Een man ontwaakt in een plattelandskerk en heeft geen flauw idee wie hij is; achter in de kerk zit een predikant met groot rijbewijs, zijn toekomstige gids. Dit is het begin van een zoektocht naar het verleden van de man. Er ontwikkelt zich een beeld van een verbazingwekkende wereld in een fjord in het noorden van IJsland. Een bonte stoet van personages passeert de revue: onder anderen een dominee die correspondeert met een allang overleden Duitse dichter, een boerenzoon gespecialiseerd in de filosoof Kierkegaard, een plattelandsvrouw die een artikel schrijft over de regenworm en wier leven totaal verandert.
Veertiger Ari heeft jarenlang in Denemarken gewoond, hij keert terug naar zijn geboorteplaats op IJsland en kijkt terug op zijn jeugd en het leven van zijn (voor)ouders.
Als zijn vriend bij een vistocht omkomt door onderkoeling (hij was zo verdiept in een boek dat hij vergat een jas mee te nemen), gaat een jongen daar aanvankelijk zeer onder gebukt.
Als een IJslandse familie uit elkaar dreigt te vallen door ingrijpende gebeurtenissen is het de vraag of de familie door liefde bij elkaar kan blijven.