Karma
Alexander Schimmelbusch
Alexander Schimmelbusch (Auteur), Kris Lauwerys (Vertaler), Isabelle Schoepen (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Prometheus, 2019 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : Kast 10-13 SCHI |
Dirk Leyman
ua/an/16 j
'Een Duits antwoord op Michel Houellebecqs Onderworpen', zo staat er op de achterflap van Opperduitsland. Uitgeverij Prometheus weet hoe ze de lezer bij de lurven moet nemen. Toch is het citaat niet helemaal uit de lucht gegrepen. Ook in dit boek wordt er een wel erg onorthodoxe stormloop naar de macht verbeeld. Maar Alexander Schimmelbusch (°1975) gaat schetsmatiger te werk en de satire ligt er te vingerdik op. Niettemin roept het snedige cynisme van hoofdpersonage Victor weleens reminiscenties op aan de grondtoon van Houellebecq.
De Oostenrijker Schimmelbusch - en nee, dat is geen komisch pseudoniem - zette vorige zomer half literair Duitsland op stelten met zijn vierde roman, waarin hij het land een malicieuze spiegel voorhoudt. Opperduitsland weifelt tussen een pamflet, een economisch traktaat en een zwart-humoristische roman over laat-kapitalistische ontsporingen. Schimmelbusch lijkt er vooral op uit ons te overdonderen met hoogst citeerbare frasen. Talloze pagina's zijn doorspekt met een stekelige oneliner.
Salonrevolutionair
Opperduitsland speelt zich af in de haute finance van Frankfurt, met zijsprongen naar Berlijn. Schimmelbusch weet waarover hij praat: zelf is hij een telg van grootindustriëlen. De econoom groeide op in New York en Washington om vervolgens een vijftal jaar als consultant bij een investeringsbank in Londen te werken. Tot hij de geldbubbel vaarwel zei, zich wijdde aan de zorg voor zijn zieke moeder, en het schrijverschap lonkte.
Zijn hoofdpersonage en verteller, de in comfort badende Victor, is een uiterst gewiekste investeringsbankier. Op zijn 39ste heeft hij financieel zijn schaapjes op het droge, dankzij cascades van fusies en overnames. Nu staat hij aan het hoofd van de Birken Bank, samen met twee medevennoten, en een batterij hyperloyale werknemers. Hij tuft rond met zijn elektrische, emissieloze Porsche Shere Kahn, 'rijk genoeg om het zich te kunnen permitteren niet bereikbaar te zijn'. Of hij verschanst zich in zijn jarendertigwoning op een rots 'die er 's nachts uitzag als een modernistische lamp'. Voorts beschikt Victor over 102 woningen in Berlijn. In een ervan onderhoudt hij zich graag met zijn Turks-Duitse vriend Ali Osman, die voor de Groenen in de Bundestag zetelt.
Victor draagt zijn zesjarige, rotverwende dochter Victoria op handen, maar emotioneel loert er een moeilijk te dempen leegte. De gescheiden Victor onderwerpt zich in het Adlonhotel gretig aan massages met happy ending bij de Poolse Valezska en heeft 'een nauwelijks gedefinieerde affaire' met zijn buurvrouw Maia, 'dun, uitgemergeld bijna, met een ascetische Jil Sanderstyle en zo'n kort kunst- en cultuurkapsel'. Niettemin bezit Victor een 'fijne neus voor de verborgen kwetsuren van zijn medemens', een eigenschap waar Schimmelbusch fraaie staaltjes van geeft.
Merkwaardig genoeg raakt de amorele Victor, die ook aan een roman werkt, zich zorgen over de inkomensongelijkheid en 'economische apartheid' in Duitsland. Hoe moet het verder met 'een wereld waarin de acht rijkste mensen een groter vermogen hebben geaccumuleerd dan de armste helft van de wereldbevolking in zijn geheel'? Hij vraagt zich af waarom het nog niet tot 'een radicale correctie' is gekomen.
