De schemerpoort : roman
Jeanette Winterson
Jeanette Winterson (Auteur), Arthur Wevers (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Atlas Contact, 2019 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : Kast 10-13 WINT |
Kathy Mathys
i /un/28 j
Van sommige boeken spreekt de ontstaansgeschiedenis net zo tot de verbeelding als het boek zelf. Neem nu Frankenstein. Geschreven in 1816 bij het Meer van Genève. De dichters Shelley en Byron, Byrons lijfarts Polidori, Mary Shelley en haar stiefzus Claire Clairmont huurden er twee huizen. Het regende zo hard dat Byron voorstelde om griezelverhalen te schrijven. Niemand in het gezelschap had kunnen voorspellen dat Mary Shelleys bijdrage zo'n succes zou worden, meer zelfs, een begrip, ook voor wie nooit boeken leest.
Jeanette Winterson, die ook al De wintervertelling van Shakespeare herschreef, waagt zich nu aan een hervertelling van deze klassieker. Met een titel als Frankusstein moge het duidelijk zijn dat de schrijfster ook een romantisch verhaal brengt, dat van een liefde in tweevoud. Eerst strijken we neer in Genève waar de Shelleys de hoogdagen van hun relatie beleven. In de update van het verhaal valt wetenschapper Victor Stein voor transgender Ry Shelley. Ry, kort voor Mary, noemt zichzelf een hybride. Misschien is het juist dat dubbelzinnige - een lichaam met vagina maar zonder borsten - wat Stein zo aantrekt in Ry.
In tegenstelling tot dokter Frankenstein, die van dode materie een lichaam maakt, wil Stein de lichamelijke vorm omzeilen. Echte robots interesseren hem niet, transhumanisme is volgens hem de toekomst. Hij hoopt dat we breinen kunnen conserveren en, ooit, uploaden, zonder dat daar een menselijk lichaam aan vast zit. Stein gelooft dat mensen in de toekomst 'een soort vervallen adel' zullen vormen.
Net als in Wintersons andere werk loopt de tijd niet lineair. Het heden vloeit niet netjes voort uit het verleden, het werpt er zijn schaduw op.
Lappendeken
Waarover discussiëren de literatoren in Genève? Over het verschil tussen mannen en vrouwen, waarbij Byron seksistisch uit de hoek komt, over de opkomst van machines en over wat er met de ziel gebeurt na de dood. Verder heeft verteller Mary Shelley het over de armoedige jaren na de dood van haar man. Haar kinderen zijn ook overleden. Ze is doordrongen van de kwetsbaarheid van het menselijke lichaam, noemt het een 'karavaan van weefsel en botten'. Deze passages weten te raken en maken je erg nieuwsgierig naar het leven van de Shelleys.
De hedendaagse stemmen discussiëren net zo fel als hun negentiende-eeuwse tegenhangers, over wanneer de dood precies intreedt bijvoorbeeld, of over de vraag of er minder racisme en seksisme zou zijn in lichaamloze tijden. Ik gebruik bewust het woord 'stemmen' omdat de personages bij momenten behoorlijk ontlichaamd overkomen. Jazeker, we kijken mee in de slaapkamer van Ry en Victor, maar het stikt er van de dialogen; er is weinig ruimte voor sfeer en context. Winterson heeft zich duidelijk ingegraven in de materie, maar als ik de mogelijkheden van artificiële intelligentie wil kennen, lees ik liever een non-fictieboek. In het historische deel zit de balans beter.
Qua vorm is deze hybride roman vintage Winterson: het is een lappendeken van citaten en verhalen. Van Emily Dickinson - 'Het brein is wijder dan de lucht' - tot William Shakespeare en Alan Turing: ze passeren allemaal de revue. In een van de meest komische passages gaat het over seksrobots; Winterson schrijft erover in autoverkopersjargon: van het 'simpelste model met stoffen bekleding en plastic stuur' tot meer gesofisticeerde versies.
Als lezer vermoed je dat Winterson zich aan Ry's zijde schaart. Die is kritisch over Steins onderzoek. Ry zou je kunnen omschrijven als Wintersons oerpersonage, een verhalenverteller en tijdreiziger met een romantische inborst. In De stenen goden heette dit personage Billie Crusoe, in Kersen kruisen Jordan. Wel doet Ry aan zelfbehoud wat de liefde betreft. Ry zou niet, zoals Jordan, om de wereld reizen op zoek naar een geliefde. Eigenlijk is Ry best passief. Het is vooral Victor die oreert. Wat meer evenwicht tussen de personages had deze interessante ideeënroman nog beter gemaakt.
