Het mirakel van België
Maarten Inghels
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij Antwerpen, 2011 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : POEZIE : INGH |
15/04/2012
Maarten Inghels debuteerde op 21-jarige leeftijd met Tumult in de belangrijke 'Sandwich'-reeks van Gerrit Komrij. Dat alleen al volstond om ruimschoots aandacht te krijgen in de pers. Meteen werd de jonge dichter uitgeroepen tot een belangrijk talent, een van de woordvoerders van de jongste generatie in de Nederlandse poëzie. De zopas verschenen bundel maakt die belofte grotendeels waar. Inghels laat zich kennen als een gevarieerd en pakkend dichter, maar ook als iemand die zich wil bezighouden met de buitenwereld en de problemen van onze tijd. Niet toevallig is de dichter een van de gangmakers achter de Antwerpse versie van het mooie project Eenzame Uitvaart, waarbij dichters een vers schrijven ter nagedachtenis van mensen die zonder wie ook begraven worden.
Waakzaam is de dichter alleszins. Als een alerte observator neemt hij zijn omgeving in zich op; in die zin wil Inghels nadrukkelijk de seismograaf zijn van zijn eigen tijd. Tegelijk echter stelt de dichter zich toch hoofdzakelijk op als een individu, wat zijn maatschappelijk engagement enigszins hypothekeert. De ergernissen en het protest worden steeds gekaderd in een strikt persoonlijke stem, een stem die daarenboven niet gespeend is van ironie. Het maakt deze maatschappijkritische dimensie niet minder pregnant, maar wel minder vanzelfsprekend en vrij indirect. Daarbij komt dat de dichter ook nadrukkelijk de autobiografische component van zijn lyriek beklemtoont, door te verwijzen naar zijn eigen leven en zijn zoektocht naar de (ge)liefde. Van een naïef en principieel engagement zoals in vroegere tijden is bijgevolg geen sprake. Toch valt op hoe de dichter zich vooral richt tegen alles wat oppervlakkig, louter modieus en ongeïnteresseerd wil zijn. Dat ongenoegen verwoordt hij in een aantal opsommende toespraken, maar de klassieke gedichten waarin hij een soort van plattegrond geeft van de eigentijdse stad (Antwerpen) zijn zo mogelijk nog indrukwekkender. Telkens identificeert de dichter Inghels zich doelbewust met de betrokken buitenstaander, die niet toevallig de gedaante aanneemt van de 21ste-eeuwse inwijkeling. Het gelijknamige gedicht is in zijn trefzekere soberheid haast onovertroffen: ‘Wijk bij mij in / en leer er wonen. / Sta te boek / als vreemdeling / maar ga niet weg: / er zijn opties.’, om te eindigen met het hoogst dubbelzinnige: ‘Zeg mij waar / jij zal wonen: / ik kom langs.’
Die menselijke betrokkenheid komt vooral naar voren in een aantal in memoriam-gedichten. Sommige daarvan werden geschreven als uitvaartgedichten voor ‘eenzamen’, mensen die blijkbaar door niemand anders dan een dichter in ons geheugen gehouden worden. Inghels geeft blijk van een groot medeleven, dat nergens omslaat in een misplaatst medelijden. Die geslaagde combinatie van betrokkenheid en afstandelijkheid domineert ook de gedichten uit ‘Het abbatoir van het afscheid’, die een vervolg vormen op het gelijknamige vers uit Inghels’ debuut Tumult. Het zijn haast mythische bezoeken, waarin de geliefde versmelt met een vreemdelinge, een prostituee en zoveel meer incarnaties van onze huidige samenleving. Minstens even intens is echter de manier waarop de dichterlijke ik zichzelf hier analyseert, wat resulteert in aangrijpende en nu al klassieke verzen.
De bundel Waakzaam eindigt, hoe kan het anders met zo een programmatische titel, met een reeks ‘De revolte’. Het zijn hoogst ironische verzen, die in feite de teneur van de bundel uitvergroten. Het ongenoegen en de noodzaak tot verzet botsen frequent met het onvermogen van de dichter en het gezelschap waartoe hij en de zijnen behoren. Als er al een Icarus is, dan is het de neergestorte versie van de mythische held, de man die zijn vleugels heeft verloren en van zijn illusies is beroofd. Hoewel, net de verbale kracht van deze poëzie draagt toch weer bij tot het ondergravende karakter ervan. Vooral in dit opzicht heeft Inghels met zijn Waakzaam een indrukwekkend geheel afgeleverd. [Dirk De Geest]
T. van Deel
Na zijn debuut 'Tumult' in 2008, in De Sandwich-reeks onder redactie van Gerrit Komrij, heeft de Vlaamse dichter Maarten Inghels (1988) zich blijkens zijn tweede bundel 'Waakzaam', verschenen bij De Bezige Bij Antwerpen, tot een overtuigende, krachtige, nieuwe en jonge stem in de Nederlandstalige poëzie ontwikkeld. Zijn gedichten klinken niet alleen, op de stevige manier van Hugo Claus, maar ze gaan met veel ironie, sarcasme, gevoeligheid en taalrijkdom de wereld van vandaag, die van internet, grootsteedsheid, liefde en dood aan. De titels van de afdelingen zeggen genoeg: Gedichten om er wel / niet bij te horen; We moeten immer waakzaam zijn; Het abattoir van het afscheid; De revolte. Hier is een scherpzinnige, opstandige dichter aan het woord over 'de fanfare van vlees en bloed'. Dat hij coördinator is van De Eenzame Uitvaart te Antwerpen zegt veel. Het is hem om het leven te doen en op een manier die herinnert aan het gedicht opgedragen aan Marcel van Maele: 'Er schuilt een liefkozing in elk van zijn gedichten / wars van de ketter die luid lachend kotst.' Maarten Inghels is een van de allerjongste dichters, pas drieëntwintig, die het ware dichterlijk vuur in zich dragen!
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.