De salonrevolutionair voegt daarom de daad bij het woord, tuk op zijn plaats in de geschiedenis, en ranselt - weliswaar bij het genot van peperdure Richebourgwijn - een manifest in elkaar, 'een cognitieve upgrade' om 'Duitsland voor dreigende irrelevantie te behoeden'. Het moet paal en perk stellen aan de gespleten samenleving. Zo mag niemand meer dan 25 miljoen aan eigen vermogen bezitten, komt er een staatsfonds voor investeringen, een resem nationaliseringen én een minimuminkomen. Victors geschrift is een ratjetoe van linkse en rechtse principes en remedies. Uiteindelijk zal renegaat Ali Osman met het pamflet aan de haal gaan en het als fundament gebruiken voor zijn nieuwe partij Deutschland AG. Om met de vingers in de neus kanselier te worden en Duitsland uit te bouwen tot een bikkelharde, gedirigeerde staat.
Kleffe worst
Helaas zit er een vreemde ruptuur in deze roman, die garen spint bij het verontrustende gegeven dat populistische partijen met een programma van niks toch horden kiezers lokken. Terwijl Schimmelbusch in pakweg de eerste 120 pagina's zijn satire smakelijk op streek houdt, verliest hij later de grip op zijn tekst. Zeker, de manier waarop hij de vakterminologie van de financiële zetbazen ridiculiseert, verdient applaus, net als de hilarische scène waarin de wereldvreemde Victor de modale burger in een Mediamarkt tegemoet treedt. Hij ziet ze als 'kleurrijk getatoeëerde fabelwezens'. En zo'n man zou de maatschappij in een oogwenk hervormen?
Toch bevat Opperduitsland ook dorre passages, met stuitend kromme zinnen, taai en klef als een te lang gebakken Frankfurter Bratwurst. Bovendien is de psychologische diepgang van de nevenpersonages zo goed als nihil en gaat Schimmelbusch er in de slothoofdstukken met de grove borstel doorheen. Als dystopische parabel schiet Opperduitsland uiteindelijk zijn doel voorbij. Gelukkig valt er veel te grijnslachen én is ons reservoir met pasklare puntigheden behoorlijk bijgevuld.
Prometheus, 220 p., 19,99 euro. Vertaald door Kris Lauwerys en Isabelle Schoepen.
Karen Billiet
ru/eb/01 f
Zelden werd een Duitse roman met zoveel getoeter op ons losgelaten als Opperduitsland van Alexander Schimmelbusch. Die Zeit sprak over een briljante roman, de Süddeutsche Zeitung vergeleek de schrijver met Bret Easton Ellis en Michel Houellebecq en de hype was vertrokken. Ook bij ons. 'Duitsland raakt niet uitgepraat over deze roman', kopte het Nederlandse blad Trouw al in de zomer. Toen moest de Nederlandse vertaling - waar acht uitgeverijen om streden - nog verschijnen.
Waarom al die media-aandacht? Hetzelfde gebeurde met De hoofdstad van Robert Menasse, een roman die zich afspeelt in de Europese instellingen in Brussel. Ook Schimmelbusch begeeft zich op terrein waar je doorgaans meer journalisten dan romanschrijvers aantreft: de financiële wereld. Het is een omgeving die hij door en door kent. Zijn vader was een topindustrieel, zelf werkte hij vijf jaar als investeringsbankier in Londen. Die vet betaalde baan ruilde hij in voor een schrijversbestaan in Berlijn. En nu, in zijn vierde roman, komt hij voor het eerst terug op zijn vorige leven. Dan verwacht je onthullingen over een ietwat ondoorgrondelijke wereld.