Vertaald door Arthur Wevers, Atlas Contact, 373 blz., 24,99 € (e-boek 12,99 €). Oorspronkelijke titel: 'Frankissstein'.
Hans Bouman
te/ep/14 s
In haar nieuwe roman Frankusstein (Frankissstein) snijdt Jeanette Winterson twee actuele thema's aan, die ook in de recente literatuur met regelmaat opduiken. Net als in John Boynes pas verschenen Mijn broer heet Jessica speelt genderfluïditeit een belangrijke rol. Een tweede rode draad vormen de beloften en bedreigingen rond het fenomeen kunstmatige intelligentie. Auteurs als Ian McEwan (Machines zoals ik), James Smythe (I Still Dream) en Will Eaves (Murmur) lieten zich hierdoor eveneens inspireren en naar verluidt werkt ook Nobelprijswinnaar Kazuo Ishiguro aan een roman over dit voorlopig onuitputtelijke onderwerp.
Winterson slaagt erin beide thema's op een interessante manier te integreren in een roman met twee verhaallijnen, die ze met verve tot een geheel vervlecht.
Frankusstein opent in 1816, als dichters Alfred Lord Byron en Percy Shelley, Shelleys vrouw Mary, haar halfzuster (en Byrons minnares) Claire en Byrons lijfarts Polidori voor een vakantie neerstrijken aan het Meer van Genève. Vervolgens begint het zonder ophouden te regenen. Aan deze regen danken we een van de beroemdste en invloedrijkste gothic novels uit de literatuurgeschiedenis. Om de verveling van het verplicht binnenblijven te bestrijden, vertellen de vakantiegangers elkaar horrorverhalen. Het is geen toevallig gekozen genre. Allemaal zijn ze op hun manier gefascineerd door zaken als (on)sterfelijkheid, doodsdrift, leven na de dood, het bestaan van geesten en dat van de ziel.
Bij Mary Shelley, de hoofdpersoon van de 19de-eeuwse verhaallijn, spelen het recente overlijden van haar eerste kind tijdens de bevalling en de kraamdood van haar moeder bij haar eigen geboorte een belangrijke rol in haar obsessie met de dood en de droom deze ongedaan te maken. Het inspireert haar tot de roman Frankenstein (1818).
Voor de tweede verhaallijn voert Winterson ons naar het heden, waar we tijdens een conferentie over robotica in Memphis kennismaken met de andere hoofdpersoon: de arts Ry Shelley. Ry is een transgender, geboren in een vrouwenlichaam en na een reeks ingrepen, in eigen woorden, een 'hybride': man van boven, vrouw van onderen. Ry wordt verliefd op Victor Stein, een expert op het gebied van kunstmatige intelligentie. Deze droomt ervan alle informatie die zich in het menselijk brein bevindt te kunnen digitaliseren en uploaden, zodat de menselijke geest eindelijk wordt bevrijd van zijn lichaam. Stein raakt gefascineerd door de hybride Ry: die heeft lichaam en geest met elkaar in overeenstemming gebracht, iets dat iedereen zou moeten kunnen doen, zo meent hij. De twee krijgen een seksuele relatie.
Gaandeweg het boek wordt duidelijk dat Stein zich niet beperkt tot het filosoferen over kunstmatige intelligentie. Op die momenten krijgt ook het 21ste-eeuwse Frankensteinverhaal gothic trekken. In een nucleaire schuilkelder onder de straten van Manchester houdt Stein zich bezig met praktijken die huiveringwekkende overeenkomsten vertonen met die van zijn bijna-naamgenoot. Op een gegeven moment probeert hij zelfs het geconserveerde hoofd te pakken te krijgen van de briljante wiskundige Jack Good - een medewerker van Alan Turing in Bletchley Park, die zijn hersens na zijn dood in 2009 heeft laten invriezen.
Natuurlijk zijn Ry en Stein de contemporaine equivalenten van Mary Shelley, schepper van dr. Victor Frankenstein, en dr. Victor Frankenstein, schepper van het monster. Ook de seksueel uitbundige male chauvinist Lord Byron heeft in deze roman een hedendaagse evenknie. Hij heet John Lord, is afkomstig uit het Welshe dorp Three Cocks en is na zijn scheiding geïnteresseerd geraakt in seksrobots. Hij is producent van de XX-BOT, die louter voordelen biedt boven het menselijk alternatief: 'Geen ziektes, geen wraakporno, niet het gevaar dat je om twee uur 's nachts van je Rolex wordt beroofd.' Lord is het personage dat - afhankelijk van je stemming en je gevoel voor humor - de meest hilarische dan wel de meligste episodes van het boek oplevert, maar in het discours van deze roman is hij een waardevolle stem.
