijke boerderij, en waar zijn broer een scharlakenrode tangara in zijn volière hield, tot het beestje niet tegen de vorst bleek te kunnen en vervangen werd door een rode kardinaal. Ook een schone vogel, zei iedereen, maar die tangara kon toch mooier zingen.
Pleysier gaat niet op zoek naar de grote verhalen, maar wel naar de kleine, die misschien wel preciezer tonen wat het betekent om een mens te zijn. Zoals naar het verhaal van ‘onze Herman’, zijn doodgeboren oudere broer over wie moeder zo vaak vertelde dat hij voor de kleine Leo een gezinslid als de anderen werd. Zoals het een boek over de tijd betaamt, loert de dood achter iedere hoek.
Misschien wel om die dood op afstand te houden freewheelt Pleysier bijzonder jazzy van de ene anekdote naar het volgende fait divers, waarbij hij de gebeurtenissen verankert aan objecten die iedereen zich wel herinnert, zoals Tigra-sigaretten of een Zündapp-motorfiets. Wanneer hij het over de bekende Pelikan-gom heeft, voor twee derde rood en de rest blauw, of over de potloodslijper in de vorm van een klein wereldbolletje, kun je alleen maar glimlachen. En trager gaan lezen, want Pleysier slaagt er bijzonder goed in de lezer in de kadans van zijn herinneringen te krijgen. Hij is een trage schrijver die trage lezers verdient.
****
De Bezige Bij, 175 blz., € 18,99.
G. Boomsma
De Vlaamse boerenzoon Leo Pleysier (28 mei 1945) haalt herinneringen aan vervlogen tijden op. Boerenzoon was hij met tegenzin. Op het Turnhoutse, katholieke internaat kreeg hij een dubieus compliment voor het schrijven van een opstel over bloemen. En hij weet dat hij anders is dan zijn oudere en jongere broer. De titel 'Heel de tijd' is dubbelzinnig, want betekent zowel Alle tijd als Maak de tijd gezond. Hoe dan ook, de tijd vliegt en een vogel is zo gevlogen. Houden foto's de tijd vast? Diezelfde foto's, waarop collega-schrijvers staan, zoals Hugo Claus en Ivo Michiels, kunnen ook terugkijken. Pleysier schrijft ook aanstekelijk over hun verhalen, bijvoorbeeld over een verhaal van Michiels over kelderstank. Die stank staat voor de Tweede Wereldoorlog, die tussen de regels door kruipt. Geur en stank vormen een sterk motief in Pleysiers herinneringen aan vroeger: de schooltijd, de naweeën van de oorlog, foto's die van alles oproepen. Zintuiglijke gevoeligheid is bij hem altijd het sterkst. Het besef dat de tijd niet heelt maar meedogenloos verstrijkt en niet te vangen is, doordrenkt deze mooie bundeling kleine memoires.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.