Porno en Jil Sander
Opperduitsland begint als een satirisch portret van de haute finance in Frankfurt. Dat leest lekker weg, al was het maar omdat die wereld zo van de pot gerukt is voor een gewone middenklasser. De 39-jarige Victor is partner in een privébank die zich specialiseert in fusies en overnames. Op de 32ste verdieping van een glazen kantoorgebouw stuurt hij zijn 'galeislaven' aan, medewerkers met 'bleke gezichten' en 'dun geworden haar' die hun werk alleen onderbreken voor een powernap in het wellnesscentrum van de bank. Het binnenhalen van nieuwe klanten is voor Victor 'een geroutineerde vingeroefening' geworden. Het komt erop aan pitches te schrijven die 'de kinderlijke veroveringsfantasieën' van de klanten aanvoelen en vervolgens 'als strategisch zinvol' presenteren. Hij verdient er zo'n tien miljoen euro per jaar mee.
Victor lijkt wel een update van reclameman Don Draper in de tv-serie Mad men. In zijn op maat gemaakte elektrische Porsche rijdt hij naar zijn modernistische woning vol domotica in het Taunusgebergte. De emotionele leegte tegemoet, die hij verdrijft met een gulzig seksleven waarin zowel pornosites als de buurvrouw met haar 'ascetische Jil Sander-style' een rol spelen. Tegelijk kijkt Victor neer op de branche die hem rijk gemaakt heeft. In een van zijn 102 woningen in Berlijn heeft hij voor zichzelf een 'alternatieve werkelijkheid' gecreëerd. Daar werkt hij al jaren aan een roman. Want Victor lijdt onder het feit dat hij als bankier 'zo goed als niet in de kranten' voorkomt.
Daar komt verandering in wanneer hij wat losse ideetjes verzamelt in een politiek manifest. Bij een fles wijn van 2.400 euro pleit hij voor een vermogensplafond van 25 miljoen euro. De overschotten moeten in een staatsinvesteringsfonds. Het doel? Make Germany great again. Alleen een ondernemersregering die actief is op de mondiale markten kan het hoofd bieden aan de opmars van China en de Arabische landen. Victor presenteert het in de zelfgenoegzame, profetische taal van een Ted Talk. Om zoveel mogelijk aanhangers te winnen, speelt hij in op de angst voor migratie en ontpopt zich zo tot een regelrechte populist.
Dat manifest vormt de kern en tegelijk het zwakke punt van het boek. Het lijkt alsof Schimmelbusch enkele politieke inzichten op de wereld wilde loslaten en die verpakt heeft in een smeuïg portret van de bankierswereld. Misschien had hij dan beter een essay geschreven. De ideeën zijn niet eens zo revolutionair. Het is vooral opmerkelijk dat ze uit de pen van een voormalige investeringsbankier komen. En die pen verliest zich al eens in ingewikkelde zinsconstructies en kitscherige beelden. Zoals: 'De lente verspreidt een bedrieglijke warmte. Want het is winter in de Duitse ziel'.
Maar net als Victor is Schimmelbusch erin geslaagd om het lezerspubliek te bespelen. Der Spiegel haalde de schrijver binnen als columnist, een theaterbewerking is op komst en het boek zou zelfs de interesse van Angela Merkel gewekt hebben. Het enorme succes zegt wellicht meer over de staat waarin Duitsland verkeert - met populistische bewegingen die driftig inbeuken op het traditionele politieke landschap - dan over de kwaliteiten van het boek.
Vertaald door Kris Lauwerys en Isabelle Schoepen, Prometheus, 232 blz., 19,99 €. Oorspronkelijke titel: 'Hochdeutschland'.
Koen Haegens
ru/eb/09 f
'Ik ben beschikbaar', stelt bankier Dirk Scheringa begin 2009 op de voorpagina van de Volkskrant, 'als gevolmachtigd crisisminister op financieel gebied.' Twaalf maanden is alles wat hij nodig heeft om Nederland uit het economische moeras te trekken. Het worden er zeven. Niet om het vaderland te redden, maar om zijn eigen bedrijf failliet te laten gaan.
