De vrouw met het rode haar
Orhan Pamuk
Orhan Pamuk (Auteur), Hanneke van der Heijden (Vertaler), Margreet Dorleijn (Vertaler)
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
De Bezige Bij, 2022 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : PAMU |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2022 |
VOLWASSENEN : ROMANS : PAMU |
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
De Bezige Bij, 2022 |
VOLWASSENEN : ROMANS : PAMU |
Chams Eddine Zaougui
em/ov/12 n
Minger, een eilandje bij Kreta, is zo'n plek waar je in de winter van wegdroomt. De blauwe gloed van de Middellandse Zee overal om je heen. Golfjes die kabbelen tegen het fijne zand. Smalle straatjes met traptreden die tussen de rotsen omhoog kronkelen. Katten die in de koelte liggen te slapen. Wacht, vooraleer u een ticket boekt: Minger is het verzonnen eiland waar de nieuwe roman van Orhan Pamuk zich afspeelt. Als het enige troost kan bieden: het rotsachtige eilandje is een plek waar je het liefst vandaan vlucht, en snel.
Het is 1901. Het Osmaanse Rijk, waar Minger deel van uitmaakt, is een schim van zichzelf. Het verkeert in zware schulden. Het leger stelt weinig voor. Gebieden die eeuwenlang aan het wereldrijk toebehoorden, scheuren zich in sneltempo af. Europese kranten hebben het smalend over de 'zieke man van Europa'. Tot overmaat van ramp krijgt het tanende Osmaanse Rijk af te rekenen met ziekte: de pest bereikt Minger vanuit China, waar al tienduizenden doden zijn gevallen. Het doet sultan Abdülhamid - die echt heeft bestaan - vrezen voor verdere politieke verzwakking. Wat als de westerse grootmachten de verspreiding van de pest naar Istanbul en Europa aangrijpen om het eiland te bezetten? Dit wil hij koste wat het kost vermijden.
Om te benadrukken dat feit en fictie nauw verweven zijn, laat Pamuk het verhaal vertellen door de fictieve historica Mina Mingerlee. In de inleiding vertelt zij dat ze als romancier te werk zal gaan, omdat ze de methoden van de geschiedschrijving ontoereikend vindt om te begrijpen waarom mensen vroeger deden wat ze deden. Ze heeft een punt. Abstracte begrippen als 'revolutie', 'nationalisme' en 'staatterreur' worden pas concreet in een verhaal. In de literatuur mag alles dan verzonnen zijn, hoor je Pamuk denken, in zekere zin is het allemaal ooit echt gebeurd. Carlos Fuentes verwoordde het zo: 'De kunst brengt tot leven wat de geschiedenis heeft vermoord.'
Mingerlee wekt de gebeurtenissen op Minger tot leven via de brieven die het nichtje van de Osmaanse leider, Pakize sultane, vanop het eiland aan haar zus schreef. Veel goed nieuws heeft ze niet. Bonkowski pasja, de door Instanbul gestuurde hofscheikundige, wordt al enkele dagen na zijn aankomst dood teruggevonden, zijn gezicht onherkenbaar verminkt. De eilanders, met name de moslims, moeten niks hebben van een quarantaine. Volgens hen is er sprake van een 'zomerdiarreetje'. Als het stijgend aantal doden dit tegenspreekt, beweren boze tongen dat Bonkowski de pest heeft meegebracht, en dat nu hij dood is, de pest rondzwerft als 'een kind zonder ouders'.
Dokter 'Schoonzoon' Nuri, die de vermoorde Bonkowski vervangt en getrouwd is met Pakize sultane, ziet hoe de magische plek verandert in een nachtmerrie. In een van de meest aangrijpende scènes treft het quarantainepersoneel twee innig verstrengelde lijken aan in een huis. Niemand die weet of het om een echtpaar gaat, geliefden of iets anders. Omdat een vaccin ontbreekt, neemt de staat extreme maatregelen: lijken worden met kalk bestrooid, besmette ratten en huisraad verdwijnen in een grote verbrandingsput, huizen waar besmette mensen woonden, worden gedesinfecteerd en dichtgespijkerd. Het engst zijn de nachten, als de hoofdstad in een doodse stilte is gehuld en de vlammen van de verbrandingsput in de verte zichtbaar zijn.
