Autobiografisch getint relaas van het leven van de schrijfster met de schrijver en journalist Ischa Meijer (1943-1995) en van haar verwerking van diens plotselinge dood.
In een intieme verzameling essays gaat Conny Palmen in gesprek met (overwegend) schrijfsters: Virginia Woolf, Sylvia Plath, Joan Didion, Vivian Gornick, Janet Malcolm, Olivia Laing, Lola, Marilyn Monroe, Marguerite Duras, Jane Bowles, Patricia Highsmith en één schrijver Philip Roth.
Deels eerder verschenen essays, artikelen en lezingen over Palmers grondgedachte, namelijk dat de mens leeft in een door anderen aangereikt verhaal, een fictie die echte literatuur probeert te onthullen en te vervangen door een ander verhaal zonder dooddoeners en clichés.
Een schrijfster die een slopende ziekte heeft, neemt een jonge man in dienst om haar te verzorgen en haar bibliotheek en persoonlijke documenten te ordenen.
Een jonge vrouw krijgt de opdracht de biografie van een auteur en notoir vrouwenversierder te schrijven; zeven van zijn vrouwen, onder wie een psychiater, een hoer, een actrice en een non komen aan het woord.