Het is een wijze les voor alle overmoedige managers die op gezette tijden roepen om een zakenkabinet. Zoals ook Victor, de hoofdpersoon uit Alexander Schimmelbusch' hype-roman Opperduitsland. Hij ontwerpt een blauwdruk om Duitsland weer economisch te doen zegevieren - maar daarover later meer.
Victor is verbitterd. Zijn elektrische Porsche 'Shere Khan' vindt hij pijnlijk. Net als de glazen villa in de heuvels bij Frankfurt waar hij woont, de wijn die hij drinkt en misschien ook wel de 102 appartementen in Berlijn die hij kocht, bij wijze van pensioenspaarpot. Victor is gescheiden. Niet vanwege zijn ex, maar gewoon, omdat 'een van de constantes in zijn leven altijd al het gevoel was geweest dat hij zich in een overgangsfase bevond'. Alleen van zijn dochter Victoria houdt hij onvoorwaardelijk. Zonder spoor van ironie.
Het meest kijkt Victor neer op zijn eigen baan. Als zakenbankier is hij gespecialiseerd in mergers & acquisitions. In een heerlijke passage vat hij de historische bijdrage van die beroepsgroep aan de economie samen. In de jaren tachtig werd goud geld verdiend door 'het geloof in het conglomeraat' te prediken. Bedrijven moesten op overnamejacht, want risicospreiding. Vervolgens prediken zijn collega's het tegenovergestelde, de 'focus op de corebusiness'. Opnieuw kassa voor de zakenbankiers. En nu? 'Zoals overal in de westerse samenlevingen heerste ook op de M&A-markt een soort postideologische leegte', constateert Victor.
Dat geldt ook voor zijn eigen leven. Victor is als Nietzsche's verwende laatste mens, die alles wat hij zegt en denkt vergezeld laat gaan van een vette knipoog. Het verschil is dat hij zich extreem bewust is van zijn deplorabele toestand. Wat rest is een uitbraak. Victors poging een oprechte roman te schrijven mislukt - de uitgever heeft geen interesse. Des te enthousiaster wordt de pitch ontvangen die hij kort daarvoor schreef in een opwelling, met een fles Richebourg bij de hand. Het is een politiek manifest in McKinsey-stijl. Niet voor een bedrijf, maar voor de Deutschland AG, de BV Duitsland. 'De waarheid is: zonder een ondernemersregering zal ons vaderland in de onbeduidendheid verzinken.'
De recensenten, van Die Zeit tot de Süddeutsche, hebben Alexander Schimmelbusch het afgelopen jaar de hemel in geprezen. Dit zou dé roman zijn van onze tijd. Het Duitse antwoord op Michel Houellebecq - ook al is de auteur Oostenrijker. Met de Franse schrijver deelt Schimmelbusch inderdaad de gedistantieerd-cynische toon, door veel fans verward met realisme. Schimmelbusch was ooit zelf zakenbankier in de Londense City. Hij lijkt uitstekend thuis te zijn in de favoriete merken en speeltjes van de financiële elite. In combinatie met het financiële jargon (Victor spreekt over het statusverschil tussen hem en een minister als 'de delta tussen hen') en typisch Duitse zinnen bomvol neologismen zorgt dat voor een absurde, unieke stijl.
Maar Victor walgt niet van de generatie '68 of de oprukkende islam. Hij maakt zich druk om de economische apartheid in Duitsland. De 'pooierkarren waarmee Daimler-Benz zijn vaderland had overspoeld' beziet hij met het dedain van oud geld. Niet minder vulgair vindt Victor het proletariaat. Dat ontmoette hij in de Mediamarkt. 'Twee van die wezens hadden een kartonnen emmer Fried Chicken met elkaar gedeeld, wat aanvankelijk tot een uitwisseling van onverstaanbare geïrriteerde opmerkingen en vervolgens tot een handgemeen had geleid.'