Onze idiote coronamomenten
Zoals bij veel romans over epidemieën, van Daniel Defoe tot Albert Camus, heeft De nachten van de pest ook een politieke dimensie. Het gevaar waar de sultan zo voor vreesde, dat Minger zich zou afscheuren, wordt bewaarheid. Niet door toedoen van het Westen, maar door gestuntel van de Osmaanse staat die bezorgder is om het behoud van grondgebieden dan om mensenlevens. Plots is de pest niet langer een hoofdrolspeler, maar een katalysator voor een kiemend nationalisme. Het is interessant hoe Pamuk de verteller naar die evolutie laat kijken. Zo heeft Mingerlee veel sympathie voor het Mingerse nationalisme dat, in het begin, een kreet om vrijheid is. Maar ze betreurt hoe 'nationalist' verwordt tot een kwalificatie voor mensen die 'ja en amen zeggen op alles wat de staat zegt' (een sneer naar de moderne Turkse machthebbers). Interessant is ook dat Mingerlee geen vooropgezet plan ziet in de onafhankelijkheidsverklaring: ongeplande acties en persoonlijke beslissingen deden volgens de historica het eiland een nieuwe weg inslaan.
De nachten van de pest is geen opbeurend boek. Gelukkig doordesemen liefde en begrip, voor de mens in al zijn gebreken en ambivalenties, het verhaal. Zo is het makkelijk om neer te kijken op de moslims die zich verzetten tegen de quarantainemaatregelen. Maar als Pamuk schrijft dat het des mensen is om zich te verzetten tegen bewijzen die hun gemoedsrust verstoren, dat ze de doden ontkennen en kwaad zijn op de stervenden, dan houdt hij je een spiegel voor. Denk maar aan hoe wij op onze meest idiote momenten omsprongen met corona.
Met bijna 800 bladzijden neemt Pamuk de tijd. Hij bouwt de wereld van Minger minutieus op. De vegetatie, de architectuur, de mensen: alles voelt levensecht aan. En toch voel je een afstand tot de personages. Dat komt vooral door het matroesjka-achtige vertelperspectief: Pamuk schrijft over Mingerlee die zich baseert op de brieven van Pakize sultane die zich op haar beurt baseert op de verhalen van haar man. Zo kom je veel te weten over de hoofdpersonages, maar weinig over wat er in hen omgaat. Het is lastig om je met hen te vereenzelvigen. Misschien kan je De nachten van de pest het best vergelijken met een prachtig huis met veel kamers en bewoners, van wie je niemand echt kent.
Mina Mingerlee, Pakize sultane, dokter Schoonzoon Nuri en Sami Pasja zullen wellicht niet voor altijd in je geest gegrift blijven, maar Pamuks diepmenselijke en vergevingsgezinde kijk op de geschiedenis zal je niet snel vergeten. Ook al is bijna alles verzonnen.
Vertaald door Hanneke van der Heijden en Margreet Dorleijn, De Bezige Bij, 848 blz., 34,99 €.
Olaf Tempelman
em/ec/03 d
Je weet nooit hoe een oeuvre de tand des tijds gaat doorstaan. Als de nieuwe Orhan Pamuk, De nachten van de pest, over honderd jaar wordt gezien als zijn Oorlog en vrede, dient deze recensie als bewijs dat grote romans niet op waarde worden geschat in de tijd dat ze uitkomen. De nachten van de pest kan zich qua lengte en grandioze '19de-eeuwse' opzet meten met Anna Karenina of De gebroeders Karamazov, maar houdt de aandacht van de lezer geen 800 pagina's vast.
Orhan Pamuk (Istanbul, 1952) was relatief jong toen hij in 2006 de Nobelprijs voor Literatuur kreeg. Er zijn Nobelprijswinnaars die daarna moeite hebben verder te schrijven. Bij Pamuk was daar geen sprake van. De eerste drie romans na zijn bekroning waren stuk voor stuk hoogtepunten in zijn oeuvre. Het museum van de onschuld uit 2009 was de barokke vertelling van een obsessieve liefde, Dat vreemde in mijn hoofd uit 2016 een hartverwarmende familiegeschiedenis, De vrouw met het rode haar uit 2017 een beklemmende korte roman.
De nachten van de pest gaat over een pestepidemie in het jaar 1901 op het fictieve Osmaanse eiland Minger, een soort Kos of Rhodos. Pamuk was er al voor de komst van covid-19 mee bezig, maar die pandemie drukte duidelijk haar stempel op de inhoud. In De nachten van de pest vind je ziekenhuizen die de stroom patiënten niet meer aankunnen, woede en onbegrip voor quarantainemaatregelen en epidemiologen die gehaat worden door middenstanders en religieuze leiders.