Stein en Lord staan voor twee diametraal verschillende opvattingen over de manier waarop de technologie van de toekomst dient te worden toegepast. Stein wil de menselijke geest bevrijden van zijn lichaam, dat louter beperkingen oplegt. Met de komst van kunstmatige intelligentie kunnen we eindelijk afscheid nemen van het traditionele onderscheid tussen mannen en vrouwen. Sterker: ook het onderscheid tussen echt en kunstmatig, tussen leven en dood, zal verdwijnen. De minder filosofisch ingestelde Lord ziet in de komst van superieure robots juist een mogelijkheid om eindelijk eens af te zijn van alle morele implicaties van seksualiteit. Zijn meisjes willen altijd wat jij wilt en als je een beetje te ruw met ze bent omgegaan, kun je beschadigde onderdelen in een handomdraai vervangen.
Door het opvoeren van verhaallijnen die in de 19de en 21ste eeuw zijn gesitueerd, benadrukt Winterson dat onrust, consternatie en discussie naar aanleiding van technologische ontwikkelingen van alle tijden zijn. In het regenachtige Genève debatteren de vijf vakantiegangers over de zogeheten Luddieten: de beweging die in opstand kwam tegen de opkomst van de weefmachine en andere voortbrengselen van de industriële revolutie. Duizenden ambachtslieden en boeren werden brodeloos door de nieuwe technologie. Hoe verhouden de zorgen over de opkomst van kunstmatige intelligentie zich tot het uit pure wanhoop kapotslaan van weefmachines?
Jeanette Wintersons literaire loopbaan kenmerkt zich door een compromisloze verbeeldingskracht en door boeken waarin plaats is voor elementen uit alle mogelijke genres, die uiteindelijk altijd hetzelfde doel dienen: het bezweren van de chaotische werkelijkheid door deze in verhalen te vangen. Daar is ze in Frankusstein opnieuw glorieus in geslaagd.
****
Uit het Engels vertaald door Arthur Wevers. Atlas Contact; 374 pagina's; € 24,99.
Drs. Madelon de Swart
Gebaseerd op de roman ‘Frankenstein’ (1818), over de man die uit dode materie leven kon creëren en onbedoeld een monster schiep, heeft deze twee verhaallijnen. In de eerste spelend in 1816 begint auteur Mary Shelley, die met man, de dichter Shelley en vrienden op vakantie is aan het Meer van Geneve, te schrijven aan wat ‘Frankenstein’ zal worden. In de tweede spelend in het nu in Engeland en VS leert transgender dokter Ry Shelley, die de impact van robots op de menselijke gezondheid onderzoekt, biologisch vrouw is maar zich man voelt, op een congres in de VS de knappe hoogleraar kunstmatige intelligentie Victor Stein kennen die probeert het brein van overledenen tot leven te wekken en wordt verliefd. De belangrijke experimentele Engelse auteur (1959) publiceerde sinds haar bekroonde debuut ‘Sinasappels en demonen’ (1993) vaak bekroonde fictie en non-fictie waarin ze magisch-realisme, feminisme en filosofie combineert. Deze goed vertaalde, lovend besproken roman verbindt knap veel niveaus en onderwerpen tot een geweldig verhaal dat je laat nadenken over en ook waarschuwt voor de nabije toekomst.
Yolanda Entius
i /un/29 j
Voor wie 'Frankenstein (or the Modern Prometeus)' van Mary Shelley niet gelezen heeft: het vertelt het verhaal van wetenschapper Victor Frankenstein die levenloze materie tot leven weet te wekken. Hij maakt uit diverse dode lichaamsdelen een vriend die verre van perfect is, maar wel leeft. Frankenstein schrikt zo van zijn schepping dat hij op de vlucht slaat. Het monster zelf verdwijnt. Maar waar hij ook komt, het arme monster jaagt iedereen de stuipen op het lijf. Op een dag keert hij terug naar zijn schepper. Kan Frankenstein geen vrouw voor hem maken, iemand die van hem houdt? Victor Frankenstein doet dat, maar omdat hij bang is voor de gevolgen, ziet hij er vanaf het monster zijn geliefde te geven. Hij doodt haar, waarop het monster wraak neemt.