Behalve als een esthetische belediging, een aanslag op de goede smaak, lijkt Victor de welvaartskloof ook te beschouwen als een bedreiging voor de Duitse concurrentiekracht. 'Duitsland was een land van dichters en denkers en geen land van miljardairs en jachtbezitters', schrijft hij. De socialistische Linke zou het hem net zo gretig nazeggen als een rechtse polemist als Thilo Sarrazin. Niet vreemd dus dat Victors pitch een doorslaand succes wordt. Om van een 'obsessief ik' naar een 'vastberaden wij' te komen stelt hij een vermogensplafond van 25 miljoen euro per Duitser voor. Wie niet meedoet, raakt zijn paspoort kwijt. Met alle overtollige rijkdom kan vervolgens het grootste staatsinvesteringsfonds ter wereld worden gevormd. Die 'German Investment Authority' (GINA, lijkt een verwijzing naar TINA, there is no alternative, van Thatcher) moet de strijd om de economische heerschappij aangaan met de Chinese, Amerikaanse en Arabische concurrentie.
Als Schimmelbusch al het Duitse antwoord op Houellebecq is, dan met de nadruk op Duits. Uiteindelijk dreigt Opperduitsland zich te bezondigen aan mierzoete romantiek. Op het moment dat Victor dreigt te overlijden, bidt zijn dochter honderden kilometers verderop tot God. Haal papa alstublieft nog niet naar de hemel, prevelt ze. Niks knipoog.
Het doet weinig af aan de spectaculaire roman van Schimmelbusch. Of is het een hondsbrutaal politiek essay, het progressief-populistische antwoord op de AfD? In de laatste scènes blijken zakenkabinetten opnieuw doodeng. Toch laat Victors brutale mix van links-populisme en staatskapitalisme je niet snel los. En het slot van Opperduitsland is verrukkelijk. We krijgen vette sciencefiction voorgeschoteld, maken kennis met de Porsche Armee Fraktion en er is 'een kwak hersenmassa' die 'op een drie dagen oude printuitgave van de Frankfurter Allgemeine Zeitung' kletst. Dat is dan wel weer heel erg Houellebecq.
****
Uit het Duits vertaald door Kris Lauwerys en Isabelle Schoepen. Prometheus; 221 pagina's; € 19,99.
Roderik Six
ua/an/23 j
Honderd miljoen euro. Het is een ruwe schatting – hij kan er een paar miljoen naast zitten – maar dat Victor zichzelf rijk mag noemen, is een understatement. Als topbankier hoeft hij daar weinig voor te doen: het geld stroomt binnen. Zoals dat bij zijn status hoort, woont hij in een modernistische villa in een rustig dorpje net buiten Frankfurt en bedient hij zich voor het woon-werkverkeer van een getunede Porsche. Ergens lopen nog een ex-vrouw rond van wie hij vreedzaam gescheiden is en een brave dochter die hij om de week ziet. Een perfect leven, maar ook een beetje saai – zelfs met ministers over Venetiaanse bars keuvelen gaat na een poosje vervelen. Na een mislukte poging om een roman te schrijven stort hij zich op de politiek. Onder het genot van een fles wijn van 2400 euro flanst Victor een manifest in elkaar waarin hij de Duitse maatschappij grondig hervormt. Hij stuurt het pamflet door naar zijn vriend Ali, die voor Die Grünen in het parlement zetelt. Hij ziet in Victors vlugschrift een politieke goudmijn en trekt met diens radicale programma solo naar de kiezer.