Misschien dat De nachten van de pest een grote roman was geworden als Pamuk de epidemie echt tot zijn hoofdonderwerp had gemaakt. Maar het boek is óók nog een detective én een liefdesverhaal én een ontstaansgeschiedenis van een fictieve natiestaat, Minger, inclusief alle mythevorming die daarbij hoort. Pamuk is een schrijver die nooit bezuinigt op details. De kaart van Minger heeft hij met even grote nauwkeurigheid ontworpen als het museum van de onschuld uit de gelijknamige roman.
Maar wie zo veel tegelijk doet, riskeert dat het een ten koste gaat van het ander. Dat gebeurt in De nachten van de pest. Als de detective spannend wordt, gaan de Mingerse notabelen een hoofdstuk lang vergaderen over quarantainemaatregelen. Als de liefdesgeschiedenis vorm heeft gekregen, verschrompelt die tot een detail in de Mingerse nationale mythevorming.
Wie weet was het minder storend geweest als Pamuk niet had besloten alles op te schrijven vanuit het perspectief van een fictieve historica van Mingerse orgine, Mîna Mingerli. Ze is genereus met adjectieven, ze kan sentimenteel worden, ze is dol op bouquetreekszinnen. 'Ze vielen elkaar meteen vol verlangen in de armen.' 'De betraande ogen van zijn vrouw waren een aanslag op de wilskracht van de dappere commandant.' 'Telkens als ik die drieëntachtig zo bijzonder weemoedige zwart-witfoto's bekijk, voel ik dat mijn ogen vochtig worden, net als destijds de koningin overkwam.' Mîna Mingerli is Pamuks persiflage van een auteurstype uit het zuidoosten van Europa, de academische vrouw op leeftijd die zich bij het verhalend schrijven van geen kitsch meer bewust is.
Weinig auteurs beleven meer plezier aan het schrijven vanuit persiflages. Pamuk deed het ook in, onder meer, Het huis van de stilte, Ik heet Karmozijn en Dat vreemde in mijn hoofd. Maar waar in die boeken vijf, zes, zeven verschíllende personages aan het vertellen zijn, is er in De nachten van de pest maar één aan het woord, Mîna. Het kan niet anders of Pamuk heeft aan zijn schrijftafel met uitzicht op de Bosporus vaak hardop gelachen bij alwéér zo'n Mîna-zin over 'de dappere commandant en zijn beeldschone vrouw'. Als lezer denk je na een paar honderd pagina's: hou er nu maar eens mee op.
Alle grote thema's die deze roman rijk is, worden behandeld door een verteller die een persiflage is. Zij moet de detective spannend houden, de pandemie ingrijpend en de wording van de natiestaat overtuigend. Dat is voor een persiflage lastig. Ze zeggen weleens dat je moet kiezen of je mooi wilt zijn of grappig: probeer je het allebei te zijn, dan riskeer je dat je geen van beide bent.
De beste hoofdstukken in De nachten van de pest zijn die waarin het verhaal zo beklemmend wordt dat Pamuk de Mîna-zinnen achterwege laat. Dan merk je dat de auteur eigenlijk een van de grootste schrijvers van onze tijd is, dat het weinigen gegeven is zo'n rijkdom aan personages neer te zetten en dat in het materiaal voor De nachten van de pest een roman van vijf sterren schuilging. Dan had een tegenlezer Pamuk moeten verzoeken zich te beperken en zich minder overdadig aan vondsten te buiten te gaan. Zulke tegenlezers zijn in de omgeving van Nobelprijswinnaars vaak schaars.
★★★☆☆
Uit het Turks vertaald door Hanneke van der Heijden, met bijdragen van Margreet Dorleijn. De Bezige Bij; 764 pagina's; € 34,99.