De jonge Mary Shelley concipieerde de roman toen zij en haar echtgenoot, de dichter Percy Shelley, in 1816 een bezoek brachten aan Lord Byron (die andere dichter) die in Zwitserland verbleef. Het is dat tripje dat Jeannette Winterson voor de opening van haar roman 'Frankissstein (A Love Story)' - soepel vertaald door Arthur Wevers - gebruikt. De beide Shelleys, Byron, zijn minnares (tevens stiefzus van Mary) en lijfarts zitten in een huis aan het meer van Genève. Het is pokkenweer. Mary maakt een wandeling. Door een gordijn van regen ziet ze een 'reusachtige haveloze figuur' die zich van haar vandaan spoedt. Dit visioen en haar vroege confrontatie met de dood (zowel die van haar jong overleden moeder, de beroemde feministe Mary Wollstonecraft, als van haar eerste kind) én de gesprekken die ze voert over het 'levenwekkend beginsel', brengen Mary op het idee voor haar klassieker 'Frankenstein'."De levensvonk is mannelijk", meent Byron. De vonk voor deze verhalen komt van dames.
Winterson (her)schept Mary Shelley, Shelley schiep Frankenstein, Frankenstein schiep zijn monster. Wat zal het monster scheppen? "Als je een robot hebt, kun je hem in theorie naar je werk sturen en zelf het geld houden. Of je kunt hem thuis als onbetaalde bediende gebruiken. Of je kunt hem onkruid laten wieden op je chemicaliënvrije boerderij. Dat zou geweldig zijn. Maar wanneer hebben de dingen nou ooit geweldig uitgepakt? In de menselijke droom?"
Aan het woord is Frankensteins evenknie in deze tijd: de arts Ry Shelley - geen Ryan, geen Mary, maar Ry. Ry is een transgender, man én vrouw. Als hij op het herentoilet wordt aangerand denken we uiteraard ook aan de reactie van de buitenwereld op Frankensteins schepping. "Is dit de prijs die ik moet betalen om mezelf te kunnen zijn?" vraagt Ry zich af. "Mijn knieën worden nat van tranen terwijl ik met mijn gezicht op mijn benen steun en mezelf zo klein mogelijk maak. Mezelf maak. Dit is wie ik ben."
Ry is verliefd op Victor Stein, een vooraanstaand computerdeskundige en denker over kunstmatige intelligentie. In het geheim werkt hij, in een onderaards gangenstelsel in Manchester, aan een eigentijdse variant op kunstmatig leven, of beter gezegd: het eeuwige bewustzijn. Ry moet Stein het hoofd bezorgen van de briljante wiskundige I.J. Good (collega van Alan Turing - die ja) die zijn brein, na zijn dood, heeft laten invriezen. Stein wil het scannen en de inhoud ervan uploaden in een niet biologische drager, een onsterfelijk medium zonder lichaam en dus man noch vrouw. En dat allemaal onder de stad waar aan het begin van de 19de eeuw het leeuwendeel van de textielarbeiders brodeloos werd door de introductie van de weefmachine.
Wat is het onderscheid tussen mens en machine, lichaam en geest? Wat is leven, wat is liefde, wat is bewustzijn, wat is liefde, wat is seks? Wie (be)dient wie? Wie is het monster, de schepper of zijn of haar schepselen? Het zijn grote, actuele thema's die Winterson aansnijdt. Vernuftig en uiterst speels weeft ze het verleden en het heden, de nabije toekomst, feit, fictie, wetenschap en literatuur tot een bont tapijt van ideeën. En toch... Het duurde even voor ik me gewonnen gaf. Het was me te theoretisch - te machinaal zo u wilt - maar ook te koddig en banaal. Dat de industrie seksrobots vervaardigt met vervangbaar hoofd omdat die damesgezichten nogal eens in elkaar worden gemept... Het zal wel, denk ik dan. Ik raak makkelijker in vuur en vlam door romans waarin de menselijke ervaring zélf centraal staat, in plaats van de ideeën daarover. Verhalen waar ook Winterson wel raad mee weet: The Passion... Oranges... Why be happy... Dit boek doet, of beoogt, beide misschien. Of het daar in slaagt? Het zette me aan het denken, jazeker, en ik ga ook eindelijk Shelley's 'Frankenstein' eens lezen, maar het liet me ook een beetje koud.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.