Opperduitsland zorgde voor danig wat deining in Duitsland en maakt nu ook in het Nederlandse taalgebied opmars. Waarom is niet helemaal duidelijk, want auteur Alexander Schimmelbusch schrijft even belabberd als zijn protagonist. Opperduitsland kun je amper een roman noemen. Akkoord, het boek bevat één leuk idee – een bankier die oproept tot het hernationaliseren van nutsbedrijven – maar dat had Schimmelbusch beter via een kort opiniestuk gebracht. Nu moet je er bordkartonnen personages en overbodige verhaallijnen bij nemen. Schimmelbusch bezondigt zich zelfs aan bladvulling: een welles-nietesspelletje tussen vader en dochter wordt helemaal uitgeschreven – hop, weer een pagina erbij – en het kinderlijke gebrabbel van dochterlief voegt niets toe aan het flinterdunne verhaal, waarvan de clou in een slothoofdstukje wordt afgeraffeld.
Daarnaast moet je nog een portie lauwe maatschappijkritiek wegslikken. Is het niet al te gemakkelijk om een fastfoodketen te ridiculiseren omdat ze fastfood serveert? En een minister gratuit wegzetten als een graaier, tja, daar breek je zelfs aan de lokale toog geen klompen meer mee. Goede analyses van het doorgeschoten neoliberalisme zijn altijd welkom maar daarvoor neem je beter je toevlucht tot schrijvers als Joris Luyendijk of Rutger Bregman.
*
Prometheus (oorspronkelijke titel: Hochdeutschland), 220 blz., € 19,99.
J. IJbema
Een mede-eigenaar van een investeringsbank kan - succesvol en puissant rijk - zijn werkterrein niet meer serieus nemen. Als tijdverdrijf schrijft hij in een flow een politiek manifest met een cynische inslag, dat het hele economische systeem ter discussie stelt. Een politieke vriend gebruikt het traktaat als beginsel voor een partijprogramma, wat uiteindelijk tot een machtswisseling in Duitsland leidt. Roman die in Duitsland veel succes heeft, maar ook omstreden is in verband met het gezochte slot en de hypocrisie van de hoofdpersoon. Een boek, met veel ingewikkelde zinsconstructies en managersjargon, dat kritische vragen stelt, maar ook grotesk overdrijft. De auteur (1975) werkte als consultant bij een investeringsbank.
Annemieke Hendriks
ua/an/26 j
Als motto geeft Alexander Schimmelbusch zijn nieuwe roman wat kretologie uit McKinsey's adviesfabriek mee, over 'streefdoelen' en 'interpretatiekaders'. Het is vast een boek, denk je dan, over vervelende, verveelde managers. De auteur werkte zelf jarenlang als consultant bij een investeringsbank in Londen. Maar vanuit de leegte van dat yuppenbestaan blijkt hij een nogal hilarische toekomstvisie op Duitsland en West-Europa te kunnen toveren. 'Opperduitsland' (oorspronkelijk 'Hochdeutschland') is een messcherpe ideeënroman over geld en macht. De satirische titel duidt er al op dat Schimmelbusch daarbij het populisme niet schuwt.
Hoofdpersoon Victor is een multimiljonair van 39, 'de pensioenleeftijd voor investeringsbankiers'. Dit zijn zijn eigen woorden: nagenoeg het hele boek bestaat uit Victors overspannen gedachten. Hij leidt de Birken Bank in Duitslands financiële centrum Frankfurt, omdat hem dat is komen aanwaaien - zoals alles. Hij is doorgaans alleen, een zeer tijdelijke alliantie met een andere 'autonome eenheid' daargelaten, liefst een afgetrainde vrouwelijke 'hardbody'.
Die laatste term komt niet van Victor, maar van Patrick Bateman, de anti-held uit Bret Easton Ellis' wereldberoemde roman 'American Psycho' uit 1991. Victor is in vele opzichten de Bateman van nu. Beiden zijn cynisch geworden in het financiële circuit. Ze spenderen duizenden euro's in toprestaurants, Victor in het Berlijnse Adlon bijvoorbeeld 2.400 euro voor een flesje wijn. En beiden zoeken ze een uitweg voor de beklemmende zinloosheid van hun bestaan.