Niels Morsink
te/ep/20 s
****1/2
In de nieuwe, meesterlijke roman van de Turkse Nobelprijswinnaar Orhan Pamuk vertelt historica Mina Mingerli over Minger, een eiland in de Middellandse Zee dat zich in 1901 van het vermolmde Ottomaanse Rijk losscheurt. De naam van het eiland en die van de personages zijn verzonnen, maar de historische ontwikkelingen die Pamuk schetst, geven een waarheidsgetrouw beeld van de beroerde toestand van het oude rijk, de ‘zieke man van Europa’. In ‘De nachten van de pest’ schetst hij heel precies de tijdgeest van en de machtsverhoudingen in het Ottomaanse Rijk, de spanningen tussen christenen en moslims en de invloed van de Europese grootmachten. Hij spaart de roede niet: zijn kritiek is tegelijk een verdoken j’accuse aan de Turkse republiek. Dat kwam hem al op twee gerechtelijke onderzoeken wegens smaad te staan. Maar Pamuk zou Pamuk niet zijn als hij niet tegelijk een plaats inruimde voor spanning, humor en liefde. Mingerli is, zoals haar naam laat vermoeden, afkomstig van het eiland Minger. Ze is de achterkleindochter van dokter Nuri en Pakize Sultane, de hoofdpersonages van ‘De nachten van de pest’. Voor haar verhaal baseert Mingerli zich op de brieven van haar overgrootmoeder. Onderweg naar China, staat daarin te lezen, wordt het schip waarop ze zich bevinden, op bevel van de sultan afgeleid naar Minger. Daar heerst een pestepidemie, maar de befaamde epidemiebestrijder Bonkowski pasja is er gruwelijk om het leven gebracht. Aanvankelijk minimaliseert de gouverneur de situatie, maar wanneer hij toch maatregelen neemt, botst hij op tegenstand en complottheorieën. Fatalistische religieuzen zoals sjeik Hamdullah negeren de verplichte quarantaine en werken dokter Nuri tegen. De tegenstelling tussen Oost en West, waarvan het oeuvre van Pamuk is doordesemd, komt ook terug in het onderzoek naar de moord op Bonkowski pasja. Terwijl de gouverneur uit politiek opportunisme een schuldige aanwijst, trekt dokter Nuri zelf als een Sherlock Holmes op onderzoek uit. Door het makke beleid vliegen de besmettingscijfers de pan uit, en de politieke intriges bereiken een kookpunt. De gelijkenissen met de covidpandemie zijn pijnlijk treffend. Terwijl de epidemie steeds verder om zich heen grijpt, geeft de eerste president van Minger prioriteit aan de reanimatie van de oude Mingerse taal en het herbenoemen van Mingerse straatnamen. In zijn laatste uren ijlt de man, die sterke gelijkenissen vertoont met de eerste president van Turkije, 109 Mingerse woorden die vervolgens worden geadoreerd. Dat soort nationalisme komt voor Pamuk dichtbij, want wegens doodsbedreigingen uit nationalistische hoek moet een lijfwacht hem nu overal vergezellen. Hij erkent de verdiensten van het nationalisme in de dekolonisatiestrijd, maar onderstreept de lelijke trekjes en de absurditeit ervan. Met hetzelfde gemak weet Pamuk diverse karakters haarfijn te tekenen. En in één van de weinige romans waarin hij zijn muze Istanbul bedriegt met een andere setting, spatten de mediterraanse geuren, kleuren en geluiden van het blad. Zinnenprikkelende beschrijvingen van het pittoreske eiland, geurige bloemen en bevallige geluiden compenseren de grauwe beelden van pestbuilen. De schrijver weet elegant de essentie van een mediterraans eiland in de combinatie van geschiedenis en genot te vatten. ‘De nachten van de pest’ is zowel een geraffineerde als een verfrissende roman van een ‘romanschrijver met een voorliefde voor geschiedenis’, zoals hij zichzelf bij monde van Mingerli noemt.
Bookarang
Een historische roman over de ontregelende werking van pestepidemie op een Ottomaans eiland, nationalisme en romantiek en de tegenstellingen tussen Oost en West. De moslims en christenen op het (fictionele) eiland Minger beschuldigen elkaar van de uitbraak van de een pestepidemie in 1901. Sultan Abdülhamit besluit om het eiland te isoleren en stuurt een gezondheidsinspecteur om meer te weten te komen over de epidemie. Een korte tijd later wordt zijn dode lichaam gevonden en is de oorzaak onduidelijk. De sultan stuurt zijn nichtje Pakize sultane en haar echtgenoot, dokter Nuri, om uit te zoeken wat er aan de hand is. In talige en beeldende stijl geschreven en voornamelijk geschikt voor een literaire lezersgroep. Met kaart. Orhan Pamuk (Istanboel, 1952) is (onder andere) auteur, scenarioschrijver, journalist en academicus. Hij schreef meerdere boeken. Zijn werk werd in verschillende landen uitgegeven en won meerdere prestigieuze literaire prijzen, zoals de Nobelprijs voor de Literatuur en de Vredesprijs van de Duitse Boekhandel.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.