Maar waar Bateman vrouwen vermoordt, pijnigt Victor zijn gedachten. Hij verklaart de dood aan ons neoliberale economische stelsel, omdat het zijn uitwassen niet wil beheersen. Dat zijn de inefficiënte geldophopingen bij mensen als hijzelf en bij de veelal buitenlandse opkopers van alles wat hij ze namens de Birken Bank aansmeert. Zijn bank noemt hij het 'strafkamp'. De successen worden niet alleen binnengehaald door Victors eigen retorische talenten met holle leuzen - waarvan Schimmelbusch fraaie voorbeelden geeft. Een legertje van hoge ondergeschikten houdt de tent gaande, op twee uur slaap en een frisse douche.
Victor is geen linkse rakker. Hij ziet hoe de politiek haar legitimiteit verspeelt door ideeënarmoede en de broodnodige talenten voor de toekomst verspilt door ongelijke kansen in het onderwijs. Victor besluit een daad te stellen. Als proefballonnetje 'pitcht' hij bij de Duitse minister van financiën een businessplan om een waterkrachtcentrale, nu in Spaanse handen, te re-nationaliseren. Dat plan krijgt hij er nog door ook, wanneer hij de kinderdroom van deze minister belooft te realiseren: per Ferrari door Italië reizen. Nog baloriger geworden, schrijft hij een manifest voor heel Duitsland. Rechtse angsten verbindt hij handig met linkse wensen, zoals een maximumvermogen en de-privatisering van alle nutsbedrijven, en met groene en hightech-thema's. Zo moet Duitsland de toekomst tegemoet. Dan gaat Ali Osman, een oude studievriend en nu Groene-voorman, met Victors plan aan de haal...
Schimmelbusch heeft een erg originele satire geschreven. Elke alinea zit vol analyse en kwinkslagen, vaak schmierend over de top. Victor tegen Ali over de broodnodige nieuwe Duitsers: "'Ik ben gewoon nooit warmgelopen voor Duitsland,' zei Victor. 'Ik vraag me ook af hoe die integratie moet lukken, ik bedoel maar: wie snakt er nou naar het beleven van zijn Duitswording? Waar moet je je hier mee identificeren? Kleinhartigheid, karakterloosheid, weerspannigheid, wijsneuzigheid, pedanterie, afgunst, zelfgenoegzaamheid, gierigheid, gehoorzaamheid, grootheidswaan - dat kun je niet bepaald een aantrekkelijke combinatie noemen. Om voor één keer eens niet de volkerenmoord te vermelden.'"
Maar wat is die taal van Schimmelbusch tegelijkertijd vermoeiend. Hij raast maar door, via Victors gedachtenstromen. Victor handelt amper. Er gebeurt nagenoeg niets in het boek, behalve een enkele verplaatsing tussen bank, restaurant en appartement. 'Opperduitsland' is eigenlijk een essay in romanvorm. Duitsers zijn dol op essays én op zelfskastijding: het boek werd jubelend ontvangen.
Je snakt dus naar wat lucht. Maar ook dialogen zijn schaars, en nogal onevenwichtig door het boek verspreid - vooral wanneer Ali opduikt. Mooi zijn ze wel, ware het niet dat juist bij die omgangstaal in de Nederlandse vertaling het meeste misgaat, zie al dat 'beleven van zijn Duitswording'. Victor spreekt van 'inertie' als hij gewoon 'traagheid' (Trägheit) bedoelt en van 'preskop' als het gaat om 'zult' (Sülze). 'Geplogenheden?' 'Vervolledigd?' Of 'We beginnen met de maximale eis', voor 'we zetten zo hoog mogelijk in' (Maximalforderung)? Het vertalersduo is niet Nederlands, maar Vlaams (en Duits?). Jammer, want Schimmelbusch vergt al genoeg van zijn lezers.
oordeel
Originele, messcherpe ideeënroman maar je snakt naar wat lucht.
Vert. Kris Lauwereys, Isabelle Schoepen Prometheus; 224 blz. € 19